Wanneer ben je je met klaaggedrag gaan bezighouden?
Ik ben crisismanager en heb veel moeten ingrijpen in ontspoorde samenwerkingsverbanden. En wat mij opviel is dat – ook al heb je het probleem opgelost – er altijd mensen zijn die blijven hangen in de klaagzang. Een paar jaar geleden heb ik voor het eerst het gevoel gekregen dat er eens een berisping zou moeten volgen.
Was het een specifieke gebeurtenis waarbij je dat had?
Ja, dat was een geval waarbij in relatief korte tijd een project op poten was gezet. Daarbij bleven een of twee mensen toch weer zeuren en zaniken. ‘Had dat niet eerder gekund’, ‘dat is ook nog niet goed geregeld’, je kent dat wel. Die kunnen niet meer kijken naar het positieve en die moet je dus echt apart nemen. Daar zitten overigens vaak diepere gronden achter hoor. Vaak kom je erachter dat die mensen veel grotere problemen hebben dan het project alleen.
Dus deze mensen nam je apart…
Ja, en ik probeerde de negen prikkels die ik in mijn boek beschrijf, toe te passen. Daar hoef je helemaal geen professionele coach voor te zijn, maar daarmee kun je als individu iemand die negatief is in een positieve stemming brengen. Er zijn handige trucs om dat te doen. Dat is anti-klagen.
Je hebt terechte en onterechte klachten, schrijf je ook in je boek. Hoe maak je onderscheid tussen die twee?
Om een misverstand uit de weg te ruimen: mijn boek is niet bedoeld als een verbod op klagen. En onderscheid maken tussen wat ik dan maar noem saamhorigheidsklagen en de gevallen waarin iemand een half uur blijft doormiepen, is vaak niet moeilijk. Er zijn trucs om ze er vanaf te brengen als mensen in hun klaagzang blijven hangen.
Want dan wordt het slecht voor ze?
Onderzoek heeft aangetoond dat mensen die veel klagen korter leven, vaker ziek zijn, minder vrienden hebben en minder succesvol zijn. Het mooie van anti-klagen is dat je dat plaatje kunt spiegelen: je leeft langer, bent minder vaak ziek, hebt meer vrienden en bent succesvoller. Wie wil dat nou niet?
Mooi, maar ik denk dat je met anti-klagen iemand nog niet zomaar van z’n klagerige levenshouding afhelpt.
Het hoort bij de menselijke soort om af en toe te klagen. We focussen nu eenmaal van nature op het negatieve. Maar mensen die zwaar klagen, zijn misschien het positief kijken verloren. Voor hen is het mogelijk te lang geleden dat ze hun zegeningen hebben geteld. Die mensen help je om hun zegeningen te tellen.
Heb je een voorbeeld van iemand met wie je dat deed?
Ik heb wel eens een discussie gehad met iemand die met betrekking tot de allochtonendiscussie heel Nederland in de put aan het praten was. Die wilde eigenlijk gewoon z’n ei kwijt. En die heb ik geholpen door te spiegelen, te luisteren en hem gelijk te geven dat het allemaal heel vervelend is. Ik heb hem dus niet meteen gedwongen om in oplossingen te gaan denken. Daardoor kon-ie z’n ei kwijt en dan kun je later nog eens gaan praten over de vraag wat nou z’n werkelijke probleem was.
Ben je daar nog aan toe gekomen?
Nou, dat gaat in stappen. Maar je hoeft natuurlijk niet de therapeut uit te hangen. Het gaat erom dat je iemand de gelegenheid geeft stoom af te blazen en vervolgens met een paar simpele trucs weer in een positievere stemming weet te brengen.
Heb je een hekel aan mensen die klagen?
Nee, zeker niet. Ik beschrijf wel in mijn boek, in het hoofdstuk ‘Eerste hulp bij klaagrampen’ dat je ultieme klagers, die altijd maar hardnekkig klagen om het klagen, een tijdje op een afstand kunt houden, totdat ze misschien bereid zijn een wat positievere houding aan te nemen. Maar verder: ik vind de menselijke soort zéér interessant en ik vind het zéér interessant hoe makkelijk mensen eigenlijk tot positieve gedachten te bewegen zijn.