Ansoffs theorie is gebaseerd op de principes van vereiste variatie en is daarmee een zogenaamde 'contingentietheorie'. De auteur stelt in 'Strategic Management' dat theorie en praktische technologie - op zijn best - slechts vaag zijn gerelateerd en dat de theorie weinig ondersteuning biedt voor de evolutie van de praktijk. Zijn theorie probeert antwoorden te vinden op de volgende vragen:
1. Wat zijn de patronen van organisatiegedrag in een turbulente organisatie?
2. Wat bepaalt de verschillen in gedrag?
3. Welke factoren dragen bij aan succes en falen?
4. Wat bepaalt de keuze van een bepaalde mode van gedrag?
De basishypothese van dit boek is: een organisatie zal succesvol zijn als de omgeving, de reactie daarop, de cultuur en de vaardigheid met elkaar matchen. Strategisch gedrag is voor Ansoff interactie met de externe omgeving. Dit in tegenstelling tot operationeel gedrag, waaronder hij de interactie met de interne omgeving verstaat. Wat 'Strategic management' aantrekkelijk maakt, is dat de auteur de ontstaansgeschiedenis van verschillende aspecten toelicht. Zo beschrijft hij uitvoerig hoe de overgang van interne naar externe gerichtheid is ontstaan. Dit begon bij massaproductie en de behoeften van consumenten - analoog aan de behoeftepiramide van Maslow - en nam steeds verder toe. Wat opvalt tijdens het lezen, is dat Ansoff zich in heel scherpe bewoordingen uitlaat over non-profit organisaties.
Deze hebben naar zijn mening meer moeite om zich aan te passen aan de eisen van het nieuwe klimaat dan zelfs de meest conservatieve profitorganisaties. Verder word je je als lezer enorm bewust van de betekenis van een turbulente omgeving: aan de ene kant wordt de tijd steeds korter om een antwoord te formuleren op alles wat in de buitenwereld op je afkomt, terwijl er steeds meer tijd nodig is om een goed antwoord uit te werken. Bedrijven die hier goed mee om gaan, mogen zich rekenen tot de marktleiders.
Deze conclusie lijkt me na vele decennia nog steeds steekhoudend. Even meende ik het boek terzijde te moeten leggen toen ik allerlei wiskundige formules voorbij zag komen. En hoewel ik die niet begreep noch moeite heb gedaan ze te begrijpen, geeft Ansoff zelf een samenvatting van zijn mathematische uiteenzetting voor mensen - zoals ik - die niet wiskundig onderlegd zijn. Het boeiendste onderwerp van het boek vind ik de uitleg op de vraag hoe je om kunt gaan met een turbulente omgeving.
Natuurlijk ordent de wiskundige auteur het begrip 'turbulentie' voor de lezer en krijgen we achtereenvolgens verschillende fasen voorgeschoteld zoals: stabiel, reactief, anticiperend, verkennend en creatief. Zijn de eerste drie fasen nog gericht op continuïteit, de laatste fasen gaan vooral over 'discontinuïteit'. En daarmee vond ik wat ik hoopte aan te treffen in dit boek: een verbinding tussen strategie van de omgeving en het leren van mensen in organisaties. Wanneer kunnen we volstaan met meer van hetzelfde en wanneer moet het roer om en kunnen we geen gebruik meer maken van voorgaande ervaringen? Ansoff heeft mij op dit punt een aantal interessante perspectieven aangereikt.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.