De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten
Gebonden Nederlands 2020 1e druk 9789013159936Samenvatting
Hoe is de kredietwaardigheidstoets momenteel vormgegeven in het Nederlandse recht? Welke knelpunten doen zich hierbij voor en hoe kunnen deze worden verholpen? Deze uitgave vormt het eerste systematische onderzoek naar de kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht.
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten geeft een volledig en helder overzicht van de kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht. De lezer maakt op de eerste plaats kennis met de mechanismen achter de kredietwaardigheidstoets. Dat de huidige vormgeving van de kredietwaardigheidstoets ruimte biedt voor verbetering, blijkt wel uit de uiteenlopende knelpunten die zich in de praktijk voordoen. De auteur slaagt erin deze probleemgebieden te ontleden en te vertalen naar praktische verbeteringen.
De auteur houdt meerdere aspecten van de kredietwaardigheidstoets kritisch tegen het licht. Zo wordt stilgestaan bij de verhouding met het Europese recht, in het bijzonder de eisen die de Richtlijn consumentenkrediet en de Richtlijn woningkredietovereenkomsten stellen aan de inhoud van de kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht. Daarnaast wordt een rechtsvergelijking gemaakt met de kredietwaardigheidstoets in het Engelse recht. Ook wijst de auteur naar de (rechts)economische literatuur die relevant is bij het inschatten van de mate waarin de kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht erin slaagt de consumenten te beschermen tegen overkreditering, zonder ervoor te zorgen dat consumenten al te veel worden gehinderd in de toegang tot krediet.
Onder praktijkbeoefenaars, zoals advocaten en bankjuristen, bestaat er een grote behoefte aan duidelijkheid omtrent de kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten. Dit is de eerste uitgave die een systematisch onderzoek uiteenzet op dit vlak. Maar ook voor regelstellers, zoals de AFM en de civiele rechter, komen de inzichten en suggesties uit deze titel van pas. Op de eerste plaats vinden zij een theoretisch raamwerk van de kredietwaardigheidstoets, welke hen houvast biedt bij het vormgeven ervan. Bovendien worden concrete aanbevelingen gedaan die zijn gericht op verbetering van de kredietwaardigheidstoets in het publiek- en privaatrecht.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
1 INLEIDING 1
1.1 Schulden als een maatschappelijk probleem 1
1.2 Doelstelling en vraagstelling 2
1.3 Methodologie 3
1.4 Terminologie en afbakening 5
1.5 Opbouw 6
2 HET RAAMWERK VAN DE KREDIETWAARDIGHEIDSTOETS 9
2.1 Inleiding 9
2.2 De problematische terugbetaalsituatie als maatstaf 11
2.2.1 Inleiding 11
2.2.2 De consumentgerichte en kredietgevergerichte benadering 12
2.2.3 De onaanvaardbare en ongewenste terugbetaalsituatie 13
2.2.4 Het vaststellen van een problematische terugbetaalsituatie 15
2.2.5 Tussenconclusie 17
2.3 De toets van kredietwaardigheid 17
2.3.1 Inleiding 17
2.3.2 De drie stappen: onderzoek, beoordeling en beslissing 18
2.4 Een overzicht van het raamwerk 19
3 DE KREDIETWAARDIGHEIDSTOETS IN HET EUROPESE RECHT 21
3.1 Inleiding 21
3.2 De kredietwaardigheidstoets in de Richtlijn consumentenkrediet 21
3.2.1 Inleiding 21
3.2.2 Het juridische kader 23
3.2.2.1 Inleiding 23
3.2.2.2 Art. 8 van de richtlijn 23
3.2.3 Een kredietgevergerichte of consumentgerichte benadering 24
3.2.4 Voorkomen van een onaanvaardbare terugbetaalsituatie 25
3.2.5 De drie stappen bij consumptief krediet 26
3.2.5.1 Inleiding 26
3.2.5.2 Stap 1: onderzoek 26
3.2.5.3 Stap 2: beoordeling 27
3.2.5.4 Stap 3: beslissing 27
