De eerste editie van de 'Schrijfwijzer' verscheen in 1979 als taalkundige handleiding voor ambtenaren en voorlichters. Sindsdien zijn er vele aanvullingen geweest en is het geschikt gemaakt voor een veel breder publiek. Er zijn inmiddels meer dan 400.000 exemplaren verkocht. Voor wie het nog niet kent: 'Schrijfwijzer' geeft geen antwoord op de vraag hoe je een goede tekst schrijft, maar geeft antwoord op de vraag hoe je een tekst goed schrijft. Zoals Renkema het in de Inleiding zelf zegt: 'Het eerste doel van dit boek is zo veel mogelijk vragen te beantwoorden die zich bij het schrijven voordoen. Het tweede doel is de vragen zo te beantwoorden dat schrijvers zo snel mogelijk verder kunnen met hun eigenlijke werk.' Dat laatste lukte wat mij betreft niet helemaal: toen ik eenmaal in het boek begon te bladeren, kon ik het moeilijk wegleggen. Elk inzicht smaakte naar meer. Waar Renkema theoretiseert, doet hij dat onderhoudend en de voorbeelden zijn zeer verhelderend. Hier en daar staan oefeningen waarmee u uw toegenomen begrip kunt testen en in de antwoorden wordt het waarom van goed en fout nog eens toegelicht. Al bladerend realiseer je je hoeveel valkuilen het Nederlands in zich heeft. En Renkema behandelt ze (bijna?) allemaal. In het inleidend gedeelte gaat de auteur in op de wat algemenere kwesties. Bijvoorbeeld regels en normen en de betrekkelijkheid daarvan. Of misverstanden over taal, waaronder het humoristische 'alfabet tegen de letterlijkheid': alfabetisch gerangschikte woorden die niet zijn wat ze letterlijk zouden moeten zijn: zo is een oudere dame jonger dan een oude dame. In het hoofdstuk over tekstkwaliteit behandelt Renkema bijvoorbeeld het begrip 'stijl' met aanwijzingen voor het vinden van de juiste stijl bij de gelegenheid. Verder geeft hij een analysemodel voor tekstkwaliteit waarmee u de eigen teksten kunt controleren en geeft hij aanwijzingen om structuur aan te brengen in een tekst. Het gedeelte over leesgemak begint hij met 'zeven manieren om in een tekst het licht uit te doen' en aangezien 'lange zinnen' en 'opsomming' daarvan deel uit maken ... Gelukkig geeft hij steeds voorbeelden van hoe u het wél leesbaar kunt maken. Ook bij de paragrafen over nauwkeurigheid, bondigheid en aantrekkelijkheid zit de kracht in de gebruikte voorbeelden. De 'foute' tekst, gevolgd door een betere versie, spreken voor zich. Het omvangrijkste deel behandelt taalkwesties als splitsbare werkwoorden (de bui drijft over, maar jij overdrijft ), samentrekkingen (hier zet men koffie en over), onvolledige zinnen (kan een kinderwagen worden afgetrokken?), woordkeus (blijkbaar of schijnbaar), contaminaties (duur kosten). Maar ook een paragraaf over zuiver Nederlands, alle hoofdbrekens die werkwoorden ons kunnen bezorgen en het gehaspel met voornaamwoorden (groter als mij). De onderwerpen 'spelling' en 'leestekens' hebben ook ieder een hoofdstuk toebedeeld gekregen en het boek besluit met een gedeelte over de opmaak van een pagina, tabellen, brieven etcetera. Het is bijna niet voor te stellen dat u tegen schrijfproblemen aanloopt, die hier onbesproken zijn gebleven. Gelukkig begint het boek met een overzichtelijke inhoudsopgave van vijf pagina's en sluit het af met een uitgebreid register van ruim veertig pagina's. Deze helpen bij het zoeken naar uw specifieke probleem. Het laatste woord is aan Renkema: 'Eén advies is nog niet gegeven: wantrouw altijd adviezen met altijd' en 'Schrijf met meer plezier!'
Over Anne-Mieke Vermeer
Anne-Mieke Vermeer geeft advies en ondersteuning op het gebied van marketing, communicatie en tekst. Zij studeerde kunstgeschiedenis, marketing en filosofie en was ruim 10 jaar werkzaam in diverse (direct)marketing functies.