Zie hier een ultrakorte samenvatting van de ‘olifantgrafiek’ van Branko Milanovic. Deze Servisch-Amerikaanse econoom Milanovic is toonaangevend onderzoeker op het terrein van inkomensongelijkheid. Na jarenlang hoofd van de onderzoeksafdeling van de Wereldbank te zijn geweest, verhuisde hij in 2014 naar de Luxembourg Income Study Database (LIS), waar gedetailleerde en onderling vergelijkbare inkomenscijfers van meer dan vijftig landen worden verzameld en geanalyseerd.
De door Milanovic bestudeerde periode 1988-2008 is het tijdperk waarin de wereldhandel enorm groeide en de wereldeconomie niet langer werd gedomineerd door de ‘24 rijke industrielanden, verenigd in de OESO’. De golf van ‘opkomende economieën’ zwelde aan. Aanvankelijk deden alleen de ‘vier tijgers’ (Hongkong, Singapore, Taiwan en Zuid-Korea) mee met de ‘geïndustrialiseerde wereld’, maar vooral in de nieuwe eeuw mochten steeds meer landen een duit in het zakje doen en profiteren van de groei van de wereldhandel. Met elkaar maakten de oude en nieuwe industrielanden de spreekwoordelijke koek alsmaar groter. Behalve dat er sprake was van hoge wereldwijde groei, was er ook razendsnelle verandering, onvoorspelbare dynamiek en grote onzekerheid. Zie hier een ultrakorte samenvatting van de ‘globalisering’ die Milanovic onderzocht.
Globalisering heeft een slechte naam gekregen. In een interview met de NRC constateert Milanovic dat er vooral in het Westen veel onrust over is. ‘Veel mensen menen dat het sociale contract waarvan ze deel dachten uit te maken is gebroken. Ze zien politici die alleen maar met zichzelf bezig zijn, de rijkste één procent die alleen maar rijker wordt, een op tilt geslagen financiële sector en banen die verdwijnen naar de lagelonenlanden. Zelfs als er wat inkomen betreft nog niets erntigs is gebeurd, is er wel angst. Mensen van mijn leeftijd (62) hadden een baan voor het leven. Met jonge mensen is het nu anders. En dat voedt het idee dat als je globalisering stopt de dingen weer worden als vanouds. Een in mijn ogen nogal illusoir idee.’
Milanovic heeft in dat opzicht gelijk: als globalisering al te stoppen zou zijn (wat het niet is), dan gooit een land door zich van de wereldeconomie af te sluiten het kind met het badwater weg. (De Britten krijgen daar met hun Brexit al een voorproefje van.) Maar wat kan er dan wél gedaan worden om de gevolgen van globalisering voor de belaagde middenklasse in de rijke wereld te verzachten? Een van de door Milanovic voorgestelde maatregelen is iedereen toegang bieden tot onderwijs.
Ook in dat opzicht is het onvoorstelbaar onverstandig van het huidige kabinet om de basisbeurs voor studenten aan HBO en universiteit om te zetten in een leenstelsel. Het zorgt allereerst dat niet al het aanwezige talent wordt ontwikkeld en benut, maar maakt ook de kloof tussen arm en rijk in Nederland groter. Want anders dan enige decennia geleden zijn ook mensen met een hogere of academische opleiding tegenwoordig niet meer zeker van een baan. Dit wankele vooruitzicht is voor getalenteerde leerlingen uit de lagere inkomensklassen een reden zich niet in de schulden te steken en daarom af te zien van een hogere opleiding. Kinderen waarvan de ouders genoeg verdienen om hen een toelage te geven, hoeven deze afweging niet te maken. Zij kunnen schuldenvrij studeren en krijgen – ondanks die onzekere toekomst – een betere positie op de arbeidsmarkt. Door dit soort maatregelen komt de lagere middenklasse steeds verder in de verdrukking. En dat maakt het er in Nederland, hoe rijk we ook mogen zijn, niet prettiger en aangenamer op.
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.