3.3 De kredietwaardigheidstoets in de Richtlijn woningkredietovereenkomsten 28
3.3.1 Inleiding 28
3.3.2 Het juridische kader 29
3.3.2.1 Inleiding 29
3.3.2.2 Art. 18 en 20 van de richtlijn 29
3.3.2.3 De EBA-richtsnoeren 31
3.3.3 Een consumentgerichte benadering 31
3.3.4 Voorkomen van een onaanvaardbare terugbetaalsituatie 32
3.3.5 De drie stappen bij hypothecair krediet 33
3.3.5.1 Inleiding 33
3.3.5.2 Stap 1: onderzoek 33
3.3.5.3 Stap 2: beoordeling 34
3.3.5.4 Stap 3: beslissing 35
3.4 Conclusie 35
4 DE KREDIETWAARDIGHEIDSTOETS IN HET NEDERLANDSE RECHT 37
4.1 Inleiding 37
4.2 De kredietwaardigheidstoets in het publiekrecht 37
4.2.1 Inleiding 37
4.2.2 Het juridische kader 38
4.2.2.1 Inleiding 38
4.2.2.2 Art. 4:34 Wft 39
4.2.2.3 Lagere regelgeving en zelfregulering 41
4.2.3 Een consumentgerichte benadering 42
4.2.4 Voorkomen van een onaanvaardbare terugbetaalsituatie 44
4.2.5 De drie stappen bij consumptief krediet 46
4.2.5.1 Inleiding 46
4.2.5.2 Stap 1: onderzoek 47
4.2.5.3 Stap 2: beoordeling 49
4.2.5.4 Stap 3: beslissing 51
4.2.6 De drie stappen bij hypothecair krediet 51
4.2.6.1 Inleiding 51
4.2.6.2 Stap 1: onderzoek 52
4.2.6.3 Stap 2: beoordeling 54
4.2.6.4 Stap 3: beslissing 56
4.2.7 Tussenconclusie 56
4.3 De kredietwaardigheidstoets in het privaatrecht 57
4.3.1 Inleiding 57
4.3.2 Het juridische kader 58
4.3.2.1 Inleiding 58
4.3.2.2 De bijzondere zorgplicht 59
4.3.2.3 Referentiekaders 61
4.3.3 Een consumentgerichte benadering 63
4.3.4 Voorkomen van een onaanvaardbare terugbetaalsituatie 65
4.3.5 De drie stappen bij consumptief krediet 66
4.3.5.1 Inleiding 66
4.3.5.2 Stap 1: onderzoek 67
4.3.5.3 Stap 2: beoordeling 68
4.3.5.4 Stap 3: beslissing 71
4.3.6 De drie stappen bij hypothecair krediet 71
4.3.6.1 Inleiding 71
4.3.6.2 Stap 1: onderzoek 72
4.3.6.3 Stap 2: beoordeling 74
4.3.6.4 Stap 3: beslissing 76
4.3.7 Tussenconclusie 77
4.4 Conclusie 77
5 DE KREDIETWAARDIGHEIDSTOETS IN HET ENGELSE RECHT 81
5.1 Inleiding 81
5.2 De kredietwaardigheidstoets in het publiekrecht 81
5.2.1 Inleiding 81
5.2.2 Het juridische kader 82
5.2.2.1 Inleiding 82
5.2.2.2 De beginselen 83
5.2.2.3 Lagere regelgeving 84
5.2.3 Een consumentgerichte benadering 85
5.2.4 Voorkomen van een onaanvaardbare terugbetaalsituatie 87
5.2.5 De drie stappen bij consumptief krediet 88
5.2.5.1 Inleiding 88
5.2.5.2 De relevante bepalingen uit de CONC 88
5.2.5.3 Een uitleg over de betekenis van risicosignalen 89
5.2.5.4 Stap 1: onderzoek 92
5.2.5.5 Stap 2: beoordeling 93
5.2.5.6 Stap 3: beslissing 94
5.2.6 De drie stappen bij hypothecair krediet 94
5.2.6.1 Inleiding 94
5.2.6.2 De relevante bepalingen uit de MCOB 95
5.2.6.3 Stap 1: onderzoek 96
5.2.6.4 Stap 2: beoordeling 97
5.2.6.5 Stap 3: beslissing 99
5.3 De kredietwaardigheidstoets en the Financial Ombudsman Service 99
5.3.1 Inleiding 99
5.3.2 The Financial Ombudsman Service 100
5.3.3 Een bespreking van uitspraken over consumptief krediet 101
5.3.3.1 Inleiding 101
5.3.3.2 De betekenis van risicosignalen 102
5.3.3.3 Stap 1: onderzoek 104
5.3.3.4 Stap 2: beoordeling 105
5.3.3.5 Stap 3: beslissing 106
5.4 Conclusie 106
6 LESSEN UIT DE RECHTSVERGELIJKING 109
6.1 Inleiding 109
6.2 Een consumentgerichte benadering 109
6.3 Voorkomen van een onaanvaardbare terugbetaalsituatie 111
6.4 De drie stappen van de kredietwaardigheidstoets 113
6.4.1 Inleiding 113
6.4.2 Stap 1: onderzoek 114
6.4.2.1 De gegevens over de consument 114
6.4.2.2 Verificatieplichten 116
6.4.3 Stap 2: beoordeling 117
6.4.3.1 De onderdelen van de betaalcapaciteit 117
6.4.3.2 De terugbetaalperiode 119
6.4.3.3 De voorzienbare toekomst 120
6.4.4 Stap 3: beslissing 121
6.4.4.1 De niet-kredietwaardige consument 121
6.5 Conclusie 122
7 DE KREDIETWAARDIGHEIDSTOETS VANUIT EEN ECONOMISCH PERSPECTIEF 125
7.1 Inleiding 125
7.2 Het economische kader 126
7.2.1 Inleiding 126
7.2.2 De rationele partijen 126
7.2.2.1 De keuzes van een rationele partij 126
7.2.2.2 Transacties tussen rationele partijen 127
7.2.3 De gedragsmatig stuurbare consument 129
7.2.3.1 De keuzes van een gedragsmatig stuurbare consument 129
7.2.3.2 Transacties met een gedragsmatig stuurbare consument 130
7.3 De kredietwaardigheidstoets en de rationele partijen 131
7.3.1 Inleiding 131
7.3.2 De kredietwaardigheidstoets van de consument 131
7.3.2.1 Inleiding 131
7.3.2.2 Streven naar de gewenste terugbetaalsituatie 131
7.3.2.3 Een consumentgerichte benadering 132
7.3.2.4 De kredietbeslissing 132
7.3.3 De kredietwaardigheidstoets van de kredietgever 135
7.3.3.1 Inleiding 135
7.3.3.2 Streven naar de gewenste terugbetaalsituatie 135
7.3.3.3 Een kredietgevergerichte benadering 136
7.3.3.4 De kredietbeslissing 138
7.3.4 De kredietwaardigheidstoets namens de consument 141
7.3.4.1 Inleiding 141
7.3.4.2 De kredietgever geeft mogelijk een kredietgevergericht advies 141
7.3.4.3 Kwaliteitscontrole door de consument 142
7.4 Wat als de consument gedragsmatig stuurbaar is? 143
7.4.1 Inleiding 143
7.4.2 De kredietwaardigheidstoets van de consument 143
7.4.2.1 Inleiding 143
7.4.2.2 De consument schat zijn kredietwaardigheid niet altijd goed in 144
7.4.3 De kredietwaardigheidstoets van de kredietgever 147
7.4.3.1 Inleiding 147
7.4.3.2 Aanpassen van de kredietwaardigheidstoets 147
7.4.4 De kredietwaardigheidstoets namens de consument 148
7.4.4.1 Inleiding 148
7.4.4.2 De kredietgever kan de kredietwaardigheid minder goed inschatten 149
7.4.4.3 De consument kan het advies minder goed op waarde schatten 149
7.5 Conclusie 150
8 LESSEN UIT DE RECHTSECONOMISCHE ANALYSE 153
8.1 Inleiding 153
8.2 Een consumentgerichte benadering 153
8.3 Voorkomen van een onaanvaardbare terugbetaalsituatie 155
8.4 De drie stappen van de kredietwaardigheidstoets 157
8.4.1 Inleiding 157
8.4.2 Stap 1: onderzoek 157
8.4.2.1 De gegevens over de consument 157
8.4.2.2 Verificatieplichten 159
8.4.3 Stap 2: beoordeling 161
8.4.3.1 De onderdelen van de betaalcapaciteit 161
8.4.3.2 De terugbetaalperiode 162
8.4.3.3 De voorzienbare toekomst 165
8.4.4 Stap 3: beslissing 167
8.4.4.1 De niet-kredietwaardige consument 167
8.5 Conclusie 168
9 CONCLUSIE 171
9.1 Inleiding 171
9.2 De kredietwaardigheidstoets in het Nederlandse recht 171
9.2.1 Inleiding 171
9.2.2 Een consumentgerichte benadering 172
9.2.3 Voorkomen van een onaanvaardbare terugbetaalsituatie 173
9.2.4 De drie stappen van de kredietwaardigheidstoets 174
9.2.4.1 Inleiding 174
9.2.4.2 Stap 1: onderzoek 174
9.2.4.3 Stap 2: beoordeling 175
9.2.4.4 Stap 3: beslissing 176
9.3 Evaluatie 177
9.3.1 Algemeen 177
9.3.2 Het publiekrecht 180
9.3.3 Het privaatrecht 183
9.4 Aanbevelingen 185
9.4.1 Inleiding 185
9.4.2 Aanbevelingen voor het publiekrecht 185
9.4.2.1 Inleiding 185
9.4.2.2 De uitvoeringskosten bij de kleinere kredieten 185
9.4.2.3 De verificatieplichten bij consumptieve kredieten 186
9.4.2.4 De betekenis van het vermogen 187
9.4.2.5 De maandlasten bij consumptieve kredieten 187
9.4.2.6 De omgang met de voorzienbare toekomst 188
9.4.3 Aanbevelingen voor het privaatrecht 189
9.4.3.1 Inleiding 189
9.4.3.2 De leennormen uit het publiekrecht 189
9.4.3.3 De eigen verantwoordelijkheid van de consument 189
9.5 Vooruitblik 190
Korte samenvatting 191
Short summary 193
Afkortingen 195
Literatuurregister 197
Jurisprudentieregister 213
Over de auteur 217
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan