Aanvullen van subjectieve rechten
Gebonden Nederlands 2019 1e druk 9789013153453Samenvatting
Lange tijd ontbrak het in de literatuur aan handvatten om te bepalen of een recht automatisch ‘mee overgaat’ met een ander recht. Deze uitgave legt op basis van rechtseconomische uitgangspunten uit wanneer dit het geval is. De lezer krijgt inzicht in de wijze waarop afhankelijke rechten, nevenrechten en kwalitatieve rechten functioneren.
Wanneer verkrijgt iemand met het ene recht ook automatisch een daarmee samenhangend ander recht? In het Nederlandse vermogensrecht is bepaald dat iemand die een recht verkrijgt, ook de bij dat recht behorende afhankelijke rechten, nevenrechten en kwalitatieve rechten krijgt.
Echter, over de vraag wanneer een recht als ‘afhankelijk recht’, ‘nevenrecht’ of ‘kwalitatief recht’ aangeduid moet worden laait regelmatig discussie op in de rechtspraak en literatuur. Denk bijvoorbeeld aan de vraag of de overgang van een vorderingsrecht automatisch ook de overgang inhoudt van de met dat vorderingsrecht samenhangende retentierechten, rechten uit eigendomsvoorbehoud, rechten uit bankgarantie en rechten uit 403-verklaring.
De rechtspraktijk is hier gebaat bij duidelijkheid. De rechtswetenschap heeft zulke duidelijkheid echter slechts in beperkte mate kunnen bieden. Aanvullen van subjectieve rechten schept helderheid in de wijze waarop afhankelijke rechten, nevenrechten en kwalitatieve rechten functioneren.
Voortbordurend op rechtseconomische uitgangspunten uit de Amerikaanse literatuur, biedt de auteur een stappenplan om te bepalen op welke wijzen de wet rechten al dan niet aan elkaar koppelt.
Voor sommige rechten waarvoor de wet geen regeling biedt, geldt dat het wel degelijk handig zou zijn wanneer ze aan een ander recht gekoppeld kunnen worden. Voor deze gevallen laat de auteur zien wat partijen zelf kunnen doen om rechten aan elkaar te koppelen.
De beschouwingen over de aard van (goederenrechtelijke) rechten zijn bijzonder interessant voor rechtswetenschappers. De grondige doorlichting van afhankelijke rechten, nevenrechten en kwalitatieve rechten maken de uitgave tevens van grote waarde voor de rechtspraktijk.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN
