Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Een pleidooi voor corporate citizenship

Met het boek Corporate Entity is iets bijzonders aan de hand. Twee weken nadat hij zijn levenswerk in maart 2009 had voltooid, kwam schrijver Karel de Vries plotseling te overlijden. Twee jaar na zijn dood verscheen het boek alsnog. De reacties op het boek, een veelomvattende, filosofische beschouwing over werken en ondernemen, zijn unaniem lovend.

Hans van der Klis | 1 maart 2012 | 4-6 minuten leestijd

Het is een vreemde gewaarwording, een boek lezen van een auteur die twee weken na voltooiing plotseling op 62-jarige leeftijd overleed. Corporate Entity wordt daarmee nog nadrukkelijker het levenswerk van Karel de Vries, die jarenlang actief was in managementfuncties in het internationale bedrijfsleven en de laatste acht jaar associé was bij adviesbureau Boer & Croon. Gek genoeg past die lading wel bij de ambitie van De Vries, die in dit boek een zeldzaam brede visie tentoon spreidt over de rol van het werk en organisaties in ons leven.

Uit de summiere biografische gegevens die zijn weduwe in het voorwoord geeft, blijkt dat hij al vroeg in zijn carrière twijfels kende. Hij had de traditionele weg gevolgd: na een uitgeversopleiding te hebben gevolgd, switchte hij naar de marketing om vervolgens aan zijn klim op de carrièreladder te beginnen. Als manager ontwikkelde hij zich tot een saneerder: hij beschouwde het als een roeping om bedrijven gezond te maken. Natuurlijk deed hij mee aan de ‘rat race’, maar tegelijk werd hij soms bevangen door meer existentiële twijfels: wat is mijn bijdrage? Waarin ligt de betekenis van wat ik doe?

De kiem van de ideeën die hij in ‘Corporate Entity’ heeft beschreven ligt in die periode. In het kort gezegd koppelt hij in zijn boek het verlangen naar zingeving aan zijn visie op de organisatie als levend organisme. In zijn studie naar zingeving beperkt hij zich niet tot het werk van bekende auteurs als Viktor Frankl en Abraham Maslow, maar duikt hij diep onder in de ideeën van een groot aantal verschillende auteurs. De Vries ziet de mens als een wezen dat zijn betekenis vindt in de ontplooiing van onze gaven, in de drang tot scheppen. Dat leidt tot functionaliteit, waarmee wij een rol in de wereld kunnen spelen. Maar die functionaliteit komt pas goed tot zijn recht in samenwerking met anderen. Leven vindt plaats in relaties, net zoals het menselijk lichaam alleen kan bestaan door de samenhang tussen al die miljarden cellen die voortdurend tegen elkaar opbotsen. De Vries beschouwt het als een plicht dat potentieel ten volle te benutten. ‘Meesterschap staat voor mij voor eruit halen wat erin zit’, schrijft hij. ‘Daaruit volgt je functionaliteit, de rol die je kunt en moet spelen.’

Die verantwoordelijkheid geldt volgens De Vries niet alleen je eigen potentieel, maar ook - beter gezegd: juist - de gemeenschap waarin je actief bent. En dat is in dit geval de organisatie waar je werkt. De Vries ziet organisaties als levende systemen, opgebouwd uit individuen die elk hun bijdrage kunnen en moeten leveren. Een noodzaak, want hoewel dit boek is geschreven voor het uitbreken van de financiële crisis, is de analyse die De Vries geeft van wat hij noemt de ‘verstoorde relaties’ tussen enerzijds de economie en anderzijds de ecologie, de democratie, de stakeholders de samenleving en de factor arbeid opmerkelijk actueel. Instemmend citeert hij auteurs als George Soros, die de dominante positie van de economie omschrijft als marktfundamentalisme, en Joel Bakan, die ondernemingen ziet als psychopathisch. Inderdaad, een term die normaal gebruikt wordt voor mensen die niet in staat zijn om op normale, sociale wijze te functioneren in een verband met anderen. Ook De Vries beschouwt het als een cruciaal probleem dat het in het bedrijfsleven alleen nog draait om productiviteits- en winstverhoging om de aandeelhouders te plezieren. Maar hij ziet wel een uitweg om de economie haar plaats in de democratie weer te laten innemen. De meest veelbelovende en snelste weg daartoe is die van het ‘corporate citizenship’. ‘Daarin plaatsen ondernemingen Corporate Social Responsibility – maatschappelijk verantwoord ondernemen – boven aan hun agenda’, schrijft hij in navolging van Bill Gates. De oprichter van Microsoft brak enkele jaren geleden een lans voor ‘creatief kapitalisme’, waarin bedrijven zich moeten inzetten om grote mondiale problemen als armoede en vervuiling tegen te gaan en waarin bedrijven nauw gaan samenwerken met overheden en maatschappelijke organisaties.

Dat is misschien niet bijzonder verrassend, maar de waarde van dit boek is dat De Vries deze ideeën heeft ingebed in een de ongelooflijk breed onderzoek naar de verschillende elementen waaruit hij zijn betoog heeft opgebouwd. Wanneer hij komt te spreken over de betekenis van het begrip entiteit, verbindt hij schijnbaar zonder moeite de psychologie met de thermodynamica, de biologie en andere wetenschappen, zodat een compleet en goed doordacht geheel ontstaat.

In zijn betoog besteedt De Vries veel aandacht aan de wonderen van de schepping: de manier waarop ons brein werkt, de materie die ons omringt en waar wij vaak zo slordig mee omspringen, de energie waarover wij persoonlijk beschikken. Dan begeeft hij zich met ‘Corporate entity’ echt op het gebied van de spirituele managementliteratuur, maar hij laat zich niet willoos meevoeren door de zweefmolen. Waar veel spirituele managementboeken nog wel eens lijden onder een mager soortelijk gewicht, onderscheidt De Vries zich door zijn grote belezenheid en door de vaste hand waarmee hij zijn bronnen behandelt. Hij weet precies waar hij naartoe wil: de gemeenschap die door de dialoog, het saamhorigheidsgevoel en het collectieve beeld komt tot ‘consilience’, een nieuw beeld van het geheel. En die tegelijk ruimte en respect biedt aan de individuen die deze gemeenschap samen vormen. ‘Dienend meesterschap zoekt voortdurend het dynamisch evenwicht tussen collectiviteit en individualiteit. Duurzame ondernemingen zoeken voortdurend het dynamisch evenwicht tussen het eigen belang en het belang van de samenleving. Individu en collectief zoeken voortdurend het dynamisch evenwicht tussen zingeving, idee, passie en daad.’

Zijn ideaal is de integratie van het geestelijke en het biologische, de eenwording van de totale persoonlijkheid, opdat wij ons niet meer afsluiten voor de negatieve aspecten van ons – economisch – handelen, maar dat wij daar de verantwoordelijkheid voor nemen en nu eindelijk eens rekenschap afleggen. Dat is nog eens een testament.

Over Hans van der Klis

Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden