Een keurige tweede generatie Chinees-Amerikaanse jongen van keurige Chinese ouders. Dat straalt het boek ook uit: creativiteit mag, maar alleen als het onder controle is en naar een doel leidt. In zijn voorwoord vergeet hij echt niemand te bedanken. Het doet mij denken aan een boek over opvoeden, waaruit vooruitstrevende yuppen-ouders, volkomen ten onrechte, de conclusie trekken dat hun twee kinderen van vier tot kwart over vier ongehoorzaam mogen of nog liever moeten zijn. Hij praat over de inspiratie van de kunst en in één adem over de noodzakelijke discipline zoals kennelijk bij jamsessions: er is leiding, maar er zijn geen beperkingen in de vorm van formules, agenda's en bladmuziek.
Toch zit er naarmate het boek vordert, een aantal goudklompjes in de modderstroom, om het met zijn eigen woorden te zeggen (blz. 95). De algemene opvatting is dat creativiteit zoiets is als regen: het regent of het regent niet. Dat is afhankelijk van het weer, maar je kunt er niets aan doen. Op het moment dat organisaties steeds minder produceren, maar steeds meer ideeënfabrieken (post-industriële fabrieken) worden, kom je in de knel. Creativiteit zal, mede als gevolg van de informatie-technologie (zoals Internet als ultieme jazzsession), steeds belangrijker worden om je te onderscheiden.
Organisaties hebben echter zelden een cultuur van 'met vertrouwen uit het niets iets nieuws creëren'. Men doet wel gewichtige uitspraken, maar ondertussen houdt men processen in stand die de fantasie en geestkracht verstikken. Zakelijke conversaties worden vooral vormgegeven door politiek, hiërarchie, structuur en systemen, kortom door bladmuziek. Het is dus geen wonder dat veel ondernemingen uiteindelijk slechts in zichzelf mompelen, in plaats van iets nieuws te creëren via de kunst van een jammende conversatie.
Creativiteit is een proces, geen gebeurtenis. Een creatieve cultuur, en daar wordt het echt interessant, wordt vervolgens vergeleken met een spaghetti-organisatie (blz. 158) waar iedereen met iedereen is verbonden. Daar waar Kao in het boek een paar keer Jan Timmer aanhaalt als lichtend voorbeeld, zijn de uitspraken van Cor Boonstra op zijn minst pikant te noemen. Het opheffen van de spaghetti-organisatie is desastreus voor het creativiteitsmanagement. Voorlopig schijnen de aandeelhouders van Philips daar anders over te denken.
Verder vond ik hoofdstuk 9 'Jammen in Cyberspace' erg aardig. Hierbij zitten wij in ons schuurtje aan de keukentafel in badjas te jammen. Met behulp van de computer, de telefoon, het videoconferentiesysteem en Lotus Notes koppelen we binnen tien minuten allerlei informatie aan elkaar terwijl de modem zoemt. Je kunt een multinational in je eigen garage opzetten omdat je via het toetsenbord een eerste, vaak hoogwaardige, toegang hebt tot informatie en expertise.
Expertise die voor die tijd alleen maar beschikbaar was door professionele vorming, leerprocessen, vakmanschap of het toeval van erfelijkheid, wordt als factor van concurrentie steeds minder belangrijk. Iedereen zal een soort 'Ik BV' zijn: iedereen zal informatie aanbieden en ruilen, onder het motto: "En wat heb jij mij vandaag te bieden?". Losgeslagen of niet, u zult een besluitvormer zijn en niet langer een personeelslid of werknemer. Uw keukentafel zal daarbij een even geschikte werkplek zijn als welke andere plek ook.
Ik heb ook de Jamming-website bezocht (Http://www.jamming.com) van John Kao en hem vragen gesteld over de Spaghetti-organisatie van Philips. De website biedt verder al een aantal recensies van het boek, 'The Kao Creativity Audit' en 'Tools for Managing Creativity'. Kortom, hij is een goeroe. Hoe snel de wereld echter ook gaat, de laatste up-date van deze website dateert alweer van tien maanden geleden. Ik zie het boek als 'Creativiteit voor beginners'. Dit boek met zijn standaardregels, een appendix met 30 pagina's creativiteitinstrumentarium, zal veel mensen aanspreken zolang op de voorpagina van de Staatscourant (op 1 november 1996) staat: 'Kabinet wil strikte grenzen stellen aan gedogen'.
Zolang we dat soort dingen nog serieus schrijven in 's lands meest officiële orgaan is dit boek over systematisch creativiteitsmanagement een goede eerste en te begrijpen stap voor regelneven. Uiteindelijk kom je zo dan toch via de 'Kao of Management' naar de 'Tao of Management'.