Introductie
Hoofdstuk 1 Introductie
1.1 Onderwerp en kort literatuuroverzicht
1.1.1 Inleiding
1.1.2 Kort literatuuroverzicht
1.2 Probleemanalyse en onderzoeksvraag
1.2.1 Probleemanalyse
1.2.2 Onderzoeksvraag
1.3 Methodologische verantwoording
1.3.1 Gebruikte methoden van onderzoek
1.3.1.1 Deel I: Rechtseconomische analyse
1.3.1.2 Deel II en III: Juridisch-dogmatische analyse
1.3.2 Gebruikte bronnen en wijze van verwijzen
1.3.2.1 Gebruikte bronnen
1.3.2.2 Wijze van verwijzen
1.3.3 Begrenzing van het onderzoek
1.4 Leeswijzer en plan van behandeling
1.5 Terminologie
1.5.1 Inleiding
1.5.2 Verschillende vormen van verkrijging van subjectieve rechten
1.5.3 Hoofdrecht en moederrecht
1.5.4 Goederen en rechten op goederen
1.5.5 Zaken en rechten op zaken
1.5.6 Goederenrechtelijke rechten en vermogensrechten
1.5.7 Aanspraken
1.5.8 Overheid en partijen in de markt
DEEL I Theoretisch kader
Hoofdstuk 2 Inleiding deel I
2.1 Methodologische opzet deel I
2.2 Inhoudelijke opzet deel I
Hoofdstuk 3 Begrippenkader
3.1 Inleiding
3.2 Het begrippenkader van Hohfeld – acht juridische posities
3.3 Het model van Hohfeld – verhoudingen tussen de juridische posities
3.3.1 Inleiding
3.3.2 Indeling 1: ‘Correlatives’
3.3.3 Indeling 2: ‘Opposites’
3.3.4 Indeling 3: Voordelig versus nadelig
3.3.5 Indeling 4: Offensief versus defensief
3.3.6 Indeling 5: Statisch versus dynamisch
3.3.7 Indeling 6: Eigen versus andermans handelen
3.4 Gebruik van het model in het vermogensrecht
3.4.1 Inleiding
3.4.2 Discussiepunt 1: Verhouding juridische posities en subjectieve rechten
3.4.3 Discussiepunt 2: Complexiteit van het model
3.4.4 Discussiepunt 3: Toepasbaarheid op goederenrechtelijke rechten
3.5 Samenvatting
Hoofdstuk 4 Uitgangspunten bij het aanvullen van subjectieve rechten
4.1 Inleiding
4.2 Het belang van transactiekosten
4.3 Het maximaliseren van maatschappelijke welvaart
4.4 (Rechtvaardigingen voor) marktingrijpen
4.4.1 Inleiding
4.4.2 De onmogelijkheid van ‘interpersonal utility comparisons’
4.4.3 Efficiëntiemaatstaven: Pareto-efficiëntie en Kaldor-Hicks-efficiëntie
4.4.4 Minder dwingend marktingrijpen: ‘Choice architecture’
4.5 Samenvatting en conclusie
Hoofdstuk 5 Het opbouwen van subjectieve rechten
5.1 Inleiding
5.2 Voorgeschiedenis in de (Anglo-) Amerikaanse rechtsliteratuur
5.2.1 Introductie
5.2.2 Stroming 1: Legal Realists en de ‘bundle of rights’-opvatting
5.2.3 Stroming 2: Rechtsfilosofen en het belang van het rechtsobject
5.2.4 Stroming 3: Rechtseconomen en de ‘right to a thing’-opvatting
5.3 Huidige stand van de (Anglo-) Amerikaanse rechtsliteratuur
5.3.1 Inleiding
5.3.2 De verhouding tussen schaarse middelen en rechtsobjecten, juridische posities en subjectieve rechten
5.3.3 Het bepalen van in aanmerking komende schaarse middelen
5.3.4 Het samenvoegen van schaarse middelen tot een rechtsobject
5.3.5 Het bepalen van in aanmerking komende juridische posities
5.3.6 Het samenvoegen van juridische posities tot een goederenrechtelijk recht
5.3.7 Samenvatting en conclusie
5.4 Toevoeging aan de (Anglo-) Amerikaanse literatuur
5.4.1 Inleiding
5.4.2 Juridische posities die niet samenhangen met een fysiek rechtsobject
5.4.3 Het toedelen van juridische posities door de overheid
