Motivatie laat zich moeilijk in één definitie vangen. De ‘Dikke van Dalen’ zegt: ‘Het geheel van factoren waardoor gedrag gestimuleerd of gericht wordt.’ Dit boek gaat dus niet zozeer over gedrag. Ariely betoogt dat een definitie lastig is omdat het uit zo veel elementen kan bestaan: geld, prestatie, geluk, doel, status enzovoort. Allemaal lastige zaken om te kwantificeren voor een wetenschapper.
Maar motivatie gaat voornamelijk over strikt ongrijpbare factoren als verbondenheid en betekenis, gezamenlijkheid en erkenning, drijfveren en nalatenschap. Kennelijk zijn we daarnaar op zoek, en zijn dit de redenen waarom we gemotiveerd kunnen worden. Ariely beschrijft diverse (deel)onderzoeken die laten zien dat geld bijvoorbeeld een zeer beperkte motivator is. Dat medewerker bij bedrijven door erkenning van hun werk en ideeën veel meer gemotiveerd raken dan door een (al dan niet) onderbouwde bonusuitkering. In de context van werk kan je dit beschouwen als een externe motivator. Maar moderne kenniswerkers vinden intern gemotiveerd zijn ook wenselijk. Zien dat jouw werk betekenis heeft (voor gebruikers, samenleving, opdrachtgever enzovoort) is net zo belangrijk.
De onderzoeken die Ariely ontwerpt en uitvoert zijn soms confronterend. Hij laat zijn kandidaten bijvoorbeeld werk uitvoeren dat dan direct wordt vernietigd. Met de vraag of ze het nog een keer willen doen! De frustratie druipt er natuurlijk snel vanaf. Maar is dat ook niet het geval bij een team waarvan het werk ‘bevroren’ wordt, omdat ‘de markt er nog niet klaar voor is?’. De onderzoeken zijn simpel, en makkelijk na te volgen, met Lego en origami.
Een klein boekje, dat tot kritisch nadenken stemt over wat onszelf motiveert en hoe we daar naar andere toe mee omgaan.
Over Bertrand Weegenaar
Bertrand Weegenaar is als hogeschooldocent HBO-ICT werkzaam op Windesheim. Zijn voorliefde ligt bij de onderwerpen strategie, marketing, geschiedenis; biografieën en internet; e-business.