Het brengt niet alleen elk idee om zeep, maar het kost zelfs complete bedrijven de kop. Berthold Gunster, een voormalige ‘rooie’ regisseur van Utrechts buurttheater, gaat de overdosis aan voorzichtigheid, scepsis en argwaan te lijf met trainingen en workshops over cultuur, communicatie en leiderschap. En sinds kort met het boek ‘Ja-maar...wat als alles lukt?’ dat beschrijft hoe je Ja-maar-gedrag kunt veranderen in Ja-én-gedrag. ‘Balkenende zou zich echt als Harry Potter moeten verkleden, met een staf zwaaien en roepen: Nederland gaat weer vliegen.’
‘Ik ken iemand die een huis in Delft niet durfde te kopen, omdat het westen van ons land misschien ooit eens onder water komt te staan. Door het broeikaseffect, de klimaatverandering of wat dan ook. Ja-maar-gedrag is overal om ons heen. Het is zelfs een Nederlandse kernkwaliteit. Diep in ons hart willen we zekerheid en stabiliteit in ons polderlandje. Het liefst zien we avontuurlijke stappen, projecten en ondernemingen mislukken, want dan kunnen we zeggen ‘Zie je wel!’. En zo wordt ja-maar een self-fulfilling prophecy.’ De polder is echter niet langer een veilig toevluchtsoord, geen eiland omsloten door sterke dijken, stelt Gunster. ‘De wereld is in een stroomversnelling geraakt en kraakt in zijn voegen. Alles bij het oude houden kan gewoon niet meer. Of we willen of niet, we worden geconfronteerd met veranderingen. Op het werk, in de buurt, zelfs in de directe eigen omgeving. Met een ja-maar-houding schiet dat niet op. Met een ja-én-houding heb je veel minder weerstanden te overwinnen en leef je gemakkelijker. Inderdaad, ik ben een beetje een verkondiger van een goede boodschap, een ridder op het witte paard.’
Bethold Gunster volgde een opleiding Theater en Docent Drama aan de Hogeschool voor Kunsten te Utrecht. Zeer tegen de zin van pa Gunster, die hem na het gymnasium liever naar Nijenrode zag gaan. ‘Pa was lasser en werd voorman, maar stapte van de ene dag op de andere uit dat vak om marktkoopman te worden. Hij bouwde zijn kraam uit tot een winkel en vervolgens tot een groothandel. Hij zag niets in de toneelschool ‘want daarmee kon je toch geen geld verdienen’. Ik hield hem altijd voor dat hij zelf toch ook was gaan doen wat zijn hart hem ingaf.’
Als jonge, idealistische regisseur ging Gunster aan de slag bij Theatergezelschap Stut, dat community theatre (buurttoneel) pur sang maakt in de Utrechtse volkswijken als Kanaleneiland, Zuilen en Rivierenwijk. Op basis van sfeer proeven op straat en interviews in de buurt groeit een toneelstuk. Onder begeleiding gaan vervolgens ‘gewone wijkbewoners’ de planken op en spelen zichzelf. Dit tot grote herkenning van het publiek, dat zelden of nooit in de schouwburg komt maar massaal uitloopt om in deze spiegel van het dagelijks leven te kijken. Gunster: ‘Dit soort theater maakt veel discussie los. Doel is natuurlijk empowerment, niet mensen helpen maar hen laten zien dat zij zichzelf kunnen helpen.’
Na tien jaar had Gunster het naar eigen zeggen echter wel gehad met het verheffen van mensen aan de onderkant van de samenleving. ‘Het is een klein wereldje, zowel wat mensen, onderwerpen als organisatie betreft. Gevechten om subsidies, linkse discussies over goed en fout die eigenlijk nergens over gingen. Ik wilde iets groters, zelf iets ondernemen.’ En dus, in navolging van pa, nam hij in 1996 van de ene dag op de andere ontslag.
Gunster wilde ‘iets’ gaan doen met communicatie, ‘iets met merk, logo en identiteit.’ Het werd de ‘Ja-maar show’, een soort middenweg tussen een voorstelling en een training, niet bedoeld voor buurtbewoners maar gericht op bedrijven en organisaties. ‘De rode draad door mijn leven is toch de passie om mensen uit te dagen om te doen wat ze het liefste doen. Daar komt ook het concept van Ja-maar, Nee-want en Ja-en uit voort.’ Ja-maar staat voor die stem in ons binnenste, die ons ervan weerhoudt om ten volle te leven. De Ja-maar-houding komt volgens Gunster voort uit angst: angst voor fysieke bedreigingen, angst voor sociale buitensluiting, en angst iets niet goed te doen - die laatste is vaak zichtbaar in de vorm van perfectionisme. Ja-maar leidt tot aarzeling, tot besluiteloosheid, tot uitstel en vaak tot afstel. Nee-want is een andere afweerreactie, het trekken van een duidelijke streep. In de wereld van Ja-en daarentegen is alles mogelijk.
Gunster betoogt dat elk van de drie houdingen z’n kwaliteiten heeft, maar ook z’n valkuilen. Ja-maar leidt tot behoedzaamheid, controle en kritisch denken - goede eigenschappen voor een journalist of een wetenschapper, maar het kan gemakkelijk doorslaan naar wantrouwen, angst en cynisme. Zonder meer goed is het ook om op z’n tijd in klare taal Nee-want te zeggen, dat geeft blijk van assertiviteit, strijdbaarheid en individualiteit. Maar verdrukking, vijandigheid en isolement liggen op de loer. De Ja-en-houding ten slotte maakt dat je tegenslagen accepteert, voluit ergens voor kunt gaan en een enorme scheppingsdrang kunt creëren. Tegelijkertijd moet je met die houding oppassen voor vormloosheid, opportunisme en al te grote impulsiviteit. Gunster: ‘De drie posities kun je vergelijken met stukken gereedschap: hamer, zaag en schroevendraaier. Per klus gebruik je ander gereedschap. En dus kun je als het goed is gemakkelijk van gereedschap wisselen. Maar in de praktijk hebben sommige mensen de neiging alles met een hamer op te lossen.’
