Omzetbelasting
Paperback Nederlands 2023 17e druk 9789013169430Samenvatting
In deze uitgave vindt u een overzicht van de geldende Europese en nationale regelgeving en rechtspraak op het gebied van de omzetbelasting. De titel plaatst de omzetbelasting daarbij in het bredere kader van de Europese regelgeving en belicht de ratio achter diverse aspecten van omzetbelasting.
Omzetbelasting 17e druk beoogt het terrein van de btw overzichtelijk in kaart te brengen. Het maakt deze materie voor een brede doelgroep behapbaar, waardoor de uitgave veelvuldig wordt gebruikt in het onderwijs. In bredere zin komt dit actuele overzicht van pas voor iedereen die zich met omzetbelasting bezighoudt.
Internationale perspectieven van omzetbelasting
Op 1 januari 1969 werd in Nederland de btw ingevoerd. Dit gebeurde met het oog op de implementatie van de eerste twee Europese richtlijnen omtrent omzetbelasting. Inmiddels is de btw geheel gebaseerd op Europese regelgeving en heeft de belasting een sterk Europees karakter. Deze titel kijkt om die reden verder dan onze landsgrenzen en neemt daarbij de relevante Europese wetgeving en rechtspraak mee. De omzetbelasting wordt bezien in het kader van de Europese regelgeving en de lezer krijgt inzicht in de grondslagen van de uiteenlopende aspecten van omzetbelasting.
De uitgave sluit nauw aan bij de ontwikkelingen in Europese wetgeving en jurisprudentie sinds de verschijning van de voorafgaande druk. Met deze zeventiende druk is de inhoud weer compleet geactualiseerd naar de stand van de Europese en nationale wetgeving en jurisprudentie op 1 december 2022.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Lijst van gebruikte afkortingen / XXVII
HOOFDSTUK 1
Inleiding / 1
1.1 Inleiding / 1
1.2 Ontwikkeling van de omzetbelasting in vogelvlucht / 1
1.3 Rechtskarakter van omzetbelastingen / 2
1.4 Verkeersbelasting / 3
1.4.1 Rechtshandeling als heffingsobject / 3
1.4.2 De kenmerken van een verkeersbelasting / 3
1.5 Productiebelasting / 4
1.5.1 Productie als heffingsobject / 4
1.5.2 De kenmerken van een productiebelasting / 4
1.6 Verbruiksbelasting / 5
1.6.1 Consumptie(ve uitgaven) in de heffing / 5
1.6.2 Directe of indirecte verbruiksbelasting / 6
1.6.3 Algemene en bijzondere verbruiksbelastingen / 7
1.6.4 De kenmerken van een verbruiksbelasting / 7
HOOFDSTUK 2
Het stelsel van heffing over de toegevoegde waarde / 11
2.1 Inleiding / 11
2.2 Eenmalige heffingen / 11
2.2.1 Fabrikantenbelasting / 11
2.2.2 Groothandelsbelasting / 12
2.2.3 Kleinhandelsbelasting / 13
2.3 Meermalige heffingen / 13
2.4 Cumulatieve cascadestelsels / 13
2.5 Niet-cumulatieve meermalige heffingen / 14
2.5.1 Belasting over de toegevoegde waarde / 14
2.5.2 Vaststelling van de toegevoegde waarde / 14
2.5.2.1 De additieve methode [tarief x (lonen + winst + subsidies)] / 15
2.5.2.2 De subtractieve methode volgens het systeem van aftrek van vooromzet [tarief × (output -/- input)] / 15
2.5.2.3 De methode van aftrek van voorbelasting [(tarief × output) -/- (tarief × input)] / 16
2.5.3 Hoofdlijnen van de methode van aftrek van voorbelasting / 17
2.5.3.1 Bereik van de btw / 17
2.5.3.2 De btw vormt een ‘doorlopende’ post / 19
2.5.3.3 Het inhaaleffect / 19
2.5.3.4 Vrijstellingen / 20
2.5.3.5 Vrijstelling voor de kleinhandel? / 21
2.5.4 Gevolgen van het aftrekmechanisme / 21
HOOFDSTUK 3
Harmonisatie van de omzetbelasting in EU-verband / 23
3.1 Inleiding / 23
3.2 Doelstellingen van de EU en harmonisatie van de omzetbelasting / 23
3.2.1 Van EEG-Verdrag naar Verdrag betreffende de werking van de EU / 23
3.2.2 Instelling van een interne markt / 24
3.2.3 Harmonisatie / 25
3.2.4 Alleen harmonisatie van de omzetbelasting, accijnzen en andere indirecte belastingen? / 26
3.3 Europese omzetbelasting / 29
3.3.1 De Eerste en Tweede richtlijn / 29
3.3.2 De Zesde richtlijn / 30
3.3.2.1 De aanloop naar de Zesde richtlijn / 30
3.3.2.2 Uniforme grondslag / 31
3.3.2.3 De opheffing van de fiscale grenzen / 31
3.3.3 Richtlijn 2006/112/EG: de Btw-richtlijn / 32
3.3.3.1 Herschikking van een lappendeken / 32
3.3.3.2 Afwijkende maatregelen / 34
3.3.4 De Btw-verordeningen / 35
3.4 Europese wetgevingsinstrumenten en hun invloed in het nationale recht / 36
3.4.1 Producten van (Europese) regelgeving / 36
3.4.2 Richtlijnen / 36
3.4.2.1 Omzetting in nationaal recht / 36
3.4.2.2 Richtlijnconforme uitleg: het kameleoneffect / 37
3.4.2.3 Strijd tussen richtlijn en wet / 37
3.4.2.4 Asymmetrisch beroep op richtlijnbepalingen mogelijk? / 39
3.4.2.5 Nationale uitleg richtlijnbepaling blijkt achteraf onjuist: wat nu? / 40
3.4.3 Verordeningen / 41
3.4.3.1 Rechtstreekse werking: geen omzetting in nationaal recht / 41
3.4.3.2 Btw-uitvoeringsverordening / 42
3.4.4 Besluiten / 42
3.5 Rol van het Hof van Justitie bij de interpretatie van richtlijnbepalingen / 43
3.5.1 Uitlegging door het Hof van Justitie / 43
3.5.2 Prejudiciële vragen / 43
3.5.3 Infractieprocedure / 45
