U heeft eerder vooral over dementie, ouderdom en verwante onderwerpen geschreven, heel andere onderwerpen dan de rol van toeval bij succes. Wat was de directe aanleiding om dit boek te willen schrijven?
Zo’n grote breuk met wat ik eerder heb gedaan is dit boek niet. Van huis uit ben ik psychogerontoloog. Vroeger werd dat levenslooppsychologie genoemd. Daar hoort natuurlijk ook het maatschappelijke leven bij. Het boek heeft een bijzondere ontstaansgeschiedenis. Zo’n vijftien jaar geleden bedachten wij een manier om onze twee kinderen thuis aan tafel ook wat te laten vertellen, in plaats van dat wij altijd het gesprek bepaalden. We vroegen ze na te denken over dingen waarmee ze zelf bezig waren. Een van die dingen was eerlijkheid: is het eerlijk als iemand een groter stuk vlees of toetje krijgt? Is het eerlijk dat jij in een goede buurt in Tilburg woont, en alle kansen krijgt om je te ontwikkelen? Daar moesten onze kinderen een ‘minicollege’ over houden. We kwamen erop uit dat je geluk had als je alle kansen kreeg. Het leven is niet eerlijk. Tot die tijd zat ik ook altijd op het spoor van de gedachte dat succes een kwestie van hard werken is en je talenten ontplooien. Maar daar ben ik gaandeweg, ook doordat ik mij echt in dit onderwerp heb verdiept en veel research heb gedaan, van teruggekomen.
Waarom is het zo belangrijk om te beseffen dat toeval en geluk zo’n grote rol spelen in ons leven?
Succesvolle mensen zijn vaak heel trots op wat ze hebben bereikt. Ik zet daar vraagtekens bij. In mijn studiegebied heb ik te vaak te maken gehad met mensen die om uiteenlopende redenen geen succes hebben kunnen boeken. Denk aan mensen die lijden aan depressies of aan dementie. Van beide ziektes weten we de oorzaak niet precies. Zolang we die niet kennen, moeten we vaststellen dat deze mensen pech hebben gehad. Daar zijn de meeste mensen het wel over eens, dat pech een rol speelt in ons leven. Maar als het over de andere kant van de medaille gaat, over mensen die succes hebben, dan geloven we daar minder in. Ik zeg altijd: je hebt al veel geluk in het leven als je niet te veel pech hebt.
U bespreekt Joris Luyendijk, die tot zeven vinkjes kwam. U komt er tot veertien. Wat ziet hij over het hoofd?
Hij ziet bepaalde dingen over het hoofd die hij zelf in ruime mate in huis heeft, en dat is niet zo heel gek. Een vis ontdekt pas dat hij in het water leeft, als hij op het droge ligt. Hij heeft niet in de gaten dat lichaamslengte een enorme voorsprong geeft; hij is geloof ik 1,92 meter lang. Hij ziet er goed uit; ik werd vroeger met mijn sproeten en rode haar uitgescholden. Ik heb vroeger ook gestotterd; Luyendijk komt wel heel goed uit zijn woorden. Dat draagt allemaal bij aan zijn zelfvertrouwen, dat je ook nodig hebt. Hij vindt het ook vanzelfsprekend dat hij ABN spreekt; ik ben Limburger, en als ik ergens kom, horen ze dat toch. Dat is meteen een minpunt. En zo zijn er nog wel een paar punten, allemaal wetenschappelijk onderbouwd.
Wat leren we van de biografieën van de grote internetondernemers als Steve Jobs en Elon Musk?
