Wat wilt u de adviseur of consultant met dit boek meegeven?
Dat het inderdaad een boeiend vak is dat je op veel plaatsen brengt bij interessante onderwerpen. En dat het wezenlijk is om van tijd tot tijd in de spiegel te kijken; je eigen APK te organiseren. Waar kan het gedurfder, zit ik mezelf in de weg, of de andere kant: welke tactische fouten maak ik nog wel eens en zit ik in een allergie van de opdrachtgever te roeren? Ik spaar mezelf overigens in het boek niet.
In uw boek schat u het aantal Nederlandse adviseurs op zo’n 1,5 miljoen. Hebben we niet veel te veel adviseurs? Een goede organisatie heeft toch niet zo veel advies nodig?
Het is een schatting, ik zal ongetwijfeld aan de bovenkant zitten. Je kunt ook discussiëren over wat een adviseur is; intern, extern, advieswerk als onderdeel van de functie… Maar Nederland is wel – meer dan omringende landen – een adviesland. Enerzijds zit het in de menselijke natuur. De Homo Sapiens was een stuk slimmer dan de Neanderthalers omdat ze informatie gingen delen. Ze ‘adviseerden’ elkaar, werden een soort geschakelde supercomputer. Bovendien is Nederland echt een advies- en polderland waarin veel wordt overlegd. Op zichzelf hoeft dat niet slecht te zijn, maar er zit ongetwijfeld wildgroei tussen.
Het boek Stevig staan in advies is geen leerboek om een goed adviseur te worden. Het is meer een reflecterend boek voor de adviseur. Hoe sta ik als adviseur in het leven en in mijn werk?
Mijn ambitie met het boek is inderdaad dat de adviseur eens wat vaker in de spiegel mag kijken. Nogal wat adviseurs gaan een klus aan omdat het goed is voor de ‘eigen winkel’. Ik denk inderdaad dat er nog wel eens te vaak ‘ja’ tegen een klus wordt gezegd, terwijl die adviseur bij een goede intake ‘nee’ had moeten zeggen, of dat hij/zij de opdracht scherper had moeten maken. Mijn definitie van een goede adviseur is dat ‘ie aan het einde van de rit toegevoegde waarde heeft gebracht. Een pro forma advies of puur ter bevestiging, heeft veel minder zin. Durf daar ‘nee’ tegen te zeggen of maak de opdracht spannender.
Maar daar hebben zowel adviseurs als opdrachtgevers een rol in.
Zeker. Adviseurs moeten beter weten waar ze aan beginnen, maar ook opdrachtgevers moeten zich afvragen: wat wil ik nu van die adviseur? Als het alleen bevestiging is, heeft advies geen zin. Advies heeft wel zin als je de echte expertise niet in huis hebt, of dat je af wilt van blinde vlekken in de organisatie of eens fris naar een vraagstuk wilt kijken. Ik noem dat chirurgisch. Ga als adviseur bij een cultuurverandering niet de hele organisatie overhoop gooien (de hele mens), maar kijk waar de pijn zit (aandoening). Het aanpassen van mensen die op cruciale posities zitten, is misschien al voldoende voor een andere cultuur. Bij opdrachtgevers zie je soms ook wel een adviseur-allergie. Adviseurs die na aanvaarding van de opdracht een heel eigen netwerk binnenvliegen. Of een adviseur die een klus veel ingewikkelder maakt dan nodig is om maar uren te kunnen declareren. Dat doet ons vak geen goed.
Stevig staan in advies is een soort pamflet geworden. Wat is de boodschap?
Advies is een prachtig vak als je toegevoegde waarde levert. Ik vind ook dat je als adviseur flair moet hebben en een beetje brutaal moet durven zijn. In het boek houd ik de adviseur een spiegel voor over zijn/haar functioneren. Hoe ga je met kritiek om bijvoorbeeld? Veel adviseurs hebben daar moeite mee, blijven er liever uit de buurt. Ik pleit voor een soort Eed van Socrates. De adviseur die er zich aan houdt zijn verblijf niet nodeloos te rekken, zich bedient van erkende methodes, kortom kwaliteit levert. Een kompas. Ik geloof niet in zoiets als een register. Registers worden snel ambtelijk. Goed advies vraagt moed en durf. Dus ook kritisch naar jezelf kijken en niet schrikken van feedback. In mijn boek pleit ik voor meer zelfreinigend vermogen van adviseurs. Stevig staan in advies neemt je mee langs angsten en belemmeringen, valkuilen en vreugdes op weg naar een knetterend adviesgesprek waarin jij als adviseur echt toegevoegde waarde biedt. Veel ZZP’ers die min of meer gedwongen adviseur zijn geworden, zijn vaak geen adviseur. Het valt niet mee om een praktijk op te bouwen heb ik ook zelf gemerkt. Adviseren is kennis, maar ook mensvisie en visie hebben op veranderkunde.
Heb je als adviseur vaak niet zo’n enorme kennisachterstand op een organisatie, dat advies (buiten heel specifieke expertise) feitelijk bijna onmogelijk is?
Dat is inderdaad een valkuil. En nogal wat adviseurs trappen erin uit een vorm van ijdelheid. Het zijn toch grote vragen, en dat is strelend. Als je bijvoorbeeld gevraagd wordt voor een strategie-advies, moet jij als adviseur die strategie niet gaan bepalen. Je moet zorgen dat de juiste mensen inspraak hebben, denkfouten uit het proces gehaald worden, faciliteren… Ik citeer Einstein vaak: je moet iets ook aan een kind van zes uit kunnen leggen, anders snap je het zelf niet.
Is er sprake van advies-inflatie in Nederland?
De vraag naar advies is er, dus kennelijk is er een behoefte. Goed advies levert ook meerwaarde. Maar er zijn ook ‘wegduikers’ die advies vragen uit onzekerheid. En er is ook – zoals ik in het boek beschrijf – een groep adviseurs die zich de messias waant. Die denken alles op te kunnen lossen. Gelukkig overschreeuwen die vaak ook heel snel hun eigen onzekerheid. Maar al die gedragingen komen wel voorbij in dit boek. Maar mijn boek is geen tobberig boek. Adviseur zijn is een mooi vak. Maar soms is het wel goed om eens even in de spiegel te kijken voor gezonde feedback. Daar gaat Stevig staan in advies over.
Over Ronald Buitenhuis
Ronald Buitenhuis is freelance journalist.