5.4.4 Belang voor dit onderzoek
5.4.5 Consequenties voor het stappenschema
5.5 Samenvatting
Hoofdstuk 6 Manieren om subjectieve rechten aan te vullen
6.1 Inleiding
6.2 Worden extra juridische posities onderdeel van het bestaande subjectieve recht of niet?
6.3 Het aanvullen van subjectieve rechten in de (Anglo-) Amerikaanse literatuur
6.4 Mechanisme 1: Het aanvullen van een subjectief recht door de overheid
6.4.1 Inleiding
6.4.2 Wijze waarop de overheid juridische posities toedeelt om subjectieve rechten aan te vullen
6.4.3 Typen juridische posities die in aanmerking komen
6.4.4 Onderscheid met het opbouwen van een subjectief recht
6.5 Mechanisme 2: Het aanvullen van een subjectief recht door partijen
6.5.1 Inleiding
6.5.2 Wijze waarop partijen juridische posities verschaffen om subjectieve rechten aan te vullen
6.5.3 Typen juridische posities die in aanmerking komen
6.6 Mechanisme 3: Het aanvullen van een subjectief recht door de overheid en partijen gezamenlijk (‘automatisch’ aanvullen)
6.6.1 Inleiding
6.6.2 Wijze waarop de overheid bepaalt dat door partijen verschafte juridische posities subjectieve rechten automatisch aanvullen
6.6.3 Typen juridische posities die in aanmerking komen
6.7 Verschillen tussen de drie mechanismen
6.7.1 Inleiding
6.7.2 Verschillen tussen het aanvullen van subjectieve rechten door de overheid en door partijen
6.7.3 Verschillen tussen het aanvullen van subjectieve rechten door de overheid en partijen individueel en gezamenlijk
6.8 Samenvatting
Hoofdstuk 7 Maatstaven voor het aanvullen van subjectieve rechten
7.1 Inleiding
7.2 Gedachtenexperiment: een abstracte maatstaf voor het opbouwen en aanvullen van rechtsobjecten en subjectieve rechten
7.3 Problemen bij het toepassen van de abstracte maatstaf
7.3.1 Inleiding
7.3.2 De onmogelijkheid van ‘interpersonal utility comparisons’
7.3.3 Conclusie
7.4 Twee richtingen met ‘oplossingen’
7.4.1 Inleiding
7.4.2 Pareto-efficiëntie: Honderd procent zekerheid, smaller toepassingsbereik
7.4.3 Kaldor-Hicks-efficiëntie: Breed toepassingsbereik, minder zekerheid
7.4.4 Vergelijking tussen de twee ‘oplossingen’
7.4.5 Conclusie
7.5 Het aanvullen van subjectieve rechten
7.5.1 Inleiding
7.5.2 Het aanvullen van rechtsobjecten met extra schaarse middelen
7.5.3 Het aanvullen van subjectieve rechten door de overheid
7.5.4 Het ‘automatisch’ aanvullen van subjectieve rechten
7.5.4.1 Inleiding
7.5.4.2 Het ‘mee overgaan’ van extra juridische posities
7.5.4.3 Het verschaffen van extra juridische posities
7.5.4.4 Samenvatting
7.5.5 Het aanvullen van subjectieve rechten door partijen zelf
7.6 Samenvatting
Hoofdstuk 8 Samenvatting deel I
8.1 Inleiding
8.2 Wat zijn subjectieve rechten?
8.3 Hoe kunnen subjectieve rechten worden aangevuld?
8.4 In welke gevallen zouden subjectieve rechten moeten worden aangevuld?
Hoofdstuk 9 Verhouding tot de nederlandse rechtsliteratuur
9.1 Inleiding
9.2 Het Nederlandse vermogensrecht bezien door een (Anglo-) Amerikaanse lens
9.2.1 Inleiding
9.2.2 De aard van goederenrechtelijke rechten
9.2.3 Het definiëren van rechtsobjecten
9.2.4 Het definiëren van juridische posities in relaties tot anderen
9.3 Drie discussies in de Nederlandse rechtsliteratuur
9.3.1 Inleiding
9.3.2 Verschil tussen goederen- en verbintenissenrecht
9.3.3 Het ‘toebehoren’ van subjectieve rechten
9.3.4 De aard van beperkte rechten
9.4 Samenvatting
9.4.1 Inleiding
9.4.2 Het Nederlandse vermogensrecht door een (Anglo-) Amerikaanse lens
9.4.3 Drie discussies in de Nederlandse rechtsliteratuur
DEEL II Nederlands recht
Hoofdstuk 10 Inleiding deel II
10.1 Methodologische opzet deel II
10.2 Inhoudelijke opzet deel II
Hoofdstuk 11 Opbouwen en aanvullen rechtsobject
11.1 Eerste kennismaking
11.1.1 Inleiding
11.1.2 Ratio op basis van deel I
11.1.3 Ratio in de Nederlandse literatuur
11.1.4 Ontstaan van de huidige regeling
11.1.5 Soorten bestanddelen
11.1.6 Praktische relevantie
11.2 Vereisten om als bestanddeel te kwalificeren
11.2.1 Inleiding
11.2.2 Verkeersopvatting
11.2.2.1 Inleiding
11.2.2.2 Incompleetheid
11.2.2.3 Constructieve afstemming
11.2.2.4 Tijdelijke hulpfunctie
11.2.3 Niet kunnen losmaken zonder schade van betekenis
11.3 Overgang van bestanddelen
11.4 Gebruik van bestanddelen door derden
11.5 Einde status als bestanddeel
11.6 Ruimte voor partijafspraken
11.7 Conclusie naar aanleiding van de uitgangspunten uit deel I
11.7.1 Overeenstemming ratio
11.7.2 Mogelijkheden om maatschappelijke welvaart te verhogen
11.7.3 Toepassingsvoorwaarden
Hoofdstuk 12 Opbouwen subjectief recht
12.1 Eerste kennismaking
12.1.1 Inleiding
12.1.2 Ratio op basis van deel I
12.1.3 Ratio in de Nederlandse literatuur
12.1.4 Ontstaan van de huidige regeling
12.1.4.1 Beperkte rechten
12.1.4.2 Vorderingen
12.1.5 Voorbeelden van aanspraken die onderdeel kunnen worden gemaakt van een subjectief recht
12.1.6 Praktische relevantie
12.2 Vereisten om als onderdeel van een subjectief recht te kwalificeren
12.2.1 Beperkte rechten
12.2.2 Vorderingsrechten
12.3 Overgang van onderdelen van een subjectief recht
12.4 Gebruik van onderdelen van een subjectief recht door derden
12.5 Einde status als onderdeel van een subjectief recht
12.6 Ruimte voor partijafspraken
12.7 Conclusie naar aanleiding van de uitgangspunten uit deel I
12.7.1 Overeenstemming ratio
12.7.2 Mogelijkheden om maatschappelijke welvaart te verhogen
12.7.3 Toepassingsvoorwaarden
Hoofdstuk 13 Door de overheid toebedeelde aanspraken
13.1 Eerste kennismaking
13.1.1 Inleiding
13.1.2 Ratio op basis van deel I
13.1.3 Ratio in de Nederlandse literatuur
13.1.4 Ontstaan van de huidige regeling
13.1.5 Voorbeelden van door de overheid toebedeelde aanspraken
13.1.6 Praktische relevantie
13.2 Vereisten voor het door de overheid toedelen van aanspraken in hoedanigheid
13.3 Overgang van door de overheid toebedeelde aanspraken
13.4 Uitoefenen van door de overheid toebedeelde aanspraken door derden
13.5 Ruimte voor partijafspraken
13.6 Conclusie naar aanleiding van de uitgangspunten uit deel I
13.6.1 Ratio
13.6.2 Mogelijkheden om maatschappelijke welvaart te verhogen
13.6.3 Toepassingsvoorwaarden
Hoofdstuk 14 Afhankelijke rechten
14.1 Eerste kennismaking
14.1.1 Inleiding
14.1.2 Ratio op basis van deel I
14.1.3 Ratio in de Nederlandse literatuur
14.1.4 Ontstaan van de huidige regeling
14.1.5 Soorten afhankelijke rechten
14.1.5.1 Inleiding
14.1.5.2 Afhankelijke zekerheidsrechten
14.1.5.3 Afhankelijke genotsrechten
14.1.6 Praktische relevantie
14.2 Vereisten om als afhankelijk recht te kwalificeren
14.2.1 Inleiding
14.2.2 Vereisten aan het hoofdrecht
14.2.3 Vereisten aan het afhankelijke recht
14.2.4 Vereisten aan de afhankelijkheidsrelatie
14.2.5 Conclusie
14.3 Overgang afhankelijke rechten
14.3.1 Inleiding
14.3.2 Uitlegmaatstaf
14.3.3 Overgang van afhankelijke rechten bij overgang van het hoofdrecht
14.3.4 Overgang van afhankelijke rechten bij gedeeltelijke overgang van het hoofdrecht
14.3.5 Overgang van toekomstige afhankelijke zekerheidsrechten bij overgang van de gesecureerde vordering
14.3.6 Overgang van afhankelijke zekerheidsrechten nadat de executie is aangevangen
14.3.7 Overgang van afhankelijke zekerheidsrechten die voor meerdere toekomstige vorderingen in het leven zijn geroepen
14.3.8 Samenvatting
14.4 Uitoefenen afhankelijke rechten door derden
14.4.1 Inleiding
14.4.2 Opvattingen in de literatuur over het uitoefenen van andermans afhankelijke zekerheidsrecht
14.4.3 Eigen opvatting over het uitoefenen van andermans afhankelijke zekerheidsrecht
14.4.3.1 Inleiding
14.4.3.2 Inningsbevoegdheidsopvatting biedt geen rechtvaardiging voor de overgang van bevoegdheden
14.4.3.3 Een rechtvaardiging voor de overgang van bevoegdheden is te vinden in de wet, overeenkomst, of de strekkingsopvatting
14.4.3.4 Conclusie
14.4.4 Het uitoefenen van andermans afhankelijke genotsrecht
14.4.5 Samenvatting
14.5 Einde status als afhankelijk recht
14.6 Ruimte voor partijafspraken
14.6.1 Inleiding
14.6.2 Het ‘persoonlijk maken’ van een afhankelijk zekerheidsrecht
14.6.3 Het in een ander vermogen onderbrengen van afhankelijke zekerheidsrechten en gesecureerde vorderingen
14.7 Conclusie naar aanleiding van de uitgangspunten uit deel I
14.7.1 Ratio
14.7.2 Mogelijkheden om maatschappelijke welvaart te verhogen
14.7.3 Toepassingsvoorwaarden
Hoofdstuk 15 Kwalitatieve rechten
15.1 Eerste kennismaking
15.1.1 Inleiding
15.1.2 Terminologie en onderscheid met andere figuren
15.1.2.1 Inleiding
15.1.2.2 Koppeling aan een goed of aan hoedanigheid van rechthebbende?
15.1.2.3 Verkrijging van een eigen recht of overgang van een bestaand recht?
15.1.2.4 Verschil met andere figuren
15.1.2.5 Gebruikte terminologie
15.1.3 Ratio op basis van deel I
15.1.4 Ratio in de Nederlandse literatuur
15.1.5 Ontstaan van de huidige regeling
15.1.6 Soorten kwalitatieve rechten
15.1.7 Praktische relevantie
15.2 Vereisten om als kwalitatief recht te kwalificeren
15.2.1 Inleiding
15.2.2 Voortvloeien uit een overeenkomst
15.2.3 Voor overgang vatbaar zijn
15.2.4 Dusdanig verband met een goed, dat de rechthebbende slechts belang heeft bij het recht zolang hij het goed behoudt
15.2.5 Conclusie
15.3 Overgang kwalitatieve rechten
15.4 Uitoefenen kwalitatieve rechten door derden
15.5 Einde status als kwalitatief recht
15.6 Ruimte voor partijafspraken
15.6.1 Inleiding
15.6.2 De invloed van partijafspraken op de kwalificatie als kwalitatief recht
15.6.3 De invloed van partijafspraken op het overgaan van een kwalitatief recht
15.6.4 Conclusie
15.7 Conclusie naar aanleiding van de uitgangspunten uit deel I
15.7.1 Ratio
15.7.2 Mogelijkheden om maatschappelijke welvaart te verhogen
15.7.3 Toepassingsvoorwaarden
Hoofdstuk 16 Nevenrechten
16.1 Eerste kennismaking
16.1.1 Inleiding
16.1.2 Ratio in de Nederlandse literatuur
16.1.3 Ontstaan van de huidige regeling
16.1.4 Voorbeelden van ‘nevenrechten’
16.1.5 Praktische relevantie
16.2 Vereisten om als nevenrecht te kwalificeren
16.3 Overgang nevenrechten
16.4 Uitoefenen nevenrechten door derden
16.5 Einde status als nevenrecht
16.6 Ruimte voor partijafspraken
Hoofdstuk 17 Door partijen verschafte aanspraken die toekomen aan iemand in hoedanigheid van subjectief gerechtigde
17.1 Eerste kennismaking
17.1.1 Inleiding
17.1.2 Soorten in hoedanigheid inroepbare aanspraken
17.1.3 Ratio op basis van deel I
17.1.4 Ratio in de Nederlandse literatuur
17.1.5 Mogelijkheden binnen het vermogensrechtelijke systeem om aanspraken te verschaffen aan iemand in hoedanigheid
17.1.5.1 Inleiding
17.1.5.2 Plaats in het vermogensrechtelijk systeem
17.1.5.3 Zelfstandige karakter van de verkregen vordering
17.1.5.4 Toekomstige karakter van de verkregen vordering
17.1.5.5 Conclusie
17.1.6 Praktische relevantie
17.2 Vereisten om als in hoedanigheid inroepbare aanspraak te kwalificeren
17.3 Overgang van in hoedanigheid inroepbare aanspraken
17.4 Uitoefenen van in hoedanigheid inroepbare aanspraken door derden
17.5 Einde van de hoedanigheid waarin de aanspraak kan worden ingeroepen
17.6 Ruimte voor partijafspraken
17.7 Conclusie naar aanleiding van de uitgangspunten uit deel I
DEEL III Evaluatie Nederlandse recht
Hoofdstuk 18 Inleiding deel III
18.1 Methodologische opzet deel III
18.2 Inhoudelijke opzet deel III
Hoofdstuk 19 Mogelijkheden binnen het Nederlandse vermogensrecht
19.1 Inleiding
19.2 Nederlandse recht getoetst aan de uitgangspunten voor het opbouwen en aanvullen van subjectieve rechten uit deel I
19.3 Conclusie
Hoofdstuk 20 Concrete toepassing in het Nederlandse vermogensrecht
20.1 Inleiding
20.2 Stappenplan om te bepalen of en hoe subjectieve rechten worden opgebouwd en aangevuld
20.3 Beoordeling van het Nederlandse vermogensrecht aan de hand van het stappenplan
20.3.1 Inleiding
20.3.2 Stap 1: Aanspraken die niet mee over gaan
20.3.3 Stap 2: Aanspraken die onderdeel uitmaken van een subjectief recht
20.3.4 Stap 3: Aanspraken die door de overheid worden toebedeeld
20.3.5 Stap 4a: Aanspraken die op basis van de wet een subjectief recht automatisch aanvullen
20.3.6 Stap 4b: Aanspraken die op basis van partijafspraak een subjectief recht aanvullen
20.3.7 Stap 5a: Aanspraken die een subjectief recht automatisch aanvullen omdat ze geen inherent zelfstandig nut hebben (afhankelijke rechten)
20.3.8 Stap 5b: Aanspraken die een subjectief recht automatisch aanvullen omdat hun zelfstandig nut is ontnomen (kwalitatieve rechten)
20.4 Conclusie
Hoofdstuk 21 Conclusie en implicaties
21.1 Inleiding
21.2 Conclusie hoofdstuk 19: Niet nodig om nieuwe mechanismen in te voeren
21.3 Conclusie hoofdstuk 20: Ieder mechanisme vraagt een eigen aanpak
21.4 Implicaties voor de overheid
21.5 Implicaties voor de rechtswetenschap
21.6 Implicaties voor de rechtspraktijk
21.7 Conclusie
Afsluiting
Samenvatting
Summary
Gebruikte literatuur
Jurisprudentieregister
Wetsartikelenregister
Trefwoordenregister
Curriculum vitae
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan