Er zijn op dit moment in Nederland meer dan 200 boeken op de markt die ingaan op het onderwerp 'projectmatig werken'. Als je daaraan een nieuw boek wilt toevoegen, moet je een interessante nieuwe invalshoek of benadering hebben waarmee je titel uitsteekt boven de massa.
Dat weet Rudy Kor als geen ander. Als organisatieadviseur bij Twynstra Gudde en schrijver van diverse boeken over managementvraagstukken, waaronder projectmanagement, kent hij de materie door en door. Vanuit die kennis heeft Kor ervoor gekozen om zijn nieuwste boek 'Werken aan projecten' vooral te schrijven als een introductie op het onderwerken projectmatig werken.
De auteur begint met een leeswijzer waarin hij aangeeft waarom mensen zijn boek niet zouden moeten lezen of waarom zij het juist wel zouden moeten lezen - in die volgorde. Hij geeft daarbij ook aan dat het boek weinig wetenschappelijk, maar wel oppervlakkig en handelingsgericht is en vooral relevant voor mensen die incidenteel of vaker betrokken zijn bij projecten die niet passen in de dagelijkse routine.
Wie zijn zakelijk slechts incidenteel bij projecten betrokken? Gedacht kan grofweg aan vijf groepen: opdrachtgevers voor projecten, collega's in een organisatie die geconfronteerd worden met het bestaan van een project, medewerkers die gevraagd worden als projectlid mee te draaien in een projectteam en ten slotte mensen die te maken krijgen met het projectresultaat, zowel in positieve als in negatieve zin.
Dit onderscheid is bij het schrijven kennelijk geen leidraad geweest, want de genoemde incidenteel betrokkenen worden in dit boek te weinig bediend. Nu blijft de indruk achter dat hij onvoldoende heeft nagedacht over de benodigde kennis van zijn beoogde doelgroep. Onder andere beschrijft Kor dat er drie manieren van werken zijn te onderscheiden: improviserend, routinematig en planmatig. Dit boek is op al deze drie manieren tot stand gekomen. Vanuit zijn routine van deskundige en zijn routine met het schrijven van publicaties, is Kor helaas te improviserend aan zijn boek begonnen.
Planmatig is hij wel geweest met het aantal schema's en tabellen, die veelvuldig in het boek voorkomen. Misschien zou het boek er beter van zijn geworden als de auteur het schrijven ervan als een project had opgepakt... Er zijn twee onderwerpen die node worden gemist: een korte aanduiding van de verschillende soorten projectmanagement en de voordelen en nadelen daarvan is de belangrijkste omissie. De auteur geeft her en der wel aan dat er verschillende vormen van projectmanagement zijn, zoals Prince2 en de methode TGPM van Twynstra Gudde. Maar nergens wordt duidelijk wat de belangrijkste methoden zijn, waarin zij van elkaar verschillen en wat de voor- en nadelen daarvan zijn.
Kor maakt wel duidelijk dat hij niet zo gecharmeerd is van Prince2, maar het waarom daarvan wordt uit dit boek niet duidelijk. Het tweede ontbrekende onderwerp is de beoordeling van de resultaten van een project: hoe kunt u deze na afloop op een eerlijke wijze beoordelen en hoe kunt u als externe stakeholder in de eerste fase van een project invloed uitoefenen op de definitie van het resultaat, zodat dit na afloop realistisch kan worden beoordeeld. Juist voor de doelgroep van dit boek zijn dit belangrijke vragen die echter onbeantwoord blijven.
Het boek is vlot geschreven, maar Kor heeft soms een wel erg populaire schrijfstijl, zoals de stelling dat veel projecten kunnen worden uitgevoerd met de 'JBF-methode', jawel, de Jan-Boeren-Fluitjes-methode. 'Werken aan projecten' is vooral interessant voor mensen die gevraagd zijn mee te doen in een project en die meer informatie willen over de verschillende rollen en verantwoordelijkheden in een project. Voor hen geeft het boek een helder overzicht van de factoren die in het proces van een project een rol spelen. En met dit overzicht kunnen meer projecten tot een succesvol einde worden gebracht.
Over Ton Horrevorts
Ton Horrevorts (1950-2011) was onder andere directeur van HMSmanagement, partner voor de overheid in transformatieprocessen. Hij was jarenlang als adviseur betrokken bij veranderings- en vernieuwingsprocessen in de publieke sector en geïntrigeerd door het vertrouwensprobleem van de overheid.