Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Intelligent Disobedience: Doing Right When You're Told to Do Wrong

We zijn toegerust om te gehoorzamen. Hoe het evolutionaire fundament er precies uitziet, weten we niet. Ira Chaleff besteedt er niet veel woorden aan in zijn heldere essay Intelligent disobedience.

Aart G. Broek | 19 januari 2017 | 4-5 minuten leestijd

Conformeren aan het dominante gedrag is een garantie voor aansluiting bij de groep. Dit zorgt voor bescherming. Het betreft een uitgesproken essentiële behoefte die praktisch niet onderdoet voor de behoefte aan voedsel, drinken, beschutting tegen koude en hitte. De vrees voor – zelfs maar de geringste vorm van ‒ uitsluiting is een oer­angst. Buiten de groep wacht de dood: de verzengende hitte van de savanne, de wurgende omstrengeling van de jungle of de snerpende koude van de ijsvlakte.

Hoe het ook zij, het is een gegeven dat we bovenal geneigd zijn om te gehoorzamen. Onomwonden versterkt onze socialisatie dat.  Chaleff richt zijn aandacht op de opvoeding die wij als kinderen krijgen, met name door het onderwijs, en op de exclusieve aandacht voor het leren gehoorzamen gedurende het opgroeien. Op zich heel vertrouwd voor ieder van ons, maar wanneer we zo inzoomen op onze opvoeding en ons onderwijs dan krijgt deze training in gehoorzaamheid niet alleen iets verbazingwekkends maar vooral ook iets beangstigends. We leren niet op systematische wijze om deugdelijk beargumenteerd tegenspraak te leveren.

Vaardigheden om dergelijke tegenspraak te geven en ontvangen zou onze opvoeding moeten kenmerken. Het vak ‘intelligent disobedience’ zou een integraal onderdeel van het leerplan van iedere onderwijsniveau moeten vormen. Iedere hond die als blindengeleidehond getraind wordt, heeft dit al in zijn lespakket zitten! ‘(W)e painstakingly teach guide dogs’, zo tekent het voorwoord, ‘how to discern between when to obey and when to resist in order to avoid causing harm if given dangerous commands.’ Wanneer de blinde aangeeft door te lopen, terwijl een fietser door rood rijdt, moet de hond toch echt geen poot verzetten.

Met de training en het functioneren van guide dogs heeft Chaleff niet alleen een inspirerend voorbeeld te pakken. De honden vormen tevens een aantrekkelijke beeldspraak die als een leidmotief door het boek trekt. Het moet - zoals aan een intelligent slag honden – ook ons geleerd kunnen worden ‘to develop ways of distinguising between appropriate obedience and rightful disobedience’.

Hierop antwoord te vinden moet voor Chaleff zelf een fikse zoektocht zijn geweest. Hij weet die keurig geordend aan zijn lezers te presenteren, te beginnen bij de eerder genoemde dwang om te gehoorzamen. De gunstige en bovenal de kwalijke kanten van het gehoorzamen weet hij passend te illustreren, terwijl we meer en meer de moeilijkheden tegemoet treden waarmee we te maken krijgen bij intelligent tegenspreken. De scheiding tussen ‘goed’ en ‘kwaad’ is lang niet altijd helder, niet alleen waar het de rechtmatigheid van de opdracht in een organisatie betreft, maar ook die van de opdrachtgever. Dan voegen zich daar nog ingewikkelde aangelegenheden bij als onderbuikgevoelens, vermoedens en feiten, verwoorden en aanspreken, de invloed van peers en van meerderen, inschatten van de consequenties als ‘dwarsligger’ geboekstaafd te worden. Kortom, to obey or not to obey mag de vraag zijn, het antwoord is niet in een half A4’tje te vatten.

Niet alleen de (meer tijdloze) voorbeelden van Chaleff tonen de complexiteit. Het moet weinig moeite kosten om de actualiteit van de eigen organisatie of het bredere bedrijfs- en maatschappelijke leven mee te nemen, zoals de ‘sjoemelsoftware’ van dieselauto’s of de verkoop van kleding vervaardigd door kinderarbeid. Chaleff realiseert zich natuurlijk ook dat wij geen honden zijn en onze baasjes – variërend van managers tot docenten, van priesters tot politiefunctionarissen, van legerofficier tot bestuurder – zijn geen blinden.

Essentieel verschil is sowieso dat het baasje van een hond evenzo goed getraind wordt om te reageren op de ‘ongehoorzaamheid’ van de hond als de hond zelf. Onze ‘baasjes’ zitten meestal niet te wachten op ‘intelligent disobedience’, ook al is het geven, nemen en faciliteren ervan grotendeels te leren.  Dat is feitelijk wel nodig, ook omdat de complexiteit waarmee wij te maken hebben, een stuk omvangrijker is dan die van een blindengeleidehond.

Dit neemt niet weg, dat we tijdens Chaleffs zoektocht, toch de nodige handreikingen krijgen, waarmee we praktisch aan de slag kunnen. Onderkennen van de diverse aspecten die een rol spelen vergemakkelijkt het handelen. Delen met collega’s van het persoonlijke (onderbuik)gevoel dat er ‘iets’ niet klopt, blijkt een motiverende stap. Ontbreekt bij jou de moed dan kun je een ander mogelijk steunen om als dwarsligger op te treden. Vragen om opdrachten nader te specificeren – op schrift – kan een goede steun zijn, evenals doordacht taalgebruik. Het doordénken van een alternatief voor wat we kritiseren, is van belang om te overtuigen.

Uiteindelijk dienen we ons ook te realiseren wat de consequenties voor ons persoonlijk zijn wanneer we op het ‘verkeerde pad’ blijven doorlopen. ‘Ik voerde slechts uit wat mij werd opgedragen’ vormt geen stevig schild om zich achter te verbergen. ‘It is always our actions for which we will be held accountable’, zo benadrukt Chaleff meer dan eens. Het is maar dat je het weet.

Aart G. Broek specialiseerde zich in communicatiewetenschappen, sociologie en, meer recentelijk, criminologie (geweldsproblematiek); werkzaam als adviseur/projectmanager organisatie- en bestuurskunde. Hij is auteur van Dwarsliggers; Tegenspraak onder schaamteloos leiderschap.

Over Aart G. Broek

Aart G. Broek specialiseerde zich in communicatiewetenschappen, sociologie en, meer recentelijk, criminologie (geweldsproblematiek); werkzaam als adviseur/projectmanager organisatie- en bestuurskunde. agbroek@planet.nl

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden