Malcolm Gladwell schrijft zijn boeken volgens een vaste formule. Hij poneert een stelling en bouwt vervolgens de bewijsvoering op aan de hand van anekdotes en wetenschappelijk onderzoek. De keuze van de stelling en de voorbeelden is zo, dat Gladwell de lezer onverwachte resultaten laat zien of op het verkeerde been zet. Het liefst toont hij aan dat de wereld heel anders in elkaar zit dan we denken. Bovenal is Gladwell een echte verhalenverteller, die de lezer van begin tot eind met zijn verhalen weet te boeien.
In 'Uitblinkers' neemt hij ons mee langs de ijshockeyvelden van Canada, daar waar het een voordeel blijkt te zijn als je net na 1 januari bent geboren. We lezen hoe Bill Gates al vanaf 1968 vele uren achter de computer op school te vinden is. Op het moment dat de personal computer doorbreekt (1975), heeft Gates al zoveel programmeervaardigheden opgebouwd, dat hij een voorsprong heeft op iedereen die zich dan op computers stort. Het is geen toeval dat de oprichters van Microsoft, Apple en Sun allemaal rond hetzelfde jaar zijn geboren (1955).
Maar slim zijn is niet genoeg om succesvol te worden, beweert Gladwell. Een hoog IQ helpt tot op zekere hoogte in het krijgen van betere banen. Nog meer speelt de economische achtergrond van het gezin een rol. Kinderen uit de beter gesitueerde gezinnen krijgen meer 'praktische intelligentie' mee. Daarmee leren ze wat ze tegen wie moeten zeggen, wanneer en hoe ze het zo effectief mogelijk kunnen brengen. Deze praktische intelligentie helpt hen in het regelen van de betere banen.
Daarnaast geldt volgens Gladwell de tienduizend-urenregel. Mensen aan de top hebben niet alleen talent, ze hebben ook nog eens heel hard gewerkt om boven de rest uit te stijgen. Onderzoek heeft uitgewezen dat ze globaal tienduizend uur hebben gewerkt om dit niveau te bereiken. Zo hebben de Beatles voor ze beroemd werden in Hamburg elke avond kunnen optreden. In het begin waren ze helemaal niet zo bijzonder goed. Maar door de vele optredens leerden ze goed op elkaar inspelen en konden ze boven andere muziekbands uitstijgen.
Met 'Uitblinkers' laat Gladwell zien dat we te veel in talent geloven en daardoor te weinig naar andere factoren kijken die het succes van iemand bepalen. Kunt u als lezer iets met dit boek, afgezien van het leesplezier dat u er aan beleeft? Het is voor de meeste lezers te laat om nog tienduizend uur in een vaardigheid te steken. De boodschap en 'bewijzen' in 'Uitblinkers' overtuigen mij minder dan zijn eerdere boeken.
Gladwell presenteert het vraagstuk rondom talenten en succes op een wel heel vereenvoudigde manier. In mijn optiek is het een oversimplificatie van een complexe vraag. Bovendien ben ik aan het eind van het boek de draad in de bewijsvoering wat kwijt. De laatste hoofdstukken gaan in het bijzonder over cultuurverschillen, een vaak terugkerend thema in Gladwell's boeken.
De epiloog behandelt het verhaal van Gladwell's Jamaicaanse grootmoeder, die geprofiteerd heeft van gunstige omstandigheden om een goede opleiding te krijgen. Dat ze een opmerkelijke vrouw is, geloof ik graag, maar een uitblinker? Deze minpuntjes nemen niet weg dat het met Gladwell's vlotgeschreven tekst goed toeven is.
Over Carla Verwijs
Carla Verwijs is managementconsultant met een specialisatie in kennismanagement.