Ik merk dat ik met hetzelfde dilemma worstel als de auteur: of je schrijft alleen over iets nieuws met als gevaar dat beginnende ACT lezers de rode draad niet te pakken krijgen, of je herhaalt het nodige uit een vorig boek, in dit geval Time to ACT! Het gevaar is dat je verweten wordt ‘in herhaling te vallen'. De keuze van mij valt - evenals die van de auteur - op de herhaling: er zal - zo redeneer ik - een grote groep mensen zijn die nog niet eerder van ACT hebben gehoord.
De Amerikaanse hoogleraar Steven Hayes is de bedenker van ACT. Tegelijkertijd legde hij de basis voor de onderliggende theorie bij ACT: Relational Frame Theory (RTF). Die laatste stelt dat anders leren denken niet werkt en dat het gedrag centraal moet staan. ACT gaat op dat uitgangspunt verder en biedt een hexaflex van zes pijlers die de basis vormt van elk gesprek of therapie met een cliënt. Deze zes processen, zoals ze ook wel worden genoemd zijn: mindfulness, waarden, toegewijde actie, zelf als context, defusie, en acceptatie. Tevens stelt ACT dat pijn bij het leven hoort en niet ontkend, noch genegeerd of vermeden moet worden.
Wie bekend is met een van de vorige boeken van de auteur kan het eerste deel ‘De basis' daarom overslaan. Ik heb dat niet gedaan en vond het niet storend om in een notendop - dat dan weer wel - de essentie van ACT opnieuw toegelicht te krijgen.
Wat dit boek toevoegt is niet zozeer ‘het werken met ACT in groepen'. De oefeningen die ik voorgeschoteld krijg, zijn grotendeels individuele oefeningen die in een groep gedaan kunnen worden. Ik verwachtte iets anders, op basis van de titel. De auteur schrijft daarover: ‘Mijn doel is en blijft om de individuen binnen de groep persoonlijk te raken en om binnen de groep een feest van herkenning te creëren'.
De waarde van dit boek zit ‘m voor mij in de uitbreiding die de auteur maakt op de eerder genoemde hexaflex, de ster met de zes pijlers. Jansen biedt een nieuwe indeling aan, en deelt de zes processen over drie categorieën: hoofd, lijf en hart. Ze staan respectievelijk voor: wat is het lijden dat door je hoofd, je denken, wordt veroorzaakt; wat is het gevoel wat er in je lijf plaatsvindt en welke actie wil je vanuit je hart (dus niet omdat het moet) ondernemen? De zes pijlers kunnen keurig verdeeld worden over deze drie categorieën en ik stel vast dat het in ieder geval voor mij een verrijking is van het model.
In hoofdstuk 2 - voor mij de kern van het boek - biedt Jansen oefeningen waarmee je antwoord kunt krijgen op de vraag: zit iemand vast in zijn hoofd, zijn lijf of in zijn hart?
Wat mij verder opvalt in dit zeer lezenswaardige boek, is dat de auteur continu naar naar een app verwijst. Ik vind het geen probleem als een boek (ook) een uithangbord is, maar dit had iets minder voor mij gemogen.
ACT in groepen biedt een schat aan oefeningen gebaseerd op bovenvermelde zes pijlers. Een van de oefeningen sprak mij in het bijzonder aan als onderdeel van defusie (loskomen van je gedachten): ‘de zelfgebouwde gevangenis'. Deze oefening kan deelnemers bewust maken dat ze jarenlang in een zelfgebouwde gevangenis hebben gezeten en dat zij die zelf hebben gebouwd. Omdat zij de sleutels hebben van hun eigen cel kan het leven opnieuw uitdagend worden. De oefening heeft verwantschap met Gareth Morgan's metafoor ‘geestelijke gevangenis' (in: Images of organization), maar hier wordt een en ander iets concreter gemaakt. De toepassing ervan is velerlei: al die mensen in diverse organisaties die jarenlang meenden autoritair en bureaucratisch behandeld te zijn en die eerdaags geacht worden ‘eigenaarschap' te moeten vertonen, krijgen hun celsleutels en daarmee hun vrijheid terug. Het is maar zeer de vraag of ze er blij van worden, maar ACT kan je ook helpen die vraag te beantwoorden.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.