Gunster wilde zijn vleugels verder uitslaan dan alleen trainingen en workshops geven en heeft zijn ideeën uitgewerkt en uitgeschreven in het boek ‘Ja-maar...wat als alles lukt?’ Hij geeft hierin tien wegen aan van Ja-maar naar Ja-en: van ‘Zeg Ja tegen jezelf’ tot ‘Zeg Ja tegen anderen’, en van ‘Zeg Ja tegen je emoties’ tot ‘Zeg Ja tegen doen’. Dat alles omlijst met een veelheid aan voorbeelden uit het dagelijkse leven. Naar eigen zeggen heeft de vroegere theatermaker zowel bij de trainingen en workshops als bij het uitwerken van zijn ideeën nog steeds veel voordelen van zijn opleiding en zijn werkervaring als regisseur. ‘Als toneelspeler leer je supersnel waarnemen en reageren. Eigenlijk ontwikkel je vooral de Ja-en-houding, want met Nee-want en Ja-maar gebeurt er niets spannends op het podium. Tegelijkertijd is theater een prachtige werkvorm. In het echt spelen mensen vaak slechte rollen, zeker leidinggevenden, terwijl ze op het toneel juist zichzelf kunnen en durven te zijn. Op de planken heeft hun gedrag beperkte consequenties, het wordt als ‘niet-echt’ ervaren. Dat werkt vaak bevrijdend.’
Als regisseur leer je bovendien te vertrouwen op je intuïtie, stelt Gunster. Diezelfde intuïtie - of is het zakelijk instinct dat hij wellicht heeft geërfd van zijn vader - helpt hem in zijn business, want inmiddels heeft hij Ja-maar als merk laten registreren, net zoals Yes-but, Ja-aber, Oui-mais en hetzelfde in nog een handvol talen. Er is een set Ja-maar dilemmakaarten verkrijgbaar, een blauw emaille bordje met opschrift ‘Ja-maar gecertificeerd bedrijf’ plus een poster met de zinsnede ‘Ja, maar om nu te zeggen, wat een urgentie, nee’. Het borrelt en bruist van de mogelijke nieuwe producten, van een bordspel tot aan bumperstickers (Ja-maar, ik heb haast). En eigenlijk leidde het idee voor een scheurkalender op aanraden van uitgeverij Bruna tot het Ja-maar boek.
Volgende boeken zitten alweer in de pen, of in ieder geval in het hoofd van Gunster. ‘Misschien ‘Ja-maar en relaties’ of wellicht eerst iets over bedrijfsculturen en het veranderen ervan. Ik kom met de trainingen en workshops de laatste jaren hoger in organisaties. Raden van bestuur, directies en managementteams vragen zich steeds meer af hoe ze hun mensen mee kunnen krijgen in veranderingsprocessen. Ik maak hen in ieder geval duidelijk dat het een tweerichtingen-verkeer is, een zaak voor het hele bedrijf. In een goed lopende organisatie hebben de mensen op de werkvloer gevoel voor de strategie, maar weet de top zich op haar beurt te vereenzelvigen met hetgeen er op de werkvloer gebeurt. Je vormt met elkaar één gemeenschap.’
Uiteindelijk gaat het erom dat leiders het Ja-en-gedrag werkelijk kunnen uitstralen. Humor en relativerend vermogen zijn daarbij onontbeerlijk, vindt Gunster. Hij verwijst naar een anekdote over ABP-topman John Neervens. Vlak voor diens aanstelling was er een grote reorganisatie op poten gezet. In een interview liet de ABP-topman zich niet alleen ontvallen dat hij management consultants afkort tot manco’s, maar ook ‘dat als je de konijnenhokken vertimmert, je daarmee het gedrag van de konijnen nog niet verandert’. Over die uitspraak ontstond enorme commotie en de ondernemingsraad eiste dat hij die uitspraak terug zou nemen. Neervens weigerde dat echter, omdat hij zijn metafoor treffend vond en geenszins de bedoeling had om mensen of medewerkers echt met konijnen te vergelijken. Dus nam hij een kilo winterwortelen mee naar de ondernemingsraad en liet zich daarmee fotograferen. De foto is afgedrukt in het personeelsblad met het onderschrift: ‘voor het grootste konijn van het ABP’. ‘Dat noem ik goed voorbeeldgedrag,’ aldus Gunster. Zelf heeft hij na een training bij een Nederlands bedrijf nog eens een poster gemaakt voor de Duitse directeur met de kreet ‘Ja-maar, met een Duister win je nooit de oorlog’. ‘Hij vond het prachtig en heeft hem in zijn directiekamer opgehangen. Balkenende zou zich echt als Harry Potter moeten verkleden, met een staf zwaaien en roepen: Nederland gaat weer vliegen, we kunnen de wereld betoveren. Past uitstekend bij het gewenste imago van een innovatief land, en hij zou voorgoed van die grappen af zijn.’
Over Walter van Hulst
Walter van Hulst is freelance journalist.