Paul de Bijl kan zich nog goed herinneren hoe hij voor het eerst te maken kreeg met de veelbelovende effecten van een online platform. Door Amazon ontdekte hij eind jaren negentig het bestaan van een aantal boekhandels in de Verenigde Staten, die hun complete database hadden gedigitaliseerd. Zo kon hij opeens online zeldzame titels bestellen waar hij in Europa, laat staan in Nederland, niet aan kon komen. ‘We hadden opeens toegang tot miljoenen boeken. Moet je je voorstellen, dat je liefhebber bent van een bepaalde schrijver of een genre dat in Nederland nauwelijks te krijgen is. Via Amazon kon je dat dan bestellen bij dat ene winkeltje, ergens diep in de VS. Dan gaat er een wereld open.’
De Bijl, sinds het voorjaar van 2022 chief economist bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM), kijkt met een kritische blik naar de platformeconomie, maar zelf is hij natuurlijk ook burger en consument. Hij begrijpt de aantrekkingskracht. Maar die is vanzelfsprekend niet het voornaamste onderwerp van het Handboek Platformeconomie dat hij samen met Nicolai van Gorp (mededingingseconoom bij e-Conomics en strategisch adviseur bij Ngrane) en Gelijn Werner (econoom bij het ministerie van EZK) schreef. De drie hebben een scherpe analyse van het relatief jonge fenomeen gemaakt, met als ondertitel: beleid en strategie voor de digitale samenleving.
Het idee voor het boek is afkomstig van Gelijn Werner. ‘Nicolai, Gelijn en ik kennen elkaar door ons werk over platformbeleid en gastcolleges voor de overheid en op Nyenrode’, vertelt De Bijl. ‘Gelijn stelde voor om samen een boek over de platformeconomie te schrijven. Voor beleidsmakers, politici, ambtenaren, maar ook voor mensen uit het bedrijfsleven die echt willen begrijpen hoe zo’n online platform functioneert. Daar hoefden we niet lang over na te denken. Er is wel literatuur daarover, maar vooral vanuit het oogpunt van marketing en nieuwe businessmodellen. Een boek dat het fenomeen systematisch afpelt en de gevolgen voor economie én maatschappij beschrijft was er nog niet.’
Doorgeschoten platformisering
Al in hun voorwoord waarschuwen de auteurs voor de doorgeschoten platformisering en alle nadelen die daarmee gepaard gaan. ‘Een gevaar is dat grote aanbieders van platforms nog machtiger worden’, legt De Bijl uit. ‘In China hebben ze WeChat, dat vrijwel alle functies in zich verenigt: je kunt berichten uitwisselen, mensen vinden om een klus te doen, taxi's en eten bestellen, microbetalingen doen, en de rekening splitsen. Alles met één app die alles registreert. In Europa zal dat niet zo snel gebeuren, ook door onze mededingings- en privacyregels. Wij gebruiken vaak separate platforms. Maar machtsconcentratie is onmiskenbaar een gevaar. Als straks bijvoorbeeld Threads naar Europa komt, de Twitter-concurrent van Meta, raken veel mensen bijna volledig opgesloten in de wereld van Meta, eigenaar van Whatsapp, Facebook en Instagram. Goed voor Meta en zijn aandeelhouders, maar de risico's voor gebruikers en maatschappij komen met vertraging aan de oppervlakte.’
Een ander risico vindt De Bijl dat economische en maatschappelijke interacties worden platgeslagen tot transacties. ‘Denk aan de maaltijdbezorgdiensten, die als het nodig is een enkele zak chips bezorgen. Wat ook jammer is, is dat alles een commerciële handeling wordt en concurrentie zich soms enkel richt op de laagste prijs. Dat leidt tot een race-to-the-bottom waarin leveranciers worden uitgeknepen. Dat is niet gezond voor de mensen die het werk doen en ook niet voor de maatschappij. Platforms maken nieuwe verbindingen mogelijk, maar ondergraven soms de menselijke verbinding.’
De maatschappij heeft toch al te lijden van platforms die de nadelige effecten van hun businessmodel op anderen afwentelen. Denk aan de verhuurbedrijven die hun scooters of stepjes achterlaten in de openbare ruimte, of aan de darkstores van bezorgbedrijven in woonwijken. En, nog vervelender, aan de bedrijven die bewust de wet overtreden, zoals Uber deed met Uberpop. De externe effecten van het businessmodel, noemen de auteurs deze overlast. ‘Onacceptabel’, vindt De Bijl. ‘Vanuit het winner-takes-all mechanisme stellen deze platforms gebruikersgroei boven alles. Ze nemen een bewust risico om de wet te overtreden en hopen daarmee weg te komen – of ze calculeren de kosten gewoon in. Soms is bestaande regelgeving inderdaad niet meer van deze tijd, maar dat ontslaat bedrijven niet van hun verantwoordelijkheid.’
Niet langer lineair
Bij het bestuderen van de platformeconomie moesten De Bijl en zijn medeauteur Nicolai van Gorp regelmatig terugdenken aan het einde van de jaren negentig, toen zij betrokken raakten bij de telecomregulering. Met de komst van nieuwe aanbieders ontstond er weliswaar concurrentie op de markt, maar moest de overheid die wel in goede banen leiden, vertelt De Bijl. ‘Om klanten van een nieuwe speler te kunnen laten bellen met een klant van KPN kwam er een plicht om telecomnetwerken met elkaar te verbinden. Zo profiteerden álle consumenten van hetzelfde grote netwerk om mee te kunnen communiceren. Dit was een voorloper van het netwerkeffect dat zo’n grote rol speelt bij digitale platforms.’
Ondanks al zijn bedenkingen is De Bijl gefascineerd door wat een goed platform teweeg kan brengen. ‘Een normaal bedrijf koopt bijvoorbeeld grondstoffen in, maakt daar een nieuw product van en verkoopt die met een winstmarge. Een lineair proces van waardecreatie. Platforms doorbreken dat. Daar zijn het de gebruikers van het platform die, door onderlinge interacties, waarde creëren, en wel daar waar die voorheen niet of lastig tot stand kwamen. Iets abstracter: een platform neemt fricties weg.’ Uit die interacties ontstaan netwerkeffecten: hoe meer deelnemers, hoe meer vruchtbare interacties, hoe waardevoller de deelname aan platform. Platformbedrijven verdienen vervolgens geld door een deel van die gecreëerde waarde naar zich toe te trekken. Dat kan door advertentieruimte te verkopen, provisies te rekenen, of met abonnementen. ‘Je moet er heel anders tegenaan kijken.’
Europa probeert op haar eigen manier de platformisering in goede banen te leiden, vertelt De Bijl. ‘Het is goed dat Europa nu de Digital Markets Act (DMA) en de Digital Services Act (DSA) vanuit Europa heeft. De platformbedrijven hebben zoveel invloed op onze economie en samenleving, dat er regels nodig zijn over wat zij wel en niet mogen doen met alle data die ze verzamelen, en over hun commerciële activiteiten. Eerder hadden we natuurlijk al de AVG, de Algemene verordening gegevensbescherming, maar de DMA en de DSA geven overheden meer handvatten om de platformisering in goede banen te leiden. Natuurlijk klagen techbedrijven dat deze regels te streng of onwerkbaar zijn, maar ze hebben het aan zichzelf te danken dat ingrijpen onvermijdelijk is.’
Ook omdat het vaak lastig is om de algoritmes achter de platforms te doorzien, stelt De Bijl. ‘Een van de opdrachten van de ACM is bijvoorbeeld het voorkomen van prijsafspraken door kartels. Bedrijven mogen hun prijsbeleid niet onderling afstemmen. Maar als bedrijven onafhankelijk van elkaar algoritmes gebruiken om hun prijzen te bepalen en alsnog uitkomen op hoge prijzen, dan is dat zorgelijk. Strikt genomen is dat geen gevolg van platformisering, maar voor een mededingingsautoriteit wel belangrijk om alert op te zijn.’
Smart mobility concept
Artificial intelligence (AI) zal de positie van platforms in de toekomst zonder twijfel verder verstevigen. Dat onderwerp hebben de auteurs in hun boek slechts zijdelings aangestipt, maar de maatschappelijke urgentie is duidelijk. AI gaat in de toekomst een grotere rol spelen bij platforms. Maar hoe? Zullen de netwerkeffecten nog sterker worden? Sommige markten, waar bepaalde fricties hardnekkig zijn, zullen ervan gaan profiteren. Het zou De Bijl niet verbazen als dat bijvoorbeeld de mobiliteitsmarkt is. ‘Daar liggen grote kansen, zeker als we te maken krijgen met de zelfrijdende auto die je via een platform reserveert. Nu hebben veel mensen nog een auto voor de deur staan, ook in de stad, waar heel weinig ruimte is. Stel dat wij de kans krijgen het aantal auto’s terug te brengen tot twintig procent van het huidige totaal, dat zou toch heel aantrekkelijk zijn? Uiteindelijk draait mobiliteit om de vraag hoe je van A naar B komt, niet om het bezit van een eigen auto. Daar liggen enorm veel mogelijkheden om onze mobiliteit slimmer in te richten, ook door allerlei vervoersmodaliteiten aan elkaar te koppelen.’
Dit toekomstbeeld klinkt misschien utopisch, maar is met een goed ingericht platform ook nu al te realiseren, denkt De Bijl. ‘Soms zijn het gevestigde belangen of bestaande wet- en regelgeving die dat in de weg zitten. Ook dat vormt een onderdeel van onze analyse. Uiteindelijk hopen wij met dit boek een steentje bij te dragen aan een groter begrip van de platformeconomie. Je hoeft het niet noodzakelijk van A tot Z te lezen, maar we hopen wel dat onze lezers de mechanismes en doorwerking van platforms leren doorzien’, zegt hij. ‘Het doorgronden daarvan is ook in het belang van onze samenleving. Markten moeten ons dienen en zich niet tegen ons keren. Als gebruikers zijn we immers in eerste instantie mensen en burgers, en niet alleen consumenten.’
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.