3.6 Omzetbelasting in mondiaal verband / 46
3.7 Bronnen van omzetbelasting / 46
HOOFDSTUK 4
Ongeschreven omzetbelasting: uitgangspunten en beginselen / 49
4.1 Inleiding / 49
4.2 Neutraliteit / 49
4.2.1 De vele gezichten van de neutraliteit van een algemene indirecte verbruiksbelasting / 49
4.2.2 Economische neutraliteit / 51
4.2.2.1 De theorie / 51
4.2.2.2 Economische neutraliteit in Btw-richtlijn en HvJ-jurisprudentie / 52
4.2.3 Juridische neutraliteit / 54
4.2.3.1 De theorie / 54
4.2.3.2 Juridische neutraliteit in Btw-richtlijn en HvJ-jurisprudentie / 55
4.2.4 Externe neutraliteit / 55
4.2.4.1 De theorie / 55
4.2.4.2 Externe neutraliteit in Btw-richtlijn en HvJ-jurisprudentie / 56
4.3 Algemene rechtsbeginselen: spelregels in de relatie overheid-burger / 57
4.3.1 Vertrouwensbeginsel / 57
4.3.2 Respecteren van zorgvuldig handelen door de ondernemer / 59
4.3.3 Gelijkheidsbeginsel / 59
4.3.4 Verdedigingsbeginsel / 60
4.3.5 Misbruik van recht / 61
4.3.6 Fraude / 62
HOOFDSTUK 5
De ondernemer als belastingplichtige / 65
5.1 Inleiding / 65
5.2 De betekenis van het ondernemerschap / 65
5.2.1 Inleiding / 66
5.2.2 Materiële en formele gevolgen van het ondernemerschap / 66
5.2.3 De elementen van het ondernemersbegrip / 67
5.3 Het begrip ‘ieder’ / 67
5.3.1 De entiteit / 67
5.3.2 De nationaliteit / 69
5.4 Economische activiteit / 70
5.4.1 Economische activiteit en ‘bedrijf’ / 70
5.4.2 Het begrip ‘economische activiteit’ in de Btw-richtlijn / 71
5.4.3 Organisatie, werkzaamheid en prestatie / 72
5.4.4 Het opbrengstoogmerk / 73
5.4.4.1 Het opbrengstoogmerk van de organisatie / 73
5.4.4.2 Het opbrengstoogmerk van de prestatie / 74
5.4.4.3 Het opbrengstoogmerk en het economische verkeer / 75
5.4.4.4 Het opbrengstoogmerk dat gewoon vermogensbeheer te boven gaat / 76
5.4.5 Regelmatig en incidenteel verrichte prestaties / 77
5.4.5.1 Regelmatig verrichten van prestaties / 77
5.4.5.2 Incidentele prestaties / 79
5.4.6 Het beroep / 79
5.4.7 De exploitatie van vermogensbestanddelen / 79
5.4.8 De houdstervennootschap / 81
5.5 Het begrip ‘zelfstandig’ / 85
5.5.1 Inleiding / 85
5.5.2 Ondergeschiktheid zonder dienstbetrekking / 87
5.5.3 Zelfstandigheid en het lopen van bedrijfsrisico / 89
5.5.4 Btw-positie van de directeur-grootaandeelhouder / 90
5.6 De grenzen van de onderneming / 91
5.6.1 Begin van de onderneming / 91
5.6.2 De reikwijdte van de onderneming / 93
5.6.2.1 Bij natuurlijke personen (nevenactiviteiten) / 93
5.6.2.2 Bij rechtspersonen / 94
5.6.2.3 Prestaties om niet / 95
5.6.2.4 Vermogensetikettering / 97
5.6.3 Het einde van de onderneming / 100
5.7 De vestigingsplaats van de onderneming / 100
5.7.1 Inleiding / 100
5.7.2 De primaire vestigingsplaats (hoofdhuis) / 101
5.7.3 De secundaire vestigingsplaats (vaste inrichting) / 101
5.8 Fiscale eenheid / 104
5.8.1 Inleiding / 105
5.8.2 Ieder onderdeel afzonderlijk ondernemer / 106
5.8.2.1 Niet-belastingplichtigen en de fiscale eenheid: de holdingresolutie / 107
5.8.2.2 Overige niet-belastingplichtigen en de fiscale eenheid / 107
5.8.3 Gevestigd in Nederland / 109
5.8.4 De drie verwevenheden / 110
5.8.4.1 Eenheid in financieel opzicht / 110
5.8.4.2 Eenheid in organisatorisch opzicht / 112
5.8.4.3 Eenheid in economisch opzicht / 112
5.8.4.4 De verwevenheden in hun onderlinge samenhang bezien / 114
5.8.4.5 De verwevenheden bij stichtingen en verenigingen / 115
5.8.4.6 De verwevenheden in geval van een vaste inrichting / 115
5.8.5 Begin en einde van de fiscale eenheid / 116
5.9 De overheid in de omzetbelasting / 118
5.9.1 Inleiding / 118
5.9.2 Publiekrechtelijk lichaam / 118
5.9.3 Handelen als overheid / 119
5.9.4 Concurrentie en overheidshandelen / 119
5.9.5 Voorbeelden / 120
5.9.5.1 Overheid handelt als overheid (verkoop paspoort) / 120
5.9.5.2 Overheid handelt als ondernemer (verkoop compost) / 120
5.9.5.3 Overheid verricht geen economische activiteit (uitgifte UMTS-rechten, leerlingenvervoer) / 121
5.9.5.4 De horizontale werking van art. 7 lid 3 van de wet (art. 13 van de Btw-richtlijn) / 122
5.9.6 Splitsing in sectoren / 122
5.9.7 Btw-compensatiefonds / 123
5.10 Organisaties / 123
5.11 Levering van nieuwe vervoermiddelen door particulieren / 124
5.12 Uitbreiding van het ondernemersbegrip voor de toepassing van de plaats-vandienst regels / 125
HOOFDSTUK 6
Belastingheffing ter zake van leveringen en diensten / 127
6.1 Inleiding / 127
6.2 Goederen / 128
6.2.1 Het begrip ‘goederen’ / 128
6.2.2 Rechten op onroerende zaken (art. 3 lid 2) / 129
6.2.2.1 Gelijkstelling zakelijke rechten met lichamelijke onroerende zaken / 129
6.2.2.2 Constructiebestrijding: vergoeding als voorwaarde voor gelijkstelling / 130
6.2.2.3 Hypotheek en grondrente / 131
6.3 Varianten van levering / 132
6.3.1 De overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een goed te beschikken (art. 3 lid 1 onderdeel a) / 132
6.3.2 De afgifte van goederen ingevolge huurkoop (art. 3 lid 1 onderdeel b) / 134
6.3.2.1 Huurkoop: geen huur + koop / 134
6.3.2.2 (Financial) lease / 135
6.3.3 De oplevering van onroerende zaken (art. 3 lid 1 onderdeel c) / 138
6.3.3.1 Kan-bepaling / 138
6.3.3.2 Oplevering / 139
6.3.3.3 Onroerende zaak / 139
6.3.3.4 Vervaardigd / 140
6.3.4 Vordering door of namens de overheid (art. 3 lid 1 onderdeel d) / 144
6.3.5 Aanbrengen van goederen aan een ander goed (art. 3 lid 1 onderdeel f) / 146
6.3.6 Onttrekken of om niet verstrekken van goederen (art. 3 lid 3 onderdeel a en onderdeel c) / 147
6.3.6.1 De fictieve levering van art. 3 lid 3 onderdeel a / 147
6.3.6.2 De fictieve levering van art. 3 lid 3 onderdeel c / 150
6.3.7 De (vervallen) interne levering van art. 3 lid 3 onderdeel b jo. art. 3 lid 9 / 151
6.3.8 Overbrenging van goederen naar een andere lidstaat (art. 3a) / 151
6.4 Meerpartijentransacties/ketentransacties / 152
6.4.1 ABC-leveringen (art. 3 lid 4) / 152
6.4.2 Leveringen over de veiling (art. 3 lid 5) / 155
6.4.3 Leveringen door tussenkomst van een commissionair (art. 3 lid 6) / 156
6.4.4 Platformficties (art. 3c) / 159
6.5 Diensten / 160
6.5.1 Al wat geen levering van een goed is, is een dienst (art. 4 lid 1) / 160
6.5.2 Fictieve diensten in verband met onzakelijk gebruik (art. 4 lid 2) / 161
6.5.2.1 Noodzaak om fictieve diensten te introduceren / 161
6.5.2.2 Gebruik van goederen voor niet-zakelijke doeleinden (art. 4 lid 2 onderdeel a) / 162
6.5.2.3 Gratis dienstverlening (art. 4 lid 2 onderdeel b) / 164
6.5.2.4 Indien vergoeding geen fictieve dienst / 164
6.5.3 Fictieve diensten ter voorkoming van verstoring van mededinging (‘integratiediensten’, art. 4 lid 3) / 165
6.5.4 Diensten door tussenkomst van een commissionair (art. 4 lid 4) / 166
6.5.5 Kosten voor gemene rekening / 166
6.6 Bezwarende titel / 168
6.6.1 Inleiding / 168
6.6.2 Subsidies / 172
6.6.3 Schadevergoedingen / 173
6.6.4 Andere voorbeelden van onbelastbare handelingen / 175
6.7 Doorlopende en eenmalige prestaties / 176
6.7.1 Tijdstip van de prestatie / 176
6.7.2 Keuze voor bepaalde vorm van prestatie: wel of geen ondernemer / 177
6.8 Combinaties van prestaties / 178
6.8.1 Hoofdregel: splitsen / 179
6.8.2 Uitzondering 1: economisch één geheel / 180
6.8.3 Uitzondering 2: absorptie / 180
6.8.4 Specifieke en concrete onderdelen / 181
6.8.5 Twee ondernemers, één prestatie? / 182
6.9 Verboden prestaties / 184
6.10 Overdracht van een onderneming / 185
6.10.1 Overdracht van een algemeenheid van goederen (en diensten) / 186
6.10.2 Gevolgen van de overdracht / 188
HOOFDSTUK 7
De plaats waar de levering of de dienst wordt verricht / 189
7.1 Inleiding / 189
7.2 Leveringen van goederen / 190
7.2.1 Inleiding / 190
7.2.2 De goederen worden vervoerd in verband met de levering (art. 5 lid 1 onderdeel a) / 191
7.2.3 Geen vervoer in verband met de levering (art. 5 lid 1 onderdeel b) / 192
7.2.4 Installatie of montage (art. 5 lid 1 onderdeel a jo. onderdeel b) / 193
7.2.5 Levering aan boord (art. 5 lid 1 onderdeel c) / 194
7.2.6 ABC-leveringen (art. 5 lid 2) / 195
7.2.7 Afstandsverkopen (art. 5a) / 197
7.2.8 Leveringen van gas en elektriciteit / 198
7.3 Diensten / 198
7.3.1 Toepassing van het bestemmingsland en diensten / 198
7.3.2 B2B-diensten (art. 6 lid 1) / 199
7.3.2.1 Vestigingsplaats afnemer / 200
7.3.2.2 Verlegging van de heffing / 201
7.3.2.3 Uitbreiding van het ondernemersbegrip / 202
7.3.2.4 Vaststellen van de status van de afnemer / 203
7.3.2.5 Listingverplichting en tijdstip van de B2B-dienst / 203
7.3.3 B2C-diensten (art. 6 lid 2) / 204
7.3.4 Uitzonderingen / 204
7.3.5 Tussenpersonen (art. 6a) / 204
7.3.6 Diensten met betrekking tot onroerende zaken (art. 6b) / 205
7.3.7 Vervoersdiensten (art. 6c) / 207
7.3.7.1 Personenvervoer / 207
7.3.7.2 Intracommunautair goederenvervoer voor niet-ondernemers / 208
7.3.7.3 Niet-intracommunautair goederenvervoer voor niet-ondernemers / 209
7.3.8 Cultuur, sport, wetenschap e.d. (art. 6d en 6e lid 1) / 209
7.3.9 Met B2C-vervoer samenhangende diensten (art. 6e lid 2 aanhef en onderdeel a) / 211
7.3.10 Werkzaamheden met betrekking tot roerende zaken voor niet-ondernemers (art. 6e lid 2 aanhef en onderdeel b) / 212
7.3.11 Restaurant- en cateringdiensten (art. 6f) / 212
7.3.12 Verhuur van vervoermiddelen (art. 6g) / 213
7.3.13 Telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten (art. 6h) / 214
7.3.13.1 De plaats van elektronische diensten; een korte historie / 215
7.3.13.2 Nadere toelichting op de huidige regeling / 216
7.3.14 Aangewezen diensten jegens niet-ondernemers buiten de Unie (art. 6i) / 218
7.3.14.1 Het verlenen en de overdracht van rechten (art. 6i lid 1 onderdeel a) / 218
7.3.14.2 Diensten op het gebied van de reclame (art. 6i onderdeel b) / 219
7.3.14.3 Diensten door raadgevende personen e.d. (art. 6i lid 1 onderdeel c) / 220
7.3.14.4 Verbintenis om een beroepsactiviteit of recht niet uit te oefenen (art. 6i lid 1 onderdeel d) / 221
7.3.14.5 Financiële en verzekeringsverrichtingen (art. 6i lid 1 onderdeel e) / 221
7.3.14.6 Beschikbaar stellen van personeel (art. 6i lid 1 onderdeel f) / 221
7.3.14.7 Verhuur van roerende zaken met uitzondering van vervoermiddelen (art. 6i lid 1 onderdeel g) / 222
7.3.14.8 Distributie van aardgas en elektriciteit (art. 6i lid 1 onderdeel h) / 222
7.3.15 Het voorkomen van concurrentieverstoringen (art. 6j) / 222
7.4 Bewijs / 224
7.5 Verlegging / 224
HOOFDSTUK 8
De maatstaf van heffing bij leveringen en diensten / 227
8.1 Strekking / 227
8.1.1 Inleiding / 227
8.1.2 Subjectieve maatstaf / 227
8.1.3 Objectieve maatstaf (de normale waarde) / 229
8.2 Het totale bedrag / 230
8.2.1 Ter zake van de prestatie / 231
8.2.2 Fooien / 232
8.2.3 Leasefunding / 232
8.3 Vergoeding in geld / 234
8.4 Vergoeding in natura / 234
8.5 Vergoeding met een derde partij / 237
8.5.1 Vergoeding door een derde / 237
8.5.2 Vergoeding aan een derde / 237
8.6 Vergoeding bij vooruitbetalingen / 238
8.7 Kostenelementen die tot de vergoeding behoren / 238
8.7.1 Bijkomende kosten / 238
8.7.2 Rente en financieringstoeslagen / 239
8.7.3 Betalingen met creditcards / 241
8.7.4 Kortingen achteraf / 241
8.7.5 Prijssubsidies / 242
8.7.6 Belastingen, rechten en heffingen / 244
8.8 Kostenelementen die niet tot de vergoeding behoren / 245
8.8.1 Omzetbelasting / 245
8.8.2 Doorlopende posten / 246
8.8.3 Aftrekposten / 247
8.8.3.1 Korting voor contante betaling / 248
8.8.3.2 Kredietbeperkingstoeslag / 248
8.8.3.3 Kosten van verpakking (statiegeld) / 249
8.8.3.4 Assurantiekosten / 249
8.8.3.5 Uitschotten van belasting / 251
8.8.3.6 Overige met doorlopende posten gelijk te stellen bedragen / 253
8.8.4 Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) / 253
8.9 Splitsing vergoeding bij gemengde prestaties / 254
8.10 Zegels, waardebonnen en vouchers / 255
8.10.1 Zegels en waardebonnen / 255
8.10.2 Vouchers (cadeaukaarten) / 257
8.11 Maatstaf van heffing bij fictieve prestaties / 260
8.11.1 Inleiding / 260
8.11.2 Aanschaffingskosten en voortbrengingskosten / 261
8.11.3 Aanschaffingskosten / 261
8.11.4 Aanschaffingskosten soortgelijke goederen / 263
8.11.5 De kostprijs of voortbrengingskosten / 263
8.11.6 Maatstaf van heffing bij fictieve diensten / 264
8.11.6.1 De wijze van waardering van gebruiksdiensten en diensten om niet / 264
8.11.6.2 Verwerving of vervaardiging / 265
8.11.6.3 Onderhoud, herstel, verbetering en verbouwing / 265
8.12 De maatstaf van heffing bij interne diensten / 265
8.13 Maatstaf van heffing bij privégebruik auto van de zaak / 265
8.13.1 Btw-berekening op basis van werkelijke kosten / 266
8.13.2 Btw-berekening op basis van forfait / 266
8.14 Vergoeding voor rechten op onroerende zaken / 268
HOOFDSTUK 9
De tarieven / 269
9.1 Inleiding / 269
9.2 Tariefharmonisatie in de Europese Unie / 270
9.3 Het algemene tarief (art. 9 lid 1) / 272
9.4 Het verlaagde tarief (art. 9 lid 2 onderdeel a) / 273
9.4.1 De in Tabel I opgenomen ‘eerste levensbehoeften’ / 273
9.4.2 Landbouwproducten / 274
9.4.3 Arbeidsintensieve diensten / 274
9.4.4 Goederen die om andere redenen in de tabel zijn opgenomen / 275
9.5 Toepassing verschillende tarieven / 276
9.6 Het nultarief (art. 9 lid 2 onderdeel b) / 277
9.6.1 Vrijstelling-met-recht-op-aftrek / 277
9.6.2 Leveringen en diensten onder het nultarief / 277
9.6.3 Formele eisen voor de toepassing van het nultarief / 283
9.7 Tariefwijzigingen / 284
9.7.1 Overgangsrecht / 284
9.7.2 Van de leverancier wordt meer omzetbelasting gevorderd / 285
9.7.3 Van de leverancier wordt minder omzetbelasting gevorderd / 285
9.7.4 Andere overgangsmaatregelen / 285
HOOFDSTUK 10
Vrijstellingen / 287
10.1 Inleiding / 287
10.2 Het effect van en de motieven voor vrijstellingen / 288
10.2.1 De uitwerking van vrijstellingen / 288
10.2.2 Waarom dan toch vrijstellingen? / 288
10.3 Het karakter van de vrijstellingen / 290
10.3.1 Objectief en onafhankelijk van rechtsvorm, legaliteit en opbrengst / 290
10.3.2 Uitlegging van vrijstellingsbepalingen / 292
10.4 Harmonisatie en overgangsregeling / 293
10.5 Indeling van de vrijstellingen / 294
10.6 Vrijstellingen voor activiteiten van algemeen belang / 294
10.6.1 Prestaties in de medische sfeer (art. 11 lid 1 onderdeel c, g en s) / 294
10.6.1.1 Intramurale verpleging en verzorging / 295
10.6.1.2 Medische zorg door (para)medici (art. 11 lid 1 onderdeel g sub 1 onder a) / 297
10.6.1.3 Tandtechnici en de levering van tandprothesen (art. 11 lid 1 onderdeel g sub 1 onder b) / 300
10.6.1.4 Vervoer van zieken (art. 11 lid 1 onderdeel g sub 1 onder b) / 301
10.6.1.5 Geïndiceerde zorg (art. 11 lid 1 onderdeel g sub 2, 3 en 4) / 301
10.6.1.6 Levering menselijke organen, menselijk bloed en moedermelk
(art. 11 lid 1 onderdeel s) / 302
10.6.2 Prestaties op sociaal en cultureel gebied (art. 11 lid 1 onderdeel d, f en w) / 302
10.6.2.1 Jeugdwerk (art. 11 lid 1 onderdeel d) / 302
10.6.2.2 Aangewezen prestaties van sociale en culturele aard (art. 11 lid 1 onderdeel f) / 303
10.6.2.3 Kinderopvang (art. 11 lid 1 onderdeel w) / 304
10.6.3 Sportorganisaties (art. 11 lid 1 onderdeel e) / 304
10.6.4 Openbare postdiensten (art. 11 lid 1 onderdeel m) / 306
10.6.5 Niet-commerciële radio en televisie (art. 11 lid 1 onderdeel n) / 307
10.6.6 Onderwijs (art. 11 lid 1 onderdeel o en p) / 308
10.6.6.1 Het begrip ‘onderwijs’ / 308
10.6.6.2 Met onderwijs samenhangende prestaties / 310
10.6.6.3 Docenten / 311
10.6.6.4 Voordrachten (art. 11 lid 1 onderdeel p) / 312
10.6.7 Charitatieve en vergelijkbare instellingen (art. 11 lid 1 onderdeel t) / 313
10.6.8 Koepelvrijstelling (art. 11 lid 1 onderdeel u) / 314
10.6.9 Fondsenwerving, diensten van bijkomstige aard (art. 11 lid 1 onderdeel v) / 315
10.7 Vrijstellingen met een fiscaal-technisch karakter / 316
10.7.1 Financiële prestaties (art. 11 lid 1 onderdeel i en j) / 316
10.7.1.1 ‘Handelingen betreffende’ / 316
10.7.1.2 Chartaal geld (art. 11 lid 1 onderdeel i sub 1) / 317
10.7.1.3 Effecten en andere waardepapieren (art. 11 lid 1 onderdeel i sub 2) / 318
10.7.1.4 Beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen (art. 11 lid 1 onderdeel i sub 3) / 321
10.7.1.5 Kredietverlening (art. 11 lid 1 onderdeel j sub 1) / 323
10.7.1.6 Giraal betalingsverkeer enzovoort (art. 11 lid 1 onderdeel j sub 2) / 324
10.7.1.7 Borgtochten en garantieverbintenissen (art. 11 lid 1 onderdeel j sub 3) / 326
10.7.2 Verzekeringen (art. 11 lid 1 onderdeel k) / 327
10.7.3 Kansspelen (art. 11 lid 1 onderdeel l) / 328
10.7.4 De levering van vrijgesteld gebruikte roerende zaken (art. 11 lid 1 onderdeel r) / 329
10.8 Op basis van een overgangsregeling vrijgestelde prestaties / 330
10.9 (Geen) winst beogen / 332
10.10 Nauw samenhangende leveringen / 333
10.11 Vrijstellingen en intracommunautaire verwerving of invoer / 333
HOOFDSTUK 11
Onroerende zaken / 335
11.1 Inleiding / 335
11.2 Van rechtswege belaste leveringen / 336
11.2.1 Bebouwing / 338
11.2.1.1 Gebouwen / 338
11.2.1.2 Erbij behorend terrein / 340
11.2.1.3 Verbouwing, vervaardiging van een onroerende zaak / 341
11.2.1.4 De tweejaarstermijn / 344
11.2.1.5 Consequenties van levering binnen twee jaar / 346
11.2.2 Bouwterrein / 347
11.3 Optie voor belaste levering / 349
11.3.1 Nagenoeg volledig aftrekgerechtigd gebruik / 350
11.3.2 Aftrekgerechtigd gebruik: referentieperiode / 351
11.3.2.1 De referentieperiode en leegstand / 351
11.3.3 Optie voor een gedeelte van een onroerende zaak / 352
11.3.4 Formele vereisten / 352
11.3.5 Verschuldigdheid bij optie / 353
11.3.6 Ten onrechte gebruikmaking van de optie / 354
11.4 Leveringen van onroerende zaken / 355
11.4.1 Overdracht van de macht / 355
11.4.2 Oplevering door de vervaardiger / 355
11.4.3 Integratieheffing (tot 1 januari 2014) / 356
11.4.4 Rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen (de zogeheten beperkte rechten) / 357
11.4.4.1 Appartementsrechten / 359
11.5 De verhuur van onroerende zaken / 360
11.5.1 Combinaties van prestaties, waaronder verhuur / 362
11.5.2 Vrijstelling / 364
11.5.3 Van rechtswege belaste vormen van verhuur / 364
11.5.3.1 Verhuur van blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines (art. 11 lid 1 onderdeel b sub 1) / 364
11.5.3.2 Verhuur in het kader van een hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf (art. 11 lid 1 onderdeel b sub 2) / 365
11.5.3.3 De verhuur van parkeerruimte voor voertuigen en de verhuur van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen (art. 11 lid 1 onderdeel b sub 3) / 366
11.5.3.4 De verhuur van safeloketten (art. 11 lid 1 onderdeel b sub 4) / 367
11.5.4 Optie voor belaste verhuur (art. 11 lid 1 onderdeel b sub 5) / 367
11.5.4.1 Alleen optie indien huurder recht heeft op aftrek / 367
11.5.4.2 Ontbinding huurovereenkomst na leegstand / 369
11.5.4.3 Verhuur in gedeelten / 369
11.5.4.4 Begin en einde van de optie / 370
11.5.4.5 Gebruik als woning / 371
11.5.4.6 Optie belaste verhuur en vermogensetikettering / 372
11.6 Overheid, onroerende zaken en omzetbelasting / 372
11.7 Verband tussen de omzetbelasting en de overdrachtsbelasting / 372
11.7.1 Overdrachtsbelasting in vogelvlucht / 372
11.7.1.1 Maatstaf van heffing van overdrachtsbelasting / 373
11.7.2 Vrijstelling van overdrachtsbelasting bij samenloop met de omzetbelasting / 373
11.7.2.1 Gebouwen / 374
11.7.2.2 Bouwterreinen / 376
11.7.2.3 Verkrijging beperkt recht / 376
11.7.2.4 Verkrijging van aandelen in een vennootschap die onroerende zaken houdt / 377
11.7.2.5 Strafheffing / 377
HOOFDSTUK 12
De aftrek van voorbelasting / 379
12.1 Inleiding / 379
12.2 Verhouding tussen de wet en de richtlijn / 380
12.3 Tijdstip en omvang van de aftrek / 381
12.3.1 Tijdstip van aftrek / 381
12.3.2 Omvang van de aftrek / 382
12.3.3 Uitzonderingen op onmiddellijk en volledig aftrekrecht / 382
12.4 Aftrekbare voorbelasting (art. 15 lid 1) / 383
12.4.1 Categorieën aftrekbare belasting / 383
12.4.2 In rekening gebrachte belasting / 384
12.4.2.1 Driedubbele eis / 384
12.4.2.2 Aan de ondernemer in rekening gebracht / 384
12.4.2.3 Aan de ondernemer verrichte prestaties / 388
12.4.2.4 Op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur / 391
12.4.2.5 Geen belasting vermeld, toch als factuur aangemerkt / 395
12.4.3 Verschuldigd geworden belasting / 395
12.4.3.1 Ter zake van intracommunautaire verwerving (art. 15 lid 1 onderdeel b en c sub 4) / 395
12.4.3.2 Ter zake van invoer (art. 15 lid 1 onderdeel c sub 1) / 396
12.4.3.3 Verlegde belasting (art. 15 lid 1 onderdeel c sub 2) / 397
12.4.3.4 Interne prestaties (art. 15 lid 1 onderdeel c sub 3) / 397
12.4.3.5 Nieuwe vervoermiddelen (art. 15 lid 1 onderdeel d) / 398
12.5 Waarvoor recht op aftrek bestaat / 398
12.5.1 Belaste prestaties (art. 15 lid 1 slotzinsnede) / 398
12.5.2 Prestaties in de zin van art. 143 lid 1 onderdeel f, g, h en i, art. 144 en
146 t/m 153 van de Btw-richtlijn / 399
12.5.3 Prestaties in het buitenland / 400
12.5.4 Financiële en verzekeringsverrichtingen buiten de Europese Unie / 400
12.5.4.1 Prestaties in de zin van art. 11 lid 1 onderdeel i, j en k / 401
12.5.4.2 Ontvanger buiten de Unie gevestigd / 401
12.5.4.3 Rechtstreekse samenhang met uit te voeren goederen / 402
12.6 Waarvoor geen recht op aftrek bestaat / 402
12.6.1 Vrijgestelde prestaties / 402
12.6.2 Prestaties die in het binnenland vrijgesteld zouden zijn / 403
12.6.3 Horecabestedingen (art. 15 lid 5) / 403
12.7 Prestaties om niet / 404
12.7.1 Gratis presteren / 404
12.7.2 Monsters en geschenken van geringe waarde (art. 15 lid 7 onderdeel b) / 409
12.8 Aandelen en deelnemingen / 410
12.9 Verboden prestaties / 412
12.10 Bij levering nieuw vervoermiddel (art. 15 lid 1 onderdeel d en lid 3) / 413
12.11 Overeenkomstig de bestemming (art. 15 lid 4) / 414
12.11.1 Aftrek gevolgd door correctie bij ingebruikname / 414
12.11.2 Bereik van art. 15 lid 4 / 415
12.11.2.1 Art. 15 lid 4 ook van toepassing op diensten / 415
12.11.2.2 Privégebruik na aanschaf / 416
12.11.3 Geen strijd met de Btw-richtlijn / 417
12.12 Zakelijk versus privé / 419
12.12.1 Vermogensetikettering / 419
12.12.1.1 Keuzevrijheid / 419
12.12.1.2 Kenbaarheid van de keuze / 421
12.12.2 Aanschaf in privé / 421
12.12.3 Beschikken voor privédoeleinden / 422
12.12.3.1 Goederen verlaten het bedrijf: onttrekken / 422
12.12.3.2 Gebruik voor niet-zakelijke doeleinden / 422
12.12.3.3 Auto’s / 423
12.13 Aftrekgerechtigd versus niet aftrekgerechtigd gebruik / 424
12.13.1 Splitsing voorbelasting / 424
12.13.2 Rechtstreeks toerekenbare voorbelasting (art. 11 lid 1 onderdeel a en b van de Uitv.besch.) / 424
12.13.3 Splitsing naar rato van omzet (art. 11 lid 1 onderdeel c van de Uitv. besch.) / 425
12.13.4 Werkelijk gebruik (art. 11 lid 2 van de Uitv.besch.) / 426
12.13.5 Goederen van dezelfde soort (art. 11 lid 3 van de Uitv.besch.) / 427
12.13.6 Afstoten van bedrijfsmiddelen, incidentele prestaties / 428
12.13.7 Welke gegevens zijn normatief? (art. 12 van de Uitv.besch.) / 429
12.13.8 Splitsing van voorbelasting bij onroerende goederen die zakelijk en niet-zakelijk worden gebruikt (art. 15 lid 1 slotalinea) / 429
12.14 Herziening van de aftrek (art. 15 lid 6 en 7, art. 29, 29a en 30 van de wet en art. 11 t/m 14 van de Uitv.besch.) / 429
12.14.1 Herzieningstermijnen (art. 13 van de Uitv.besch.) / 429
12.14.2 Herzien in het jaar van aanschaf/ingebruikname (art. 12 van de Uitv. besch.) / 431
12.14.3 Herzien na het eerste jaar (art. 13 van de Uitv.besch.) / 431
12.14.4 Levering tijdens herzieningsperiode (art. 13a van de Uitv.besch.) / 433
12.14.5 Onroerende zaken en herziening / 434
12.14.6 Wetswijziging en herziening / 436
12.14.7 Vernietiging, verlies of diefstal / 437
12.14.8 Vergoeding wordt niet (geheel) voldaan (art. 29 lid 2 en art. 29a) / 437
12.15 Uitsluiting van de aftrek (art. 16 van de wet en het Bua) / 438
12.15.1 Correctie bij gebruik voor consumptieve doeleinden / 439
12.15.1.1 Heffing ter zake van privégebruik en/of uitsluiting van aftrek / 439
12.15.1.2 Twee correctiemechanismen naast elkaar? / 439
12.15.2 Het voeren van een zekere staat (art. 1 lid 1 onderdeel a Bua) / 441
12.15.3 Relatiegeschenken en andere giften (art. 1 lid 1 onderdeel b en lid 2 van het Bua) / 442
12.15.3.1 Afnemer heeft geen recht op aftrek / 442
12.15.3.2 De begrippen ‘relatiegeschenk’ en ‘andere gift’ / 443
12.15.3.3 Buitenlandse relaties / 444
12.15.4 Personeelsvoorzieningen (art. 1 lid 1 onderdeel c en lid 3 van het Bua) / 444
12.15.4.1 Voorzieningen voor persoonlijke doeleinden van het personeel / 444
12.15.4.2 Van het Bua uitgezonderde personeelsvoorzieningen / 446
12.15.4.3 Spijzen en dranken: kantineregeling / 446
12.15.5 Drempelbedrag / 447
12.15.5.1 € 227 per persoon per jaar / 447
12.15.5.2 Spreiding van in aanmerking te nemen kosten / 449
