De hoofdtaak van een facilitator is de groep te helpen haar effectiviteit te vergroten door het verbeteren van het proces en de structuur; niet om consensus te bereiken. Faciliteren is een lastige aangelegenheid omdat het zowel om cognitieve als om emotionele vaardigheden gaat.
De facilitator moet neutraal zijn en geen voorkeur hebben voor een bepaalde inhoud. Sterker nog: faciliteren is een procesvaardigheid waarbij expertkennis niet gewenst is. Om die reden is het ook begrijpelijk dat Schwarz opmerkt dat de faciliterende manager de moeilijkste vorm is (ten aanzien van de rollen van consultant, coach of trainer) omdat hij doorgaans bekend is met en betrokken bij de inhoudelijke kant van een afdeling.
Het motto van Schwarz met betrekking tot faciliteren is: Doe niets voor een groep, wat de groep voor zichzelf kan doen. Maar zoals vaak met dit soort zaken: dat is gemakkelijker geschreven dan gedaan. De benadering van Schwarz is geschikt voor alle soorten groepen, hetgeen de praktische waarde ervan benadrukt. Zijn benadering is gebaseerd op vier kernwaarden:
1. Valide informatie;
2. Vrije en geïnformeerde keuze;
3. Interne betrokkenheid en
4. Compassie.
De eerste drie waarden zijn gebaseerd op het werk van Argyris. De compassie heeft Schwarz er zelf aan toe gevoegd. Wat geldt voor een consultant of een adviseur, geldt ook voor een facilitator: alles wat hij doet behoort tot de interventie. Om te bepalen of een groep effectief is heb je een model nodig. Daarvoor biedt Schwarz het zogenaamde groepseffectiviteitsmodel.
Hierbij wordt gekeken naar drie criteria voor het vaststellen of een groep effectief is:
1. Performance;
2. Proces en
3. Persoonlijk.
Wel waarschuwt de auteur er voor om de modellen niet voorschrijvend te laten zijn maar vooral beschrijvend. Ze zijn een hulpmiddel en niet meer dan dat. Daarom kan ik me vinden in de opmerking van Schwarz waar hij stelt dat het belangrijk is dat de facilitator het tot zijn verhaal maakt en een aanpak kiest die bij hem past.
De invloed van Argyris zien we terug bij de keuze van instrumenten. Een belangrijk instrument waar Schwarz veel uitleg bij geeft is de zogenaamde 'inferentieladder'. Dit instrument komt er in essentie op neer dat je aan de ene kant je bewust bent van wat je denkt en dat je daarnaast die gedachten of opvattingen met anderen toetst. Ondanks dat dit instrument al vele jaren bekend is, is het geen overbodige luxe dat het hier opnieuw onder de aandacht wordt gebracht.
'The Skilled Facilitator' is een zeer uitgebreid boek maar heeft ook iets beperkts. Faciliteren in dit boek leunt zo zwaar op het werk van Argyris dat de lezer – weliswaar een zeer doorwrochte – maar ook een zeer eenzijdige visie op faciliteren voorgeschoteld krijgt. Wie daarmee kan leven heeft echter een uitstekend handboek om zijn vaardigheden op dit terrein te vergroten.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.