In het eerste hoofdstuk van het boek van Rob Fijlstra wordt de urgentie aangegeven om te veranderen. Hoewel je het mogelijk als onderneming goed hebt gedaan is het niet de tijd om zelf genoegzaam achterover te zitten en te verwachten dat de ‘cash cow’ langdurig geld zal blijven genereren. Er moet ruimte zijn voor het ontginnen van nieuwe markten, het aantrekken van jong talent en het kritisch beschouwen van de visie en missie van de onderneming. Om een tekst uit het boek aan te halen (bladzijde 12): ‘we mogen niet accepteren dat in veel werkomgevingen de drive niet meer aanwezig is om vol enthousiasme en met liefde voor het vak samen echt het verschil te maken. Dat we nog vinken in plaats van vonken.’ Ook zal prestatieverbetering niet voortkomen uit de combinatie van nog meer vaart maken, angst exploiteren en situaties onnodig ingewikkeld maken. Integendeel, zo zegt Fijlstra, werkomgevingen met veel willekeur en machtsmisbruik zijn angstaanjagend en zeer ongezond. Het is ook niet zo dat mensen binnen een onderneming niet zouden willen veranderen of een nieuwe weg zouden willen inslaan, maar vanwege het feit dat de hele context het aanmoedigt om vooral geen risico’s te nemen en een pas op de plaats te maken remt dat de ontwikkeling. Naar de mening van Fijlstra zul je organisaties moeten helpen zichzelf opnieuw uit te vinden en daar sluit hij aardig aan bij boeken als: ‘Bullshitmanagement II’ van Jos Verveen, ‘De Connected Company’ van Gray & Van der Wal of zelfs ‘Getting Naked’ van Patrick Lencioni om er maar een paar te noemen. Om verder te komen hebben we doorbraken nodig die ons helpen om meer inzicht te krijgen in het functioneren van de/een onderneming en een dieper begrip van de redenen waarom problemen steeds maar weer terugkeren. Volgens Fijlstra is het het allerbelangrijkste als we gaan inzien hoe eerdergenoemde problemen te maken hebben met onze eigen aannames, overtuigingen en catastrofale fantasieën. Echt veranderen vraagt om het herijken en omdenken van diepgewortelde waarden en de bijbehorende emoties. In de overige hoofdstukken van het boek geeft de auteur aan hoe die veranderingen tot stand kunnen worden gebracht. Om een voorbeeld te noemen, op bladzijde 126 van het boek schrijft Fijlstra: ‘Organisatieproblemen zijn altijd managementproblemen. ‘Op dat niveau wordt te gedateerd gedacht en vooral veel te veel gepraat.’ Het boek is bedoeld om de lezer te prikkelen tot zelfanalyse op de manier van een ontdekkingsreiziger met een open geest, waarbij je behoudt wat echt werkt, en afrekent met onnodige ballast.’ Mogelijk ligt daar dan ook de oorzaak dat het boek mij minder boeide. Door het lezen van een groot aantal managementboeken is het ontdekken afgenomen en zijn de gebaande wegen uitgesleten. Voor een meer dan gemiddelde lezer bevat dit boek niet heel veel nieuwe inzichten. Voor een beginnende lezer echter een mooie eerste indruk.
Over Dick Bos
Dick Bos (1958) studeerde onder andere Rechten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en Bedrijfskunde aan de NCOI Business School (MBA). Daarnaast voltooide hij naast tal van managementcursussen de opleiding tot gecertificeerd compliance officer bij het NIBE-SVV. Hij is nu werkzaam bij Rijkswaterstaat.