12.16 Teruggaaf aan buitenlandse ondernemers / 449
12.17 Aftrek van voorbelasting en territorialiteit / 450
HOOFDSTUK 13
De verschuldigdheid / 453
13.1 Inleiding / 453
13.2 De belastingschuldige / 453
13.2.1 Presterende ondernemer in het binnenland / 453
13.2.2 De presterende ondernemer is niet in Nederland gevestigd / 454
13.2.2.1 Veelal verlegging naar de afnemer / 454
13.2.2.2 Fiscaal vertegenwoordiger / 456
13.3 Verlegging als antimisbruikregeling / 456
13.3.1 Verlegging bij levering van onroerende zaken / 457
13.3.2 Verlegging in de (scheeps)bouw; ketenaansprakelijkheid / 457
13.3.2.1 Ratio: koppelbazen en (onder)aannemers / 457
13.3.2.2 Voorwaarden voor toepassing / 458
13.3.3 Verlegging in de sector oude materialen / 459
13.3.4 Verlegging levering mobiele telefoons en computeronderdelen / 460
13.3.5 Verleggingsregeling bij de handel in goud en emissierechten / 461
13.3.6 Verleggingsregeling telecommunicatiediensten en gas- en elektriciteitscertificaten / 461
13.4 Art. 37 van de wet / 461
13.5 Hoofdelijke aansprakelijkheid / 463
13.6 Het tijdstip van verschuldigdheid / 463
13.6.1 Uitgangspunten / 463
13.6.2 De belastingschuld in Nederland / 464
13.6.3 Tijdstip van verschuldigdheid bij verplichting tot uitreiking van een factuur / 465
13.6.4 Tijdstip van verschuldigdheid indien geen verplichting tot uitreiking van een factuur bestaat / 466
13.6.5 Kasstelsel / 467
13.6.6 Privégebruik / 467
13.6.7 Verschuldigdheid bij invoer / 468
13.7 Betaling in termijnen / 468
13.7.1 Betaling in termijnen achteraf / 468
13.7.2 Doorlopende prestaties / 469
13.7.3 Betaling in termijnen vóór de prestatie / 469
13.8 Vergoeding wordt geheel of gedeeltelijk niet voldaan / 470
13.8.1 Art. 29 van de wet / 470
13.8.2 Korting voor contante betaling / 472
13.8.3 Correcties in intracommunautair verband / 472
HOOFDSTUK 14
Intracommunautaire levering en verwerving / 473
14.1 Inleiding / 473
14.1.1 Tijdelijke regeling (‘overgangsregeling’) / 473
14.1.2 Schets van de werking van de overgangsregeling / 475
14.2 Intracommunautaire levering / 475
14.2.1 Leveringen in de zin van art. 3 / 475
14.2.2 Overbrengen naar een andere lidstaat (art. 3a) / 476
14.2.2.1 Overbrenging vormt levering / 476
14.2.2.2 Uitzonderingen: overbrenging geen (fictieve) levering / 478
14.2.2.3 Uitzondering: voorraad op afroep (‘call-off stock’) / 479
14.3 Tarieftoepassing intracommunautaire levering / 480
14.3.1 Belastbaar tegen het nultarief (art. 9 lid 2 onderdeel b jo. Tabel II, post a.6) / 481
14.3.2 Belastbaar en belast in het land van vertrek / 484
14.4 Intracommunautaire verwerving / 484
14.4.1 Verkrijging van de macht (art. 17a lid 1) / 485
14.4.1.1 Keerzijde van levering (art. 17a lid 1 en art. 17g lid 2 en 3) / 485
14.4.1.2 Grensoverschrijding doorslaggevend / 485
14.4.2 Verwerving na overbrenging / 486
14.4.3 Verwerving na invoer in andere lidstaat door niet-belastingplichtige rechtspersoon / 487
14.4.4 Wie kan intracommunautair verwerven? / 488
14.4.4.1 Ondernemer of daarmee gelijkgestelde (art. 1 onderdeel b en art. 1a lid 2) / 488
14.4.4.2 Verwervers na overschrijding drempelbedrag (art. 1a lid 2) / 489
14.4.4.3 Optie voor niet-verwervers (art. 1a lid 3) / 490
14.4.4.4 Particulieren/niet-ondernemers / 490
14.5 Plaats van de intracommunautaire verwerving (art. 17b) / 490
14.6 Vrijgestelde verwervingen (art. 17e) / 491
14.6.1 Levering in het binnenland in elk geval vrijgesteld / 491
14.6.2 Bij invoer in elk geval een vrijstelling / 492
14.6.3 In elk geval recht op volledige teruggaaf / 492
14.7 Maatstaf van heffing en tarief van de intracommunautaire verwerving (art. 17c en 17d) / 493
14.8 Intracommunautaire ketentransacties / 493
14.8.1 Eén intracommunautaire levering, één verwerving / 493
14.8.2 Vereenvoudigde ABC-regeling / 496
14.8.3 Verdere vereenvoudiging: btw-entrepot / 497
14.9 Afstandsverkopen (art. 5a) / 498
14.9.1 EU-afstandsverkopen / 498
14.9.1.1 Voorwaarden voor toepassing van art. 5a lid 1 onderdeel a / 499
14.9.1.2 Fiscale verplichtingen in Nederland van de buitenlandse EUafstandsverkoper (‘Unieregeling’) / 502
14.9.2 Non-EU-afstandsverkopen / 502
14.9.2.1 Non-EU-afstandsverkopen: tweelandensituatie (art. 5a lid 1 onderdeel c) en ‘invoerregeling’ / 503
14.9.2.2 Non-EU-afstandsverkopen: drielandensituatie (art. 5a lid 1 onderdeel b) / 505
14.9.2.3 De post- en koeriersdienstenregeling / 507
14.9.3 Platforms / 507
14.9.3.1 Non-EU-afstandsverkopen via een platform / 508
14.9.3.2 Leveringen via een platform vanuit een fulfillment center / 509
14.10 Nieuwe vervoermiddelen / 510
14.10.1 Bijzondere regeling / 510
14.10.2 Nieuw vervoermiddel / 510
14.11 Accijnsgoederen / 512
14.12 Listingverplichting / 512
HOOFDSTUK 15
Heffing bij invoer en nultarief bij uitvoer / 513
15.1 Inleiding / 513
15.2 Invoer van goederen / 513
15.2.1 Invoer als belastbaar feit / 513
15.2.2 Binnenbrengen van goederen uit derdelanden (art. 18 lid 1 onderdeel a) / 514
