Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Waarom iedereen altijd gelijk heeft

De complexiteit van ons samenleven is ondoorgrondelijk. Daar zal voorlopig geen verandering in komen. Ook na het lezen van Ruben Mersch sprankelende essay Waarom iedereen altijd gelijk heeft moeten we dat weer onderkennen. Wél weten we na zijn levendige uiteenzetting weer wat beter hoe we met die onwetendheid omgaan.

Aart G. Broek | 14 december 2016 | 3-5 minuten leestijd

Het is niet te verstouwen dat we ons sociale doen en laten eigenlijk niet doorgronden. We zijn dan ook voortdurend bezig om de samenhang te benoemen van alles dat op ons afkomt. We willen verhalen zonder losse draden, rafelige randjes en open einde. Niets zo akelig als chaos. We aarzelen nauwelijks om de exclusieve oorzaken te benoemen van wat we op ons pad tegenkomen. Bovendien wemelt het van de ‘feiten’ die ons gelijk ondersteunen. Keuze genoeg.

In het aanwijzen van een ‘schuldige’ van geconstateerd ongemak zijn we uiterst bedreven. Een zwartepiet is altijd te vinden. Het is allemaal de schuld van … het bestuur, de aandeelhouders, werklozen, banken, Grieken, Europese Unie, vakbonden, politici, islam, ondernemingsraad, media, sinterklaas. ‘We grabbelen’, zo onderstreept Mersch, ‘tot we die feiten gevonden hebben die aantonen wat onze onderbuik altijd al wist.’ Er worden jaarlijks naar schatting 1.8 miljoen [!] wetenschappelijke artikelen gepubliceerd. Er zit altijd wel iets van je gading bij dat het eigen standpunt onderstreept en zodoende onze onderbuikgevoelens rechtvaardigt.

Mersch duikt uitgebreid in onze ‘onderbuikgevoelens’ en legt behartigenswaardige bevindingen bij ons neer, waaronder ook beangstigende als deze. ‘Sommige onderbuiken roepen zo hard dat hun bezitter doof is voor elk mogelijk tegenargument.’ Je kunt sommige mensen zoveel feiten en argumenten geven als je wilt, maar niet verplichten te worden overtuigd. Integendeel, de eigen werkelijkheid komt eerst!

Het fundament van die eigen werkelijkheid is een vlechtwerk van krachtige emoties. Hiertoe behoren bovenal een zekere neiging om nauwe verwanten te verzorgen en beschermen, terwijl ‘empathie’ er voor zorgt dat we ook voorbij onze verwanten enigermate hulpvaardig kunnen zijn. Dit geschiedt overigens grotendeels op grond van een verwachte ‘wederkerigheid’. Wanneer die ontbreekt kunnen bij de een ‘schuldgevoelens’ en bij de benadeelde juist ‘wraak’ sturend worden. Er borrelt zodoende wel het nodige aan ‘rechtvaardigheidgevoelens’ in onze onderbuik. Het een en ander heeft als cement het verlangen om in een groep te behoren, daarbinnen een vertrouwenwekkende rol te spelen en zodoende gewaardeerd en beschermd te worden. We neigen naar gehoorzamen en een noodzakelijke solidariteit. Op het tegenovergestelde staat beschaming, vernedering, uitsluiting. We ontkomen dan ook niet aan een wij-zij denken.

Deze ingrediënten hebben een genetische component en krijgen verder bovenal door socialisatie vorm en inhoud. Deze gevoelens sturen onze oordelen in morele en in zakelijke aangelegenheden. Hiermee scharen wij ons bij een groep als waren we lid van een ‘volksstam’ in een afgelegen wildernis. Leden van een andere stam zijn in principe onze vijanden.

We gebruiken kennis, zo benadrukt Mersch, dan ook bovenal als munitie: ‘elke stam bewapent zich met feiten en graaft zich dieper in in de loopgraven van het eigen grote gelijk’. Mesch gaat op zoek naar de mogelijkheden om ons emotionele huishouden te kanaliseren en zodoende wat vreedzamer met leden van andere volksstammen om te gaan. We leven tenslotte niet meer geïsoleerd van andere stammen, maar te midden van elkaar.

We zouden voortdurend moeten open staan voor ‘tegenspraak’. Dat is een fikse opgave. In de wetenschap is dergelijk handelen geformaliseerd: twijfelen, hypothese, argumenten voor/tegen, geëxpliciteerde methodiek, controle, peerreview, tegenspraak. Er kan overigens geen absolute garantie gegeven worden voor feilloze trajecten en resultaten. Mersch tekent de gevaren die het wetenschappelijk handelen bedreigen, met name de commercie, maar ook weer die onderbuikgevoelens. Hierdoor komt het verlangde ‘rationele’ handelen steevast flink onder druk te staan. We hebben echter niet beter en de wetenschap bracht ons ook veel goeds. Kortom, ‘Proberen te argumenteren op basis van de best mogelijke argumenten is geen privilege van wetenschappers. Dat kun je zelf ook.’

Mersch eindigt met enkele handreikingen om het voor elkaar gemakkelijker te maken om tegenspraak acceptabel te maken en het wegen van deugdelijke argumenten te verbeteren. Die handreikingen lijken mij neer te komen op het, wederzijds, voorkómen van gezichtsverlies en het behendig spelen ‘op de bal’ en absoluut niet op de man/vrouw. Het begint met het inzicht dat we met onze onderbuik denken. Dat inzicht verkrijg je door Waarom iedereen altijd gelijk heeft tot je te nemen. Dat is ‘vanzelfsprekend een zeer goed idee’, merkt Mersch bescheiden met ironie op. Het is een uitspraak die geen tegenspraak behoeft.

Aart G. Broek specialiseerde zich in communicatiewetenschappen, sociologie en, meer recentelijk, criminologie (geweldsproblematiek); werkzaam als adviseur/projectmanager organisatie- en bestuurskunde. Hij is auteur van Dwarsliggers; Tegenspraak onder schaamteloos leiderschap.

Over Aart G. Broek

Aart G. Broek specialiseerde zich in communicatiewetenschappen, sociologie en, meer recentelijk, criminologie (geweldsproblematiek); werkzaam als adviseur/projectmanager organisatie- en bestuurskunde. agbroek@planet.nl

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden