Weinig academische vriendschappen zijn zo vruchtbaar gebleken als die tussen de Israëlische psychologen Daniel Kahneman en Amos Tversky. Als grondleggers van de gedragseconomie maakte het duo in de jaren zeventig korte metten met de mythe van de rationele consument die altijd het eigenbelang nastreeft. Hoewel hun baanbrekende experimenten Kahneman en Tversky tot academische supersterren maakte, bleven ze buiten hun vakgebied nog lange tijd obscuur. Zo had bestseller-auteur Michael Lewis tijdens het schrijven van Moneyball, een waargebeurd verhaal over hoe een middelmatig honkbalteam uit Oakland zijn veel rijkere concurrenten versloeg door slim gebruik te maken van statistiek, nog nooit van het tweetal gehoord. Pas toen gedragseconoom Richard Thaler hem er in een opiniestuk in The New Republic op wees, begon Lewis te beseffen op welke intellectuele doorbraken de winnende honkbalstrategie was gebaseerd.
In The Undoing Project duikt Lewis in het persoonlijke verhaal achter de samenwerking, die nog wel het meest doet denken aan een platonische liefdesrelatie. Als mens waren de wetenschappers elkaars absolute tegenpolen. Tversky was luidruchtig en blaakte van zelfvertrouwen, Kahneman was onzeker en een onverbeterlijke pessimist. Maar samen vulden ze elkaar perfect aan. De twee academici werden zo onafscheidelijk dat ze hun artikelen zelfs naast elkaar aan dezelfde typemachine uitwerkten. Voor zijn inzichten kreeg Daniel Kahneman in 2002 als eerste (en tot nu toe enige) psycholoog een Nobelprijs in de Economie toegekend. Voor Tversky kwam die erkenning te laat: hij overleed in 1996 op 59-jarige leeftijd aan kanker.
In Een werkweek van vier uur liet tech-investeerder, auteur en levensgenieter Timothy Ferriss zien hoe je met een minimum aan inspanning een maximum aan resultaat kunt behalen. Zijn eigen invulling van die werkweek gaf hem zeeën van tijd om leuke dingen te doen, zoals duiken in Panama en het leren van de tango in Argentinië. Sinds 2014 verzorgt hij de podcast The Tim Ferriss Show, waarin hij zijn gasten de gelegenheid geeft om urenlang het achterste van hun tong te laten zien. Zijn nieuwe boek Tools of Titans giet de pakweg tweehonderd gesprekken in een motivatieperspectief, door de levenslessen van grootheden als acteur Jamie Foxx, voormalig Navy Seal Jocko Willink en managementgoeroe Seth Godin in korte hoofdstukjes op te lepelen. Ondanks hun onderlinge verschillen blijken de meeste succesverhalen bepaalde dingen met elkaar gemeen te hebben. Zo maken veel beroemdheden er een gewoonte van om zich op heldere nachten met hun vragen tot de sterren te richten. En, misschien nog verrassender, meer dan tachtig procent van de gasten, of het nu gaat om atleten, miljardairs, of acteur Arnold Schwarzenegger, blijkt dagelijks aan meditatie te doen.
Zelfhulpboeken zijn doorgaans gericht op het promoten van een optimistische levenshouding. Als we ons negativisme de baas kunnen, is de gedachte, dan komt die carrière-doorbraak, die blijvende liefde, of dat herstel van een ernstige ziekte vanzelf dichterbij. In Emotional Agility richt Harvard-psychologe Susan David zich tegen deze 'tirannie van positief denken'. Het bestrijden van pessimisme werkt volgens haar averechts, al was het maar omdat veel mensen zichzelf de schuld geven als ze onverhoopt toch op problemen stuiten. Zwartgalligheid is in die optiek geen ongemak dat onder controle gebracht moet worden, maar een vruchtbare bron van data die ons kan helpen om betere beslissingen te nemen. Per slot van rekening ervaren we geen woede, verdriet, of schuldgevoelens om zaken waar we niets om geven, aldus David. Als graadmeters van onze kernwaarden kunnen negatieve emoties ons leren wat we belangrijk vinden en waar we de mist ingaan, maar alleen als we bereid zijn om ze ten volle te ervaren.
Producent van Indiana Jones. Geestelijk vader van Star Wars. Oprichter van animatiestudio Pixar. George Lucas is, misschien op Walt Disney na, de meest succesvolle filmmaker in de geschiedenis. Zijn productiemaatschappij Lucasfilm sleepte in de loop der jaren miljarden aan recettes binnen voordat hij de winkel in 2012 voor vier miljard dollar verkocht aan het Disney-concern. In George Lucas: A Life, beschrijft Brian Jay Jones hoe de zoon van een kantoorboekhandelaar in een slaperig Californisch stadje zich opwerkte tot filmbons met een geschat vermogen van 5,4 miljard dollar. Het was Lucas' geluk dat hij werd toegelaten tot de University of Southern California, alma mater van de opstandige en vijf jaar oudere regisseur Francis Ford Coppola. Onder zijn mentorschap, en met hulp van de eveneens rebelse regisseur Steven Spielberg, begon Lucas te zagen aan de poten van de oude Hollywood-orde. Hij verkaste naar San Francisco, verzekerde zichzelf van absolute onafhankelijkheid door zijn Star Wars-films zelf te financieren, en begon te pionieren in special effects en computeranimatie. Ondanks de bijnaam van 'Thomas Edison van de filmindustrie' is het succes hem nooit naar het hoofd gestegen. Toen televisiejournalist Charlie Rose hem eens vroeg hoe zijn overlijdensadvertentie zou moeten beginnen, antwoordde Lucas: ‘Ik was een goede vader - of ik heb het geprobeerd.’
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.