Een van de twee is de verteller van het verhaal, de ander is Karl Dijk, een man die iedereen die hem Karel noemt onverstoorbaar blijft corrigeren. Samen worden zij aangenomen, en volgen een opleiding. Samen zouden ze veertig jaar lang in het ijkwezen blijven, en meeverhuizen naar andere locaties, zoals het moderne gebouw met de protserige hal, waar die ene middag de werknemers bijeen komen. Je zou zeggen dat de twee mannen elkaar in de veertig jaar die volgen goed leren kennen, maar niets blijkt minder waar.
Als Dijk na veertig jaar afscheid neemt, neemt de verteller, die zelf nog een jaar zal blijven, de taak op zich om een speech te schrijven. Hij is degene die de man door en door kent, denkt de directrice. Maar als hij de oude dossiers inkijkt, blijken er ook voor de verteller verrassingen te zijn. En hij moet tot de conclusie komen dat de man met wie hij veertig jaar samenwerkte een vreemde voor hem is.
Veertig jaar lang onveranderlijk star en rigide, onwrikbaar en dodelijk serieus, dat is Dijk. Wie is hij? blijkt al een lastige vraag, maar als de avond van het afscheid aanbreekt wordt de vraag vooral: wààr is hij? De directrice zal de speech voorlezen, de medewerkers staan klaar om te toosten, maar Dijk is er niet, en komt niet. De IJk. Dijk...Karl Dijk lijkt de belichaming van het ijkwezen, zoals de Kilo in Parijs, die de standaard die voor de eeuwigheid bewaard wordt in een kluis, en die jaarlijks gecontroleerd wordt of de waarde constant is gebleven. Vooral staat hij voor een verdwenen arbeidsklimaat, een tijd waarin werk alles betekende voor de werknemer, en je naar eer en geweten je taak volbracht.
Wat moest je met al die nieuwigheden? Hoe kon een elektrische weegschaal de gedegen bascule met geregeld gecontroleerde gewichten vervangen? Maar de moderne tijd was niet te stuiten. Of het nu om suiker of kaas ging, alles werd voorverpakt, in dat al of niet doorzichtige en verfoeilijke plastic. Het betekende de teloorgang van een ambacht, de kleine middenstand was gedoemd. En het ijkwezen verandert mee.
Het is een statement, het wegblijven van Dijk, en het wordt een middag die de verteller maar niet kan vergeten. Als hij nadat hij zelf afscheid heeft genomen thuis zijn leven overdenkt, bekruipen de twijfels hem, over zijn werkzaam leven, over zijn huwelijk. Het is een schok als opeens Dijk in zijn kamer lijkt te staan met die glimlach die hij maar één keer eerder zag. H.M. van den Brink creëert een nostalgische sfeer, waar een beklemming door heen sijpelt.
De verteller kijkt terug, maar doet dat niet chronologisch. Met tussendoor stukken van de speech, wordt langzaam maar zeker toegewerkt naar een zowel verrassende als schokkende ontknoping. Natuurlijk gaat dit boek over een tijd die verdwenen is, over de teloorgang van de kleine middenstand, de grote veranderingen in het ijkwezen, maar vergeet niet het verhaal achter de glimlach. Het ‘net iets meer’ waardoor deze roman je bij zal blijven. De schrijfstijl is kunstig en zo creatief beschrijvend dat je alles zonder problemen voor je zíet en je haast de geluiden kunt horen die in het boek worden beschreven.
De matten die –altijd op maandagmorgen- worden geklopt, altijd op maandagochtend, je ziet er de stevige armen van de vrouwen bij en het stof dat de heldere lucht in vliegt. Dan het kletsen van een emmer die over de stop wordt leeggegooid, meteen gevolgd door het harde, boze schrobben van een bezemborstel op de tegels. 's Middags is er geschreeuw en gejuich van kinderen, een bal die tegen een muur kaatst, het heldere geluid van leren zolen, eentonig zingen waarbij het springtouw draait. Als je houdt van langzame boeken met inhoud, waarin je de sfeer proeft en de stemming voelt, is dit een boek voor jou.
Door het verhaal heen zijn er juweeltjes van herinneringen verweven ‘In het water lagen de woonarken als een stilgevallen optocht’, maar ook de vragen naar het waarom van de afwezigheid van Dijk op zijn eigen afscheid van De Dienst. Het pakt, het houdt je vast. Ook al blijf je met veel vragen achter. Waarom stond Dijk ineens in de kamer van de ik-figuur? Komt het loodzware kunstwerk in de grote hal naar beneden? Waarom pleegden de broer en zus zelfmoord? En.. waar is Karl Dijk zelf gebleven? Lees het zelf. Een fascinerend boek!