Een nakende klimaatramp, een groeiende kloof tussen arm en rijk, een diepe vertrouwenscrisis tussen burger en politiek. Heeft het kapitalisme gefaald?
Laat ik voorop stellen dat ik een groot bewonderaar ben van de vrije markt. Het kapitalisme in de klassieke zin van het woord is het levensbloed van een democratische samenleving, en het particuliere eigendom van fabrieken en boerderijen hebben ons ongeëvenaarde voorspoed en innovatie voortgebracht. Maar vrije markten zijn alleen levensvatbaar als de prijzen die bedrijven in rekening brengen een getrouwe afspiegeling zijn van de kosten, en dat is vaak niet het geval. Neem het gebruik van fossiele brandstoffen. Bij het verstoken van kolen om elektriciteit op te wekken komen kwik-, lood- en roetdeeltjes vrij die voor miljarden dollars aan klimaat- en gezondheidsschade veroorzaken. Als je die negatieve effecten meetelt dan bedragen de werkelijke kosten van 10 dollar aan kolenopgewekte elektriciteit maar liefst 26 dollar. De winst die veel ondernemingen maken gaat met andere woorden ten koste van de menselijke gezondheid en het milieu. Het kapitalisme heeft daarom een nieuwe balans nodig, waarin dit soort externaliteiten op de juiste manier worden geprijsd, en ondernemingen niet hun eigen regels kunnen opstellen. Zo'n herijking moet er ook voor zorgen dat iedereen, ongeacht huidskleur of sociale klasse, gelijke kansen heeft om in onze samenleving te participeren. Dat is alleen mogelijk met een onafhankelijk, op feiten gebaseerd medialandschap en een sterke burgermaatschappij die de markt en de overheid met elkaar in evenwicht houdt, want teveel staatsbemoeienis is ook niet goed.
De problemen die u schetst zijn overweldigend. Waar moet je als bedrijf beginnen?
Mensen die deel uitmaken van het bedrijfsleven, of dat nu is als ondernemer, manager, werknemer, of aandeelhouder, moeten gaan inzien dat groei en winst niet hun enige verantwoordelijkheid zijn. Ik pleit onder meer voor de purpose driven onderneming, waarin niet winstmaximalisatie maar duurzaamheid, rechtvaardigheid en sociale gelijkheid het hoogste doel is. Of, zoals Colin Mayer, mijn collega aan de universiteit van Oxford het stelt, een organisatie die streeft naar het oplossen van publieke problemen op een winstgevende manier. Een begin is snel gemaakt: uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de meeste bedrijven hun energiegebruik zonder grote investeringen al met dertig procent omlaag kunnen brengen.
Wat houdt bedrijven eigenlijk tegen?
Verandering is altijd moeilijk. De meeste managers zijn weliswaar overtuigd van het belang van een duurzame bedrijfsvoering, maar ondertussen moeten ze óók hun kwartaalcijfers halen en hun klanten tevreden houden. Wat ook meespeelt, is dat bedrijven niet over de juiste data beschikken. We hebben momenteel een economie waarin dingen die niet in geld zijn uit te drukken niet of nauwelijks meetellen. Ik pleit daarom voor een algemeen gebruik van zogeheten ESG-metrics (environmental, social en governance – red.) waarmee de kosten en baten van een duurzame bedrijfsvoering gemeten kunnen worden. En ten slotte vereisen veel van dit soort problemen collectieve actie. Het besparen van dertig procent op je energiegebruik is één ding, maar wie de CO2-voetafdruk echt tot nul wil terugbrengen, kan het zich vaak niet veroorloven om de eerste of de enige te zijn. Ondernemingen moeten gelijktijdig de sprong maken, zodat de een niet profiteert van de goede bedoelingen van de andere. Dat vereist niet alleen een nieuwe manier van samenwerking, maar ook dat ze zich soms meer moeten gaan bemoeien met het versterken van politieke instituties. Sommige kwesties kunnen uiteindelijk alleen maar worden opgelost door de overheid.
Is er ook een verantwoordelijkheid voor de consument?
Die laat het helaas nog afweten. De meeste burgers zijn alleen bereid om over te stappen naar een groen en eerlijk product als het dezelfde prijs en kwaliteit heeft als het minder duurzame alternatief. Wat overigens niet betekent dat ondernemingen dan maar achterover moeten leunen. Een consumentenboycot is zo gestart, met alle reputatieschade van dien.
Heeft de coronacrisis de transformatie naar een nieuw kapitalisme versneld?
Misschien. Het goede nieuws is dat de pandemie veel mensen heeft doen inzien hoe kwetsbaar de wereld is, en hoe afhankelijk we van elkaar zijn. Veel bedrijven hebben op hun beurt ontdekt dat ze veel sneller kunnen veranderen dan gedacht, en op manieren die ze zich vooraf niet hadden kunnen voorstellen. Managers die gedwongen werden om thuis te werken, begrijpen nu ook dat er zoiets is als een werk/leven-balans, en dat het geen schande is om macht te decentraliseren en op anderen te vertrouwen. Bovendien is er een hernieuwde waardering voor wetenschap en competente politici. Landen waarin burgers en overheid elkaar vertrouwen hebben het relatief veel beter gedaan dan plekken waarin die basis ontbrak. En neem het feit dat we nu al een vaccin hebben. Dat is een prachtig voorbeeld van hoe we een urgent publiek probleem collectief razendsnel kunnen oplossen. Zo kan het dus ook. Aan de andere kant moeten we realistisch zijn. Veel mensen zijn financieel slechter af dan zes maanden geleden, massa’s mkb’ers zijn failliet gegaan, en er is een consolidatiegolf gaande die grote bedrijven nog groter zullen maken. Dat maakt het allemaal veel moeilijker om de samenleving op een eerlijke manier in balans te brengen. Als de geschiedenis een ding heeft duidelijk gemaakt, dan is het dat de rijken der aarde hun bevoorrechte positie niet zomaar willen opgeven.
Bent u optimistisch?
Denk ik dat de kans dat alles goed zal komen hoger is dan vijftig procent? Nee. Maar ik ben hoopvol. Het bevechten van klimaatverandering en sociaal onrecht is geen technologische onmogelijkheid, maar een politiek probleem waar een sterke business case voor te maken valt. We hebben de kennis en de middelen om deze kwesties aan te pakken, en de wereld is rijk genoeg om die investering te maken. De vraag blijft alleen: hebben we er de collectieve wil voor?
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.