Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Edward de Bono

‘We denken nog steeds als holbewoners’

Hij zoekt de provocatie en weet zich gesteund door Nobelprijswinnaars. De Britse managementdenker Edward de Bono houdt zich al bijna vijftig jaar bezig met wat hij omschrijft als ‘software voor het brein’. ‘Gebrekkig denken is ons grootste probleem.’

Jeroen Ansink | 25 mei 2013 | 12-17 minuten leestijd

Een uurtje met Edward de Bono is voldoende om het geloof in de maakbaarheid van de samenleving te herstellen. Een einde aan het Israël-Palestina conflict? Trek voor elke afgevuurde raket op andermans gebied vijftig miljoen dollar aan internationale hulp in. Een vreedzame machtswisseling in Zimbabwe? Geef dictator Robert Mugabe een permanente eretitel en een royaal staatspensioen en laat hem langzaam van het toneel verdwijnen. Straatgevechten tegengaan, zoals de Facebook-rellen in Haren? Besproei opgefokte branieschoppers met het vrouwelijke hormoon oestrogeen, zodat hun machogedrag direct verdwijnt.

Op de kop landen

De 80-jarige Britse managementdenker van Maltezer komaf ziet geen enkele reden om ‘s werelds meest hardnekkige problemen maar door te laten etteren. Hij propageert al bijna een halve eeuw het zogeheten ‘lateraal denken’: praktische systemen om bestaande informatie opnieuw te ordenen om op die manier tot nieuwe inzichten te komen. In hoeverre dergelijke oplossingen serieus kunnen worden doorgevoerd, is een tweede. Het gaat volgens De Bono juist om de provocatie: het opperen van op het eerste gezicht schaamteloze voorstellen zodat het denkproces een optater krijgt en ruimte maakt voor betere ideeën. ‘De informatierevolutie is over het hoogtepunt heen’, zegt De Bono vanuit zijn Londense appartement, waar hij verblijft als hij niet over de wereld zwerft. ‘Iedereen heeft momenteel toegang tot min of meer dezelfde vormen van kennis. Het nieuwe knelpunt is hoe we daaruit waarde kunnen destilleren. Problemen worden niet opgelost door nog meer informatie, maar door Creatief denken.’

Zoals de suggestie aan vliegtuigfabrikant Boeing om een toestel te ontwerpen dat ondersteboven kan landen. Uit dit op het oog absurde hersenspinsel ontstond het idee om op een normaal vliegtuig twee kleine omgekeerde vleugels te monteren. De Bono: ‘Zeventig procent van de vliegtuigcrashes gebeuren omdat de piloot op het cruciale moment niet kan beschikken over extra lift. Vleugels die op de kop zijn geplaatst geven juist negatieve stuwkracht. Als je daarmee vliegt, hoef je ze in geval van nood alleen maar om te klappen en violá: extra lift.’

Bende van drie

De Bono’s boeken vloeien voort uit een diepgewortelde scepsis over het menselijke denkvermogen. ‘We denken nog steeds als holbewoners. Ze hielden zich bezig met herkenningsdenken: is dit rode object iets dat ik kan eten, of iets giftigs dat ik niet ken? Een dokter die een diagnose wil stellen, gaat op eenzelfde manier te werk, namelijk door op zoek te gaan naar een standaardsituatie waar een standaardoplossing tegenover staat. Als dat op de een of andere manier afwijkt, weet hij niet meer wat hij moet doen. Dat is het grootste probleem waar de mensheid momenteel mee geconfronteerd wordt. Niet klimaatverandering, armoede of een financiële crisis, maar een gebrekkige manier van denken.’

De Bono wijt het probleem aan de katholieke kerk en de Griekse ‘Bende van Drie’: Aristoteles, Plato en Socrates. ‘Zij zagen het debat en de kritische analyse als de hoogste vormen van intellectueel onderzoek. Die houding is in de Renaissance overgenomen door de Kerk. Geestelijken waren niet geïnteresseerd in creatief denken, maar juist in logica om ketterij te bestrijden. En omdat zij de universiteiten domineerden, is die manier van denken ook doorgedrongen tot het onderwijssysteem. Het is schokkend om te zien hoe weinig vooruitgang er de afgelopen 2400 jaar op dit vlak is geboekt. Wereldwijd zijn er misschien een miljoen mensen die software schrijven voor computers, maar met software voor het menselijk brein houdt bijna niemand zich bezig.’

Zijsporen

De reden dat De Bono als een van de weinige managementgoeroes wél aandacht heeft voor het menselijk denkproces, komt volgens hem door zijn medische achtergrond en zijn onderzoek naar de samenhang tussen de verschillende organen in het menselijk lichaam. Op die manier begon hij het brein te zien als een zelforganiserend mechanisme, te vergelijken met het ademhalingssysteem en de bloedsomloop. Dat, gecombineerd met zijn graad in psychologie, leidde tot het concept van lateraal denken, aldus De Bono. Hij introduceerde zijn inzichten in The mechanism of the mind uit 1969. ‘Het brein is van nature niet creatief, maar houdt zich bezig met het maken en herkennen van patronen. Dat leidt tot bepaalde routines die ons goed laten functioneren in een wereld die we al kennen. Als we met nieuwe informatie worden geconfronteerd, proberen we die in te passen in bestaande raamwerken, waardoor die nog meer verstarren. Dat is de tegenstrijdigheid: Lateraal denken is een manier om aan die patronen te ontsnappen en om nieuwe te vormen.’

Deze methode wordt soms omschreven als ‘out of the box-denken’, een term waar De Bono zich tegen verzet. ‘Dat doet de situatie vaak geen recht aan. Out of the box impliceert dat andere mensen zitten opgesloten, terwijl ze misschien prima functioneren.’ Hij gebruikt liever een metafoor uit de spoorwegen: hoofdspoor versus zijspoor. ‘Vaak is er niets mis met het hoofdspoor, maar het is juist op de zijsporen waar je nieuwe dingen kunt ontdekken.’

Carte blanche

De centrale gedachte die De Bono zijn lezers wil bijbrengen, is dat creativiteit een logisch proces is dat door iedereen kan worden aangeleerd. ‘Het is net als met het halen van je rijbewijs. De vaardigheid om achteruit te rijden zal je niet elke dag nodig hebben, maar als je niet weet hoe dat moet, kom je in sommige situaties in de problemen.’

Hij beschrijft de evolutie in zijn eigen werk: van het idee dat creatief denken een vaardigheid is, kwam het besef dat het niet makkelijk is om creatief te zijn in een omgeving waarin iedereen je veroordeelt. Dat leidde tot het concept van parallel denken in De Zes denkhoeden, misschien wel het bekendste werk in zijn bijna negentig boeken tellende oeuvre. De Bono ontwierp de methode, die een alternatief biedt voor het traditionele debat, in een middag. ‘Ik stelde me voor hoe demotiverend het is om in een vergadering telkens te moeten horen: ‘dat gaat niet lukken’. Zou het niet beter zijn om mensen op gezette momenten allemaal op dezelfde manier te laten denken en de dwarsliggers geen kans te geven?’

Het concept van de zes hoeden beeldt dat idee letterlijk uit, door zes vormen van denken te onderscheiden, die elk vertegenwoordigd worden door een hoed in een bepaalde kleur. Zo staan vergaderingen met een witte hoed in het teken van het zoeken naar informatie, legt een rode hoed het accent op gevoelens en geeft een zwarte hoed de aanwezigen carte blanche om elkaars ideeën naar hartelust af te schieten. De Bono: ‘Op die manier laat je zien dat er een tijd en een plek is voor kritiek, maar dat er ook andere manieren zijn om vooruitgang te boeken.’

Critici die stellen dat hij met dit soort theorieën open deuren intrapt, doet De Bono af als onwetend. ‘Als ik ze vraag of ze mijn concepten echt begrijpen, is het antwoord meestal ‘nee’. Mijn ideeën komen uit de realiteit. Ze zijn het resultaat van praktisch onderzoek en de resultaten zijn er ook naar. Dat valt moeilijk te ontkennen.’ Niet zonder trots verwijst hij naar de Amerikaanse natuurkundige Murray Gell-Mann, die in 1969 de Nobelprijs won voor de ontdekking van het quark-deeltje. ‘Na het lezen van The Mechanism of Mind stelde hij een team samen van computerdeskundigen om mijn theorieën te simuleren. Het werkte precies zoals ik had voorspeld.’

Metamorfose

De Bono’s inzichten in zijn boek Sur/petition uit 1992 bleken eveneens profetisch. Hierin stelt hij dat ondernemingen verder moeten kijken dan concurrentie. ‘Onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat bedrijven die zich daarop blindstaren het veel slechter doen dan ondernemingen die gericht zijn op het creëren van waarde. Concurrentie is niet meer dan een manier om achter de meute aan te hobbelen. Het helpt je niet verder, zeker niet in een ondernemingsklimaat dat continu aan verandering onderhevig is.’

Het boek is een van de redenen dat De Bono het lievelingetje van het bedrijfsleven is geworden. Bijna tegen wil en dank: ‘Het was nooit mijn bedoeling geweest om een schrijver van businessboeken te worden. Ondernemingen kwamen juist naar mij toe omdat ze behoefte hadden aan mijn ideeën.’

Hij herinnert zich het verzoek om een seminar te doen met zeventig topmanagers van Nokia, van origine een houtverwerkend bedrijf dat zich richtte op de productie van papier. Niet lang daarna ontwikkelde de Finse onderneming zich tot de grootste leverancier van mobiele telefoons in de wereld. De Bono: ‘Ik kan niet bewijzen dat mijn ideeën de doorslag gaven. Maar het is toch frappant, zo’n metamorfose in een land met iets meer dan vijf miljoen inwoners en geen enkele traditie in elektronica.’

Toch zijn er ook in het bedrijfsleven nog grote slagen te maken, aldus De Bono: ‘Het denkvermogen van werknemers wordt in de meeste bedrijven nog steeds verkwanseld. Ik zou zelfs durven stellen dat als managers net zo onzorgvuldig zouden omgaan met bedrijfskapitaal als met de hersenen van hun personeel, ze onmiddellijk ontslagen zouden worden.’

Dit is ook de reden dat De Bono pleit voor een Chief Ideas Officer, een praktische manier om creatief denken te kanaliseren. ‘Directe superieuren zijn vaak sceptisch en de directeur heeft het meestal te druk. Een Chief Ideas Officer kan niet alleen een rol spelen in het verzamelen en communiceren van ideeën, maar kan ze ook aanmoedigen via bijvoorbeeld een task force.’

Ministerie van Denken

Op het gebied van openbaar bestuur is De Bono echter minder succesvol. Het is al jaren zijn droom om een Paleis van Denken op zijn geboorte-eiland Malta te bouwen, waar denkers vanuit de hele wereld bij elkaar kunnen komen om oplossingen te verzinnen voor mondiale problemen. Hij noemt het een veilige manier voor politici om proefballonnetjes op te laten: ‘Als een idee werkt, kunnen ze met de eer gaan strijken, als het mislukt, kunnen ze mij de schuld geven.’ Ondanks de belofte van de Maltezer regering om het paleis te huisvesten in de Nationale Bibliotheek in de hoofdstad Valetta, is het paleis nog niet van de grond gekomen. Het is niet de enige tegenslag in De Bono’s missie. Zo bood hij de Amerikaanse president Barack Obama onlangs een gratis cursus creatief denken aan en benaderde hij de Britse premier David Cameron met de suggestie om een Ministerie van Denken in het leven te roepen. Beide heren schreven nooit terug. De Bono kan er niet mee zitten: ‘Het verklaart misschien waarom dingen zo slecht gaan.’

Oeuvre

Edward de Bono transformeerde met zijn boeken de manier waarop we denken over denken. Zijn oeuvre omvat 57 boeken, die in 34 talen zijn vertaald.

Zijn doorbraak kwam met Het mechanisme van ons denken (1969) en de opvolger Lateraal denken (1970). Hierin omschrijft De Bono het brein als een zelf-organiserend systeem dat bepaalde denkpatronen creëert en versterkt. Omdat de menselijke aandacht normaliter een zo recht mogelijke lijn op deze gebaande paden volgt, staan we in het geval van problemen vaak niet voldoende open voor creatieve oplossingen. Om dit te voorkomen introduceert De Bono het concept 'lateraal denken': het anders ordenen van bestaande informatie om op die manier tot nieuwe inzichten te komen. Mensen die bij het zoeken naar een oplossing op een (schijnbare) onmogelijkheid stuiten kunnen die patstelling doorbreken met de gedachte 'Stel dat het wel mogelijk zou zijn'. Deze hypothetische benadering biedt de mogelijkheid om bestaande patronen te doorbreken en een nieuwe weg in te slaan die tot onvermoede oplossingen kan leiden.

