Dit beeld wordt voortdurend versterkt in de literatuur en in de media, waarbij men niet schroomt een en ander te larderen met schijnbaar hersenloos opererende Duitse eenheden waaraan leiding wordt gegeven door fanatiek schreeuwende officieren. Niets was minder waar.
Als we immers de relatieve battlefieldperformance van het Duitse leger bekijken, ontdekken dat deze minimaal 150% (Tweede Wereldoorlog) soms wel 300% (Eerste Wereldoorlog) hoger was dan die van de westelijke Geallieerden: tegenover 1 gedode of gewonde Duitse soldaat, stonden minimaal 1,5 tot 3,0 gedode of gewonde Geallieerde soldaten. Ten opzichte van de Amerikanen was deze battlefieldperformance zelfs een schrikbarende 500%. De vraag die ik in dit boek probeer te beantwoorden is waarom het Duitse leger een zoveel hogere relatieve battlefieldperformance had dan al haar tegenstanders. Of: waarom de Geallieerden zelfs na twee wereldoorlogen hier geen antwoord op hadden. Voor de analyse gebruik ik het aloude 7-S-model van Peters & Waterman dat op zowel de harde als de zachte elementen van een organisatie ingaat.
Wat bij nadere bestudering opvalt is een centrale element binnen het Pruisische/Duitse leger, namelijk Auftragstaktik, een besturingsconcept dat dateert uit het midden van de 19de eeuw maar nog steeds bijzonder geavanceerd is. Auftragstaktik had zelfsturing en snel en eigenstandig beslissingen kunnen nemen hoog in het vaandel staan. Daarnaast besteedden de Duitsers bijzonder veel aandacht aan de psychologische, sociologische en antropologische dimensies van legerorganisaties. Ze hechtten veel belang aan elementen als groepscohesie en hadden een helder beeld van de rol van die (onder)officieren speelden bij de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de individuele soldaat, het creëren van groepscohesie en garanderen van de veiligheid binnen hun eenheden. Als we alles op een rij zetten ontstaat er het beeld van een organisatie die een optimale mix wist te bereiken van de bovengenoemde en de vele andere ingrediënten die maken dat hier sprake is van een echte High Performance Organisation is. Dat doet wellicht geen recht aan deze organisatie: op veel punten was ze veel verder dan de huidige theorieën op het terrein van management en organisatie. En het was geen luchtfietserij van een creatieve consultant maar ‘proven technology en psycholgy ‘, getest door meer dan 50 miljoen soldaten in uiterst complexe situaties. Het boek schetst de achtergronden van alle belligerenten en laat zien hoe complex maar ook weer eenvoudig het is als je weet wat je moet doen. Het gezegde van Johan Cruyff: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’, is hier volledig van toepassing.
Lessen voor managers
Er is voor managers veel te leren van de analyse van deze organisaties. Een voorbeeld daarvan is dat je goed moet nadenken en op veel knoppen moet drukken als je op zelfsturing over wilt gaan. Zelf fascineert de nadruk op de psychologische en sociologische kanten van mensen in teams mij zeer: de Duitsers hadden hier een zeer heldere visie op die in de breedte en diepte werd doorgevoerd. Ook het snel acteren (‘agile’ zoals dat nu heet) stond bij hen centraal, evenals het snel leren en aanpassen: zij hadden een ongekend snelle leercyclus.
In een volgend boek zal ik ingaan op de vertaling van de ideeën en ervaringen naar management, organisatie en medewerkers van hedendaagse organisaties. Een preview hiervan is te zien in het boekje Klein binnen groot. Rijnlandse wendbaarheid in complexe organisaties.
Jaap Jan Brouwer studeerde medicijnen en rechten in Groningen en is al meer dan twintig jaar actief als organisatieadviseur. Hij werkte o.a. bij Het Ministerie van VWS en de Stuurgroep Toekomstscenario's Gezondheidszorg en schreef meerdere boeken, waaronder Angelsaksen versus Rijnlanders, Andere tijden, flexibel organiseren, Nieuw Europees organiseren en Auftragstaktik en het Pruisische/Duitse leger 1850-1945.
Over Jaap Jan Brouwer
adviseur CinC Management Consultants, mede-initiatiefnemer van de community 'Koplopers in de zorg'.