Wat is neurodiversiteit precies? Schepers geeft als definitie ‘diversiteit aan hoe mensen denken, communiceren en prikkels verwerken’. Je hebt ‘neurotypisch’, met een ‘gangbaar’ brein, en ‘neurodivergent’, dat is in meer of mindere mate afwijkend van het gangbare. Maar liefst 20% van onze bevolking is neurodivergent, denk aan hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit, aan autisme en dyslexie, en zo nog wat varianten. Vaak zijn zij de creatievelingen, de uitvinders, maar passen ze net niet in het strakke keurslijf bij bedrijven, waardoor hun talenten verloren gaan. Wat goed dat dit boek hier diep op ingaat, win-win voor bedrijven, de neurodivergenten en hun neurotypische collegae!
Als alle breinen werken bestaat uit drie delen. Eerst krijgen we algemene kennis over neurodiversiteit en neurodivergentie aangereikt. Wat is het precies en hoe komen we eraan? Wat hebben we eraan, en wat zijn de uitdagingen? Dan zoomen we in op de mogelijkheid om al die talenten te benutten: wat kunnen de neurodivergenten zelf, de leidinggevenden, de teamleden, de organisatie én de maatschappij doen. En ten slotte leren we wat meer over de specifieke neurodivergente breinen. Wat is bipolair precies, en ADHD. En autisme. En introversie.
Evolutie
Schepers geeft een geweldige quote die mij direct aan het denken zette: ‘Nature loves variety. Unfortunately, society hates it.’– Milton Diamond, bioloog. Nu was Diamonds specialisme seksualiteit en transgenders, maar het lijkt me terecht om deze uitspraak ook op het brein toe te passen. Tijdens onze evolutie heeft de variëteit in hoe we denken zeker geholpen om ons optimaal te ontwikkelen (een ADHD-er is niet te stoppen tijdens de jacht!) Helaas zitten we inmiddels in een medisch model, waarbij variatie als afwijking of zelfs stoornis wordt gezien, terwijl het sociale model variatie juist als potentieel ziet, en de omgeving wil aanpassen aan het individu (in plaats van andersom, wat we nu doen).
Kenmerken van neurodivergentie
Interessant zijn de kenmerken van onze neurodivergente collegae: productiviteit, hyperfocus, creativiteit, empathie, authenticiteit, autonomie, energie, intrinsieke motivatie. Deze kenmerken vinden we veel in ondernemers, en vroeger in migranten, en dit laatste verklaart waarom we er zoveel van zien in de VS en Australië. En zo weinig hier nog? Terecht stelt Schepers dat neurotypisch gedrag het ‘achtste vinkje’ is. Maar natuurlijk zijn er ook mindere kenmerken, of beter gezegd: meer pieken in neurodivergent gedrag: informatieverwerking en prikkels, sociabiliteit, communicatie (verbinding leggen met anderen mensen liever op inhoud dan op persoonlijke zaken), samenwerken, wisselende energieniveaus.
Een breinhandleiding
Een superhandig advies is het maken van een ‘breinhandleiding’, waarin een soort gebruiksaanwijzing voor de omgeving is opgenomen. Hiervan is een downloadbaar voorbeeld beschikbaar, óók handig. In de breinhandleiding leg je zaken vast zoals je voorkeuren voor werkomgeving (stil kantoor of drukke kantoortuin), communicatie, hoeveel aansturing nodig is, manier van leidinggeven, soort werk, etcetera. Het idee is dat de neurodivergenten dit met hun collegae en leidinggevenden bespreken.
Benut de sterke punten
Dit punt linkt aan twee andere belangrijke observaties uit het boek. 1. De organisatie moet focussen op het benutten van de sterke punten. Ga er maar van uit dat de ‘zwakten’ niet te verbeteren zijn. 2. De vraag bij neurodivergenten is vaak of ze hun ‘afwijking’ al bij sollicitatie moeten melden. Hoe weet je anders of de organisatie er rekening mee wil houden? Schepers’ tip: dat valt vaak al uit de website en de vacaturetekst af te leiden.
Het boek is rijkelijk gevuld met vele voorbeelden hoe je als organisatie goed gebruik kunt maken van je neurodivergente medewerkers. Dit zijn bijvoorbeeld de types die je tegenspreken, en zo groupthink tegengaan. Bied dus psychologische veiligheid om die ruimte te geven, met een scheutje Deep Democracy om het goed te verwerken in je besluiten.
Waarom houden we zo weinig rekening met elkaar?
Een opmerking die mij raakte staat bijna aan het eind. Schepers is zelf bipolair, was net van team veranderd toen ze dit aan de organisatie meedeelde in een webinar over dat onderwerp. De reactie van het oude team was: ‘Had het maar gezegd, dan hadden we daar rekening mee kunnen houden’. Schepers is verbaasd dat men daarvóór dus blijkbaar niet bereid was rekening te houden met haar voorkeuren, daar was een labeltje voor nodig. Je moet het kunnen legitimeren als je niet naar het etentje na de teamdag komt, of ander ‘afwijkend’ gedrag vertoont.
Labels zijn uit de tijd, zeggen hulpverleners, maar ze legitimeren vaak afwijkend gedrag, helpen de neurodivergenten met zelfinzicht. Soms levert het een stigma op, maar vaak is het nodig om toegang tot hulp te krijgen of aanpassingen op je werk.
Tot slot de detailhoofdstukken per ‘type’ neurodivergentie. Hierbij ook voorbeelden van bekende mensen. Wist je dat Einstein (waarschijnlijk) ADHD had, Agatha Christie dyslexie, Steve Jobs autisme, en Arnold Schwarzenegger hoogbegaafdheid? M.L. King hoogsensitief was? En over introversie: wist je dat wel 50% van de bevolking dit heeft? Maar ja, die hoor je niet ….
Nuttig en met verschillende perspectieven
Als alle breinen werken is een fijn boek met veel heel nuttige informatie en een aantal confronterende vragen. Handig zijn de diverse downloadbare vragenlijsten en voorbeelden, dit geeft handen en voeten aan het in kaart brengen van de breinen.
Door verschillende perspectieven in te nemen, vanuit de neurodivergenten, de teamleden, de leidinggevende etc. maakt Schepers het mogelijk om vanuit verschillende rollen sommige hoofdstukken te lezen en andere over te slaan. Als je alles leest, zoals ik, valt natuurlijk de hoge mate van herhaling op. Maar: wat herhaald wordt, beklijft beter, toch?
Over Elly Stroo Cloeck
Elly Stroo Cloeck is project- en interim-manager op het gebied van Finance, Internal Audit en Risk Management. Daarnaast schrijft ze recensies en samenvattingen van managementboeken.