Met De zes denkhoeden (1985) introduceert De Bono een praktische manier om beter te leren denken, beslissingen te nemen en tot nieuwe ideeën te komen. Het achterliggende idee is dat we met ons denkproces vaak teveel hooi op onze vork nemen. Emoties, informatie en creativiteit strijden om onze aandacht, zodat we in verwarring achterblijven, alsof we jongleren met meer ballen dan we aankunnen. De oplossing is om het proces te benaderen met de methode van de zes denkhoeden, waarbij elke hoed een bepaalde benadering vertegenwoordigt. De witte hoed staat hierbij voor het zoeken naar de feiten, de rode geeft ruimte aan emoties, de zwarte hoed stelt zich open voor kritiek, de gele hoed stimuleert optimisme, de groene het zoeken naar nieuwe ideeën, en de blauwe hoed geeft ruimte aan het organiserende aspect.

In De concurrentie voorbij (1992) munt De Bono het begrip 'Sur/Petition'. Dit is een manier van ondernemen waarbij bedrijven beslissen om niet met de meute mee te rennen, maar om zich enkel te concentreren op hun eigen race. Het boek biedt een raamwerk om waarde te creëren door middel van creatief denken, bijvoorbeeld bij het ontwerpen en ontwikkelen van nieuwe producten en diensten. De Bono laat daarnaast zien in hoeverre managers in hun denkpatronen zijn verstard, bijvoorbeeld als het gaat om het oplossen van problemen, alswel als hoe die gewoontes kunnen worden doorbroken.

In Beter denken (2007) bepleit De Bono dat denken een vaardigheid is die door iedereen kan worden aangeleerd. Aan de hand van een aantal praktische technieken legt hij uit hoe niet alleen onze manier van denken kan worden geoptimaliseerd, maar ook de wijze waarop we beslissingen nemen en problemen oplossen. De Bono laat zien hoe de manier waarop we tegen de werkelijkheid aankijken het denkproces negatief beïnvloed, in welk opzicht denken afwijkt van intelligentie, en hoe we moeten omgaan met emoties.

In Zes denkkaders om met informatie om te gaan (2008) richt De Bono zich op de menselijke aandacht. Aandacht is van cruciaal belang voor helder en productief denken, maar in een wereld vol afleidingen en informatie wordt het steeds moeilijker om gefocust te blijven. Een krantekop over de brute oorlog in Syrië trekt onze aandacht, maar met een Youtube filmpje van een dansende baby worden we direct weer afgeleid. Dat is het probleem met aandacht: het wordt automatisch aangetrokken door het ongewone, ongeacht de vraag of die nieuwe informatie relevant is of niet. Met de zes denkkaders introduceert De Bono een methode waarmee we onze concentratie kunnen vasthouden. Net zoals we kunnen besluiten om onze blik op het noorden of het zuiden te richten, zijn we in principe in staat om onze aandacht een bepaalde kant op te sturen. Door vooraf te bepalen waar we onze aandacht voor willen aanwenden, wordt het een stuk makkelijker om orde te scheppen in de stortvloed van informatie die ons dagelijks overspoelt.

In Creatief denken (2009) luidt De Bono de noodklok over onze manier van denken. Een gebrekkig denkproces is volgens hem het meest acute menselijke probleem, en de oorzaak dat 's werelds meest hardnekkige conflicten maar niet worden opgelost. Het gevaar wordt bovendien alleen maar groter: we zijn inmiddels zo gewend aan informatie die altijd en overal beschikbaar is dat we ons nauwelijks afvragen wat daar nu de toegevoegde waarde van is. Onze geest gedraagt zich daarmee als een auto met maar één wiel. De Bono zet zich niet af tegen conventioneel denken op zich, maar laat zien hoe we met een aantal technieken en nieuwe ideeën ons denkproces dramatisch kunnen verbeteren.

CV

Naam: Edward de Bono

Geboren: 1933

Functie: auteur en consultant

Carrière: Is als docent verbonden aan universiteiten in Malta, Zuid-Afrika, Ierland, Engeland en de Verenigde Staten. Was ambassadeur voor het Europese jaar van creativiteit en innovatie in 2009

Opleiding: Studeerde medicijnen aan de Universiteit van Malta, behaalde een master's in psychologie aan Christ Church, Oxford, een Ph. D. in medicijnen aan Trinity College, Cambridge, en heeft een doctor of design aan het Royal Melbourne Institute of Technology

Onderscheidingen: Ontving in 1992 de Europese Capire prijs, in 1994 de Amerikaanse Pioneer Prize op het gebied van denken, en in 1995 de National order of merit, de hoogste onderscheiding van de Maltezer overheid

Over Jeroen Ansink

Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden