Vanuit Parijs onderzoekt Bas Heijne deze vragen en neemt ons mee in zijn overdenkingen. Hij opent zijn boek met een gebeurtenis die velen diep heeft geraakt. De brand in de Nôtre Dame in Parijs. De kathedraal die het hart van Parijs vormt en innig verbonden is met de cultuur-historische identiteit van zowel de Fransen als overige Europeanen en Christenen van over de hele wereld. Heijne schakelt over op de berichtvoering over de brand en de complottheorieën die al snel de ronde doen. Spraakverwarring over nepnieuws, want het ‘alternatieve nieuwscircuit' is voor sommige de absolute bron (en niet het acht uur journaal). Daarna volgde het overbieden en overtroeven van filantropen die hun stempel willen zetten op de wederopbouw van het iconische bouwwerk. Zo loop je als lezer mee in de wereld van Bas Heijne, peinzend over de staat van onze democratie en samenleving.
De emotionele toon van het debat duidt Heijne aan de hand van de achttiende-eeuwse filosoof David Hume. Ons verstand wordt getriggerd door emoties die vrijkomen bij heftige gebeurtenissen. Vooral onze morele afkeur, die voelen we in ons lijf en komt er blijkbaar uit als verbale diarree. De heftige, maar indirecte ervaringen worden op ons afgevuurd via alle beeldschermen, waarmee wij ons non-stop omringen. We kiezen de interpretatie die ons uitkomt. Terecht dat Heijne verwijst naar de beroemde Amerikaanse essayist Susan Sontag en haar beschouwing over fotografie. De dubbelzinnigheid van beelden komt helaas ook goed uit voor de boosaardige machten die trollenlegers aansturen om maatschappelijke onrust te voeden.
Het tweede deel van het essay wijdt Heijne aan het Liberalisme en de leegte die deze dominante stroming heeft achtergelaten. De liberale waarden, met wortels in de Verlichting, hebben weliswaar het liberale Europa geschapen, maar ook gaten geslagen in de fundamenten van solidariteit en broederschap. De kritiek op de zelfgenoegzame elite, zoals van de Gele hesjes bijvoorbeeld, komt niet uit de lucht vallen. Het koude instrumentele nuttigheidsdenken zet zich voort in de huidige tijd, waarin de mens nog altijd de optelsom is van data en statistieken. Efficiënt en praktisch voor sturing op optimalisatie, maar ook ongemakkelijk en onpersoonlijk. Het tweede ongemak zit in het verlies van bedding, banden met cultuur, geschiedenis en traditie. Het gebrek aan werkelijke overtuiging van wat dan ook. Dit geldt niet alleen voor Mark Rutte (‘visie is als een olifant die het uitzicht belemmert'), maar voor het liberalisme in brede zin.
Broederschap, terug naar Parijs en het laatste lemma uit de leuze van de Franse revolutie, ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap'. Heijne uit zijn ongemak bij broederschap als algemene waarde, aangezien het altijd een scheidslijn aangeeft tussen degenen die wel en niet bij de broederschap horen. De diepgevoelde emoties die het debat zo doen opzwellen, lijken de kern te zijn bij beleving van identiteit en broederschap. Heijne illustreert zijn betoog aan de hand van voorbeelden van de uitingen van politici. De zelfgenoegzame provocatie van Stef Blok over het falen van de multiculturele samenleving en ons zogenaamde onvermogen om binding aan te gaan met ons onbekende mensen. De idealistische lezing van Sigrid Kaag over de stem van redelijkheid, respect en tolerantie die een krachtig tegengeluid moet zijn. Het stijdlustige en motivationele ‘wir schaffen das' van Angela Merkel, dat op haar en de CDU is teruggevuurd als christelijk humanistische naïviteit.
In zijn slotbetoog schakelt Heijne van de fragiele vrede in Noord-Ierland, naar Jezus en de Bergrede. Dit via een omweg langs Nietzsche (wat me niet doodt, maakt me sterker), Martin Luther King en Nelson Mandela. Hij blijft stilstaan bij de aansporing van Jezus om niet de meest comfortabele weg te kiezen, die van alleen je inspannen voor de mensen die op je lijken. Een comfortabel en nietszeggend leven brengt ons als samenleving immers niet verder.
Allemaal waar. Alleen op dit punt had ik iets minder de vrome woorden van Jezus Christus willen horen, en iets meer van Albert Camus, de absurdistische schrijver die in het motto wordt genoemd. In zijn Sisyphus verhaal van de voortploeterende mens, die blijmoedig doorzet ondanks alle tegenslag, geeft Camus antwoord op de vraag die in het motto staat: hoe precies te leven wanneer je niet in God gelooft én niet in de rede. Namelijk hartstochtelijk en intens leven. Een levenshouding van vrijheid, bewust leven en opstand. Geen gemakkelijke uitweg. Precies wat Bas Heijne bepleit in deze essaybundel.
Freija van Duijne was van 2013 tot 2018 voorzitter van de Dutch Future Society. Zij heeft meer dan tien jaar werkervaring als toekomstverkenner en strateeg in diverse overheidsorganisaties. Freija werkt vanuit haar bedrijf Future Motions en geeft trainingen en lezingen op gebied van toekomstverkennen. Ze schreef zelf ook een boek: Toekomstverkennen. Ze maakt deel uit van het collectief van toekomstdenkers voor de trendrede.
Over Freija van Duijne
Freija van Duijne was van 2013 tot 2018 voorzitter van de Dutch Future Society. Zij heeft meer dan tien jaar werkervaring als toekomstverkenner en strateeg in diverse overheidsorganisaties. Freija werkt vanuit haar bedrijf Future Motions en geeft trainingen en lezingen op gebied van toekomstverkennen.