Vertrekpunt van jullie boek is het idee dat we onvoldoende begrijpen hoe ‘vertrouwen’ werkt om de voortschrijdende digitalisering in de hand te houden. Wat is het probleem?
Het vertrouwen dat er nu is voor onze digitale interacties via het internet, wordt verzorgd door grote instituten. Die doen dat door data te verzamelen over de actoren en die data in te brengen om een interactie tot stand te brengen. Institutioneel vertrouwen. Maar dit model staat zwaar onder druk, en is volgens ons onvoldoende geschikt voor de volgende fase.
Wat is het alternatief?
Het alternatief is om vertrouwen meer te baseren op harde technologie van het medium (internet) zelf dan op processen van organisaties. Wij noemen dat ‘infrastructureel vertrouwen’ en ‘het transactionele internet’. Heel concreet betekent dat om te beginnen dat jij zelf controle krijgt over jouw data. Dus als jij interacteert met een ander via bijvoorbeeld Facebook, wordt de data hiervan decentraal vastgelegd in het internet zelf. Jij, de ander en Facebook hebben vervolgens alle drie toegang tot deze data. Nu is Facebook eigenlijk de enige die hierover beschikt. Die kan daar van alles mee en het eindeloos gebruiken. Dat voelt steeds minder goed.
Als je die kant op wilt, is dat dan niet een gigantische operatie?
Niet alleen groot, maar vooral ook een ongelooflijk belangrijk. Je ziet nu al de eerste rafels aan dat model met gecentraliseerde data. Kijk alleen al naar datalekken, ‘fake news’ en hoe verkiezingen beïnvloed kunnen worden. Als we het op zijn beloop laten, wordt het alleen maar erger. Dan gaat het vertrouwen in het hele internet eroderen en zijn we straks terug bij af. Dan moeten we weer alles cash gaan betalen en weer ergens midden in het land afspreken als we met elkaar willen praten. Recent adresseerden Tim Berners-Lee, de uitvinder van het World Wide Web, en Tim Cook van Apple hetzelfde thema.
In Alles transactie geven jullie naast heel veel meer ook twee werkmodellen, het Transactiecontext-model en het TRUST-model. Op welke manier helpen die te voorkomen dat we terug naar af moeten met dat transactionele internet?
Die twee modellen staan voor de twee tegenstellingen die je in een transactie altijd hebt: het risico dat je kunt ervaren en het vertrouwen waarmee je dat risico kunt opheffen. Het Transactiecontext-model hebben we ontwikkeld om in beeld te krijgen welke factoren bepalen of bijvoorbeeld een innovatieve betaalmethode in een bepaalde situatie gaat worden geaccepteerd of niet. Dat blijken er vier te zijn: de relatie tussen de betrokken actoren (in hoeverre kennen ze elkaar), het product (digitaal of fysiek, duur of goedkoop), locatie en afstand (ook: onder welk rechtssysteem valt de transactie) en tijd en timing (bijvoorbeeld: vooraf betalen of achteraf). Zo kun je een gevoel ontwikkelen voor waar hem de kneep zit.
En het TRUST-model, wat doet dat?
Dat is dan het antwoord van de tussenpersoon op het risico dat de actoren ervaren. Dat risico wil je mitigeren om de transactie mogelijk te maken. Daarvoor zul je door je hele platformontwerp heen vertrouwen moeten inbakken. Dus niet een paar voorwaarden opschrijven en de actoren die met een klik laten accepteren, nee: je zal dat ook technisch en bijvoorbeeld juridisch moeten onderbouwen. Het TRUST-model beschrijft vijf dimensies die je integraal moet bezien, om uiteindelijk hard te maken dat de hele constellatie van je platform deugt en in het vertrouwen voorziet.
Als dat de richting is waar het heen moet, wie moet dan de eerste stap zetten?
Uiteindelijk hebben we daar iedereen bij nodig. We sluiten ons boek niet voor niets af met een call to action. Daarin adresseren we een aantal doelgroepen. Niet alleen het bedrijfsleven, maar ook de politiek. En niet te vergeten de consument, die zich moet realiseren wat hij doet als hij met een snelle muisklik de meest vergaande voorwaarden accepteert.
Dat is wel heel veel tegelijk, met heel veel partijen. Als jullie een van de acties die jullie noodzakelijk vinden als speerpunt zouden moeten kiezen, welke zou dat dan zijn?
De essentiële call is uiteindelijk dat er een infrastructuur moet komen die het mogelijk maakt om controle over onze data te houden. En dan hebben we het niet alleen over een harde infrastructuur (computers, kabels, datacenters) maar vooral ook over een zachte: een samenstel van standaarden, regels, juridische kaders. Voor specifieke toepassingen als betalen kennen we dat al, en zoiets moet er ook komen voor data delen.
Dus wie is nu aan zet?
Nou, aan zet.... We leven goddank in een democratie, waar je zulke dingen niet top-down kunt opleggen. Dus het begint met het vergroten van het collectieve bewustzijn op dit onderwerp. Toen in 1953 in Zeeland de dijken doorbraken, waren én het probleem én de oplossing al jaren bekend. Maar de watersnoodramp was nodig om voor iedereen de noodzaak helder te maken. Toen was het snel besloten en gingen we er ook echt wat aan doen. Dat collectieve bewustzijn rond digitale interacties en transacties, data en vertrouwen, dat is waar we met ons boek aan hopen bij te dragen.
Over Pierre Spaninks
Pierre Spaninks (Eindhoven, 1955) was tot zijn pensionering in 2021 zelfstandig professional in journalistiek en communicatie. Hij kreeg landelijk bekendheid als ZZP-expert. Voordien had hij gewerkt in het hoger onderwijs en de consultancy. Hij studeerde Tekstwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en volgde op Harvard het Senior Manager in Government Program. Tegenwoordig legt hij zich toe op de Egyptologie.