Het zijn vooral uitgevers die zich normaal gesproken niet met managementboeken bezighouden die zich op Google hebben gestort. Bij Mouria verschijnt in april ‘WZGD?’ ofwel ‘Wat zou Google doen?’, een boek van de bekende blogger Jeff Jarvis. Zijn streven is te onderzoeken wat we kunnen leren van het snelst groeiende bedrijf ooit, dat amper tien jaar na oprichting het bekendste merk ter wereld is. Een vergelijkbaar boek verschijnt diezelfde maand bij De Bezige Bij van de hand van Randall Stross. In ‘Planeet Google’ legt Stross uit hoe één bedrijf zich tot doel heeft gesteld alle kennis op deze wereld te managen. Een interessante invalshoek, die meer duidelijk maakt over de missie van het bedrijf en de invloed op onze cultuur.
Ook de schrijver Jonathan Mantle besteedt aandacht aan Google, maar in zijn boek ‘Bedrijven die de wereld hebben veranderd’ (Bert Bakker, april) is het bedrijf slechts één van de bedrijven die worden besproken. In zijn boek heeft Mantle vele succesverhalen verzameld, van VOC tot Endemol, van Levi Strauss tot Disney en van Sony tot YSL, waarmee hij een bondige geschiedenis van commercie en kapitalisme heeft samengesteld.
In de serie ‘Bedrijfsleven in Nederland in de Twintigste Eeuw (BINT)’ verschijnt bij uitgeverij Boom in maart het tweede deel. De historici Keetie Sluyterman en Ben Wubs hebben zich in ‘Over grenzen’ gebogen over multinationals en de Nederlandse manier van zakendoen. Het doel van deze studie is de actuele discussie over Nederlandse bedrijven in buitenlandse businesssystemen in een internationale context te plaatsen en de historische achtergrond te schetsen. Buitengewoon interessant voor gevorderde lezers.
Weliswaar had Fleur Sluijter geen multinational, maar met haar in pijnbestrijding gespecialiseerde bedrijfje vormde zij wel een aantrekkelijke overnamepartner voor haar Amerikaanse concurrent. In Vijf maanden in de achtbaan (Business Contact, februari) beschrijft zij samen met journaliste Gwen van Loon hoe het er achter de schermen aan toegaat wanneer je je bedrijf verkoopt. Niet diepgravend, wel onderhoudend. Een aardige blik achter de schermen kan ook het boek van Ria Harmelink bieden, ‘De baas de baas’ (Haystack, april). In dit boek vertellen secretaresses van prominente topmanagers en politici hoe het is om te werken voor een bekende baas. Maak kennis met de zakelijke relaties van André Rieu, Hans Wiegel, Alexander Rinnooy Kan, Jan des Bouvrie, Nout Wellink, Job Cohen, de gebroeders Anker en vele anderen.
In Voertaal: English beschrijft Ronald van de Krol ‘de sticky world of Dunglish and how to avoid it’: voor velen is Engels in ons werk dagelijkse kost, maar de beheersing laat nog wel eens te wensen over (Business Contact, reeds verschenen). Voor mensen die situaties als geschetst door oud-Heineken-directeur Maarten Rijkens willen vermijden en hun taalgebruik willen verbeteren.
De bundel De Nederlandse Mainport en het bestuurlijk dilemma (Het Spectrum, maart), onder redactie van Van Gils, Huys en De Jong, buigt zich eveneens over de voorwaarden waarmee het bedrijfsleven te maken heeft. In dit geval gaat het specifiek over de Rotterdamse haven en Schiphol, twee motoren van de Nederlandse economie en voorbeelden van grootschalige en complexe infrastructurele projecten. Dit boek besteedt vooral aandacht aan de ruimtelijke visie op de mainport-functie.
Bedrijven zijn het niet, maar in de studie ‘Booming Countryside’ (Van Gorcum, april) van een groep internationale wetenschappers wordt wel onderzocht hoe enkele Europese plattelandsgebieden ondanks de mondialisering toch een succesvolle economische ontwikkeling doormaken. Het boek is gebaseerd op empirisch onderzoek, dat werd gesubsidieerd door de EC.
De FEM-journalisten Robert van den Oever en Maarten van der Pas doen een boekje open over Spijker, met ondertitel ‘een dollemansrit’ (Nieuw Amsterdam, april). Zij beschrijven de gehele bedrijfsgeschiedenis, van de eerste tekeningen van ontwerper Maarten de Bruijn tot het megalomane avontuur in de Formule 1. Een even intrigerend verhaal als van Spyker is dat van ondernemer Joep van den Nieuwenhuyzen, ooit de bekendste zakenman van Nederland en later verguisd vanwege zijn rol in een fraudezaak. NRC-journalist Philip de Witt Wijnen schreef over hem de biografie ‘Joep, van held tot hoofdverdachte’ (Prometheus/NRC, mei).
Bij diezelfde uitgever verschijnt in maart ook een studie over de kunstmarkt, van artconsultant en FD-columnist Willem Baars: ‘Kunstmarkt of poppenkast?’ Baars buigt zich over de onstuimige groei die de markt sinds medio jaren negentig heeft doorgemaakt en betoogt dat de soms bizarre bedragen die voor schilderijen worden betaald, weinig of niets met hun kunsthistorische waarde te maken hebben.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.