Als je wil overtuigen, heb je sprekende voorbeelden nodig. Dat is nodig om te gelijk te krijgen – wat overigens niet hetzelfde is als gelijk hebben. Je kunt zeggen: je hebt er toevallig zes uitgelicht, dat is geen wetenschap. Dat klopt. Maar ik haal ook een Italiaans onderzoek uit 2018 aan, waar twee natuurkundigen en een econoom de carrières van duizend mensen via een computersimulatie hebben nagebootst. Ze kozen voor een afspiegeling van de maatschappij, qua talenten en IQ, maar wel dezelfde beginsituatie qua geld. Die virtuele mensen hebben ze veertig jaar lang gevolgd en willekeurig hebben ze deze mensen geluk of pech toebedeeld. Aan het einde van die simulatie had tachtig procent van de mensen slechts twintig procent van het geld, terwijl 2 procent liefst 44 procent had. Het kwam precies overeen met de werkelijkheid. Een hoog IQ vergrootte weliswaar de kans op succes, maar een IQ boven de 120 had geen meerwaarde. De uitkomst werd bepaald door geluk en pech. Zoals Kahneman al zei: succes = talent + geluk. Dat betekent dus niet dat je achterover kunt gaan leunen en kunt wachten op wat het lot je heeft toebedeeld. Je moet hard werken en je talenten ontplooien, als je die toevallig hebt. Daarna mag je pas kijken wat er gebeurt. Van de tien mensen die alle vinkjes hebben, zal er misschien één erg succesvol worden: de grootste mazzelaar.
De ontwikkeling van Philips is een geweldig voorbeeld. Ooit een megaconcern, nu een stuk kleiner. Je kunt wachten totdat Philips in de managementliteratuur gebruikt gaat worden om bepaalde ontwikkelingen te bewijzen. Waarom is de geleidelijke ondergang toch toeval?
Waarom zijn ze, zou je nu zeggen, zo stom geweest om ASML los te laten, de kip met de diamanten eieren? Maar dat is wijsheid achteraf, of beter hindsight biases. Op het moment dat dat gebeurde, wist niemand dat. ASML heeft het heel goed gedaan, maar het bedrijf had wel het geluk dat er niet iemand in bijvoorbeeld Taiwan net iets eerder was. Zo is het vaak: je hebt geluk als je de eerste bent.
Waarom vinden wij mensen het moeilijk om in toeval te geloven? Waarom willen succes aan onszelf toeschrijven?
Daar zijn verschillende redenen voor. Ik zal er een paar noemen. Wij hebben enorme behoefte aan bevestiging. Dat zie je al bij kleine kinderen: die hebben bijvoorbeeld de neiging om te gaan opscheppen. ‘Ik kan de bal tot de dakgoot schieten!’ ‘Nee, ik kan de bal over het huis schieten!’ Zo praten kleine kinderen. Volwassenen hebben die behoefte ook. Een andere reden is onze behoefte aan controle. We willen regie hebben over ons leven. Je voelt je tien keer beter als je het gevoel hebt dat je je leven kunt sturen. Het voelt heel ongemakkelijk om een speelbal te zijn. Nog een reden is onze angst voor de dood. Hoe kun je die bezweren? Door iets neer te zetten dat blijft. En zweet is zichtbaar, toeval niet. Dat zijn er al vier.
Betekent dit dat trainingen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling zinloos zijn? Kunnen we nog wel de beste versie van onszelf worden?
Zulke trainingen zijn op zich al goed omdat je het gevoel krijgt dat je jezelf ontwikkelt. Je moet jezelf ontplooien. Dat geeft voldoening. Het geeft ook hoop. Als je je goed inzet, krijg je de hoop dat je iets kunt bereiken. En naast liefde is hoop toch de sturende kracht in ons leven. Want wat doen loterijen? Die verkopen hoop. In zekere zin doen ze hetzelfde als scholen en trainingsbureaus: ze bieden hoop op een beter leven, op succes. Mensen kunnen niet zonder. En zonder je te ontwikkelen kun je ook niet mee doen aan de succesloterij.
Iets meer bescheidenheid zou de mens sieren, als ik u mag samenvatten.
Mensen willen graag met de borst vooruit lopen, maar daar maak je jezelf niet populair mee. Je kunt beter dankbaar zijn, want dat is uiteindelijk een prettiger gevoel. Daarmee geef je ook te kennen dat je weet dat de wereld nu eenmaal niet eerlijk is. Dan doe je andere mensen die het minder goed getroffen hebben niet tekort. Ik sluit het boek af met een citaat van de superatlete Sifan Hassan, die zei: ‘Ik had net zo goed degene kunnen zijn die niets had.’ Dat vat het verhaal goed samen.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.