15.2.3 Goederen uit het douanegebied van de EU (art. 18 lid 1 onderdeel b) / 517
15.2.4 Onttrekken van goederen aan een douaneregime (art. 18 lid 1 onderdeel c) / 517
15.2.4.1 Douaneregime en Douanewetboek van de Unie / 518
15.2.4.2 Geen invoer zolang goederen zich onder douaneregime bevinden / 519
15.2.4.3 In Nederland beëindigen van of onttrekken aan een douaneregime / 520
15.2.4.4 Intern communautair douanevervoer / 521
15.2.5 Bevoorrading (art. 18 lid 1 onderdeel d) / 521
15.2.6 Niet nakomen van verplichtingen / 522
15.3 Tijdstip en plaats van de invoer / 524
15.3.1 Tijdstip van de invoer / 524
15.3.2 Plaats van de invoer / 525
15.4 Maatstaf van heffing en tarief bij invoer / 527
15.4.1 Maatstaf van heffing / 527
15.4.1.1 De douanewaarde / 527
15.4.1.2 Bedragen die tot de maatstaf van heffing bij invoer behoren / 529
15.4.1.3 Bedragen die niet in de maatstaf van heffing worden opgenomen / 529
15.4.1.4 Complicaties bij vaststelling van de maatstaf van heffing bij combinaties van prestaties / 530
15.4.1.5 Verrekenprijzen, douanewaarde en de maatstaf van heffing / 531
15.4.2 Tarief / 531
15.5 Vrijstellingen bij invoer / 532
15.5.1 Goederen waarvoor bij invoer aanspraak bestaat op vrijstelling van douanerechten (art. 21 onderdeel a en b) / 532
15.5.2 Vrijstellingen bij invoer van goederen waarvan de levering in het binnenland in elk geval is vrijgesteld (art. 21 onderdeel c) / 533
15.5.3 Vrijstelling bij invoer, voorafgaand aan intracommunautaire levering
(art. 21 onderdeel d) / 535
15.5.4 Vrijstelling bij invoer bij toepassing van de invoerregeling (art. 21 onderdeel e) / 535
15.5.5 Reizigersbagage (art. 21a en 21b) / 536
15.6 Belastingschuldige bij invoer / 536
15.6.1 Geen duidelijke wettelijke regeling / 536
15.6.2 Omzetbelastingschuldige en douaneschuldenaar (art. 22) / 537
15.6.2.1 Omzetbelastingplichtige = douaneschuldenaar / 537
15.6.2.2 Schuldenaren bij in het vrije verkeer brengen / 538
15.6.2.3 Schuldenaren bij niet-naleving (smokkel, onttrekking) / 538
15.6.2.5 Art. 22a van de wet / 539
15.6.2.6 Invoer door particulieren / 539
15.6.3 Goederen bestemd voor aangewezen ondernemers en lichamen / 540
15.7 Wijze van heffen bij invoer / 540
15.7.1 Art. 22 van de wet / 540
15.7.1.1 Heffing / 540
15.7.1.2 Teruggaaf / 541
15.7.2 Verleggingsregeling bij invoer (art. 23) / 541
15.7.2.1 Bestemd voor / 543
15.7.2.2 Aangewezen ondernemers en lichamen / 543
15.8 Prestaties met betrekking tot niet-ingevoerde goederen / 545
15.9 Uitvoer / 546
15.9.1 Uitvoer door particulieren / 547
15.9.2 Uitvoer door lichamen in de zin van de AWR / 547
15.10 Bewijs / 548
HOOFDSTUK 16
Bijzondere regelingen / 549
16.1 Inleiding / 549
16.2 Regeling voor kleine ondernemers / 550
16.2.1 Gemoderniseerde regeling / 550
16.2.2 De regeling in hoofdlijnen / 550
16.2.3 De uitwerking van de regeling / 551
16.2.3.1 Wie vallen onder de regeling? / 551
16.2.3.2 Welke omzet telt mee bij de bepaling van het drempelbedrag en welke niet? / 551
16.2.3.3 Het drempelbedrag wordt in de loop van het jaar overschreden / 552
16.2.3.4 Ontheffing van administratieve verplichtingen / 552
16.3 Visserijregeling / 552
16.4 Regeling voor accijnsgoederen / 553
16.4.1 Aansluiting bij Wet op de accijns / 553
16.4.2 Verwerving accijnsgoederen / 553
16.5 Margeregeling / 554
16.5.1 Achtergrond van de regeling / 554
16.5.2 De regeling in hoofdlijnen / 555
16.5.3 Enkele kanttekeningen / 555
16.5.4 Toepassingsbereik / 556
16.5.4.1 Goederen waarop de regeling van toepassing is / 556
16.5.4.2 Levering door een niet-ondernemer / 557
16.5.5 Wederverkoper / 558
16.5.6 Maatstaf van heffing / 559
16.5.7 Globalisatie / 559
16.5.8 Reparatie of samenvoeging / 561
16.5.9 Toepassing margeregeling is geen verplichting / 561
16.5.10 Kunstvoorwerpen, antiquiteiten e.d. / 562
16.5.11 De margeregeling in internationaal verband / 562
16.5.11.1 Invoer en uitvoer / 562
16.5.11.2 Intracommunautaire transacties / 563
16.6 Regeling voor beleggingsgoud / 563
16.7 ‘One stop shop’ en post- en koeriersdienstenregeling / 564
16.8 Regeling voor reisbureaus / 564
16.8.1 Achtergrond van de regeling / 564
16.8.2 De regeling in hoofdlijnen / 565
16.8.3 De begrippen ‘reisbureau’ en ‘reiziger’ / 565
16.8.4 De winstmarge / 566
16.8.5 Nultarief / 567
16.8.6 Geen aftrek voor reisbureau-inkopen / 567
HOOFDSTUK 17
Administratieve verplichtingen / 569
17.1 Inleiding / 569
17.2 Aanmelding en registratie / 569
17.2.1 Melden als ondernemer / 569
17.2.2 Registratie als ondernemer / 570
17.3 De factuur / 571
17.3.1 Inleiding / 571
17.3.2 De factuur en de daaraan te stellen vereisten / 571
17.3.3 De verplichting tot afgifte van een factuur / 574
17.4 De aangifte en de administratie / 575
17.5 Suppletie / 576
17.6 De opgaaf intracommunautaire transacties, de statistiekopgave en CESOP / 577
17.7 Naheffing, bezwaar en beroep / 578
Trefwoordenregister / 579
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan