‘Dit kan niet waar zijn’ van Joris Luyendijk leest weg als een literaire thriller. Van begin tot eind heb ik net zo aan het boek gekluisterd gezeten als bij de boeken van Nicci French of Esther Verhoef. Ik had verwacht dat er een beschrijving zou komen van de verschillende financiële producten (CDO’s, derivaten) om te begrijpen hoe de crash is ontstaan.
Het leek mij essentieel om te begrijpen wat de effecten zijn van het opstapelen, opnieuw verpakken en doorverkopen van schulden. Maar Joris Luyendijk bekijkt de bankenwereld als een adviseur die het 7S-model van McKinsey gebruikt. Hij kijkt naar structuur, naar de Chinese muren die zouden moeten bestaan tussen de verschillende afdelingen en naar de CEO’s aan de top die amper een idee hebben wat er binnen hun banken gebeurt. Hij kijkt naar het personeelsbeleid, naar het leven zonder ontslagbescherming en de effecten daarvan op de mindset van medewerkers (korte termijn denken). Hij kijkt naar de vaardigheden van de verschillende afdelingen en met name naar de beperkte invloed van risk & compliance afdelingen. En vooral kijkt hij naar cultuur, naar het conformisme en de amoraliteit.
Vooral dit laatste is een aspect dat mij veel ‘food for thought’ opleverde: amoreel is wat mij betreft hetzelfde als inmoreel wanneer je ingewikkelde producten verkoopt die veel risico’s meebrengen aan mensen waarvan je weet dat ze die niet begrijpen.
Maar boven alles bracht het boek van Joris Luyendijk mij in een achtbaan aan emoties. Onrust, onzekerheid, vertwijfeling: wat gebeurt er allemaal onder onze neus, zonder dat we het doorhebben of snappen en wat lopen we een gigantisch risico! Het beeld van de doomsdaypreppers (mensen die zich volcontinu bezighouden met het voorbereiden van het overleven van zaken die het einde van de beschaving kunnen betekenen) met een container onder de grond vol wapens en eten en een grote kluis lijkt opeens niet zo ridicuul als vorige week.
Ook maakt het boek mij zenuwachtig: de sector is zo groot (too big to fail noemt Joris Luyendijk dat) en zo verweven met alles in de westerse wereld dat een kleine storing de halve wereld lam kan leggen. Een collega vergeleek het met de NS: er hoeft maar 1 bovenleiding kapot te gaan en het halve land ligt stil. Als laatste ben ik ook boos: vanzelfsprekend op die gladde rakkers met hun dure pakken die met OPM (other people’s money) het lot van de wereldbevolking op het spel zetten. Maar ook op al die slimme mensen met invloed die niets doen om ons te beschermen.
Terwijl ik zelf op de bestelling van managementboek.nl zat te wachten vroeg mijn zwager om het boek voor zijn verjaardag. Ik wilde het boek ook voor hem kopen, maar waar ik ook kwam was het uitverkocht. Hierdoor lijkt het alsof veel mensen nu op de hoogte zijn van dit verhaal en de oorzaken van de crash – zou er dan nu iets gebeuren? Luyendijk schrijft zelf dat de meeste journalisten Freudianen zijn, die geloven dat ‘het aan de oppervlakte brengen van schokkende zaken tot genezing en herstel leidt’. Ik hoop dat hij gelijk heeft. Want ik zou niet weten hoe we anders moeten beginnen.
Over Milou Engelaer
Milou Engelaer houdt zich voornamelijk bezig met organisatie-ontwikkelvraagstukken, meestal in de ziekenhuiswereld maar soms ook in andere delen van de zorgsector (langdurige zorg, farmaceuten). Dat doet ze zowel in project- en programmateams als in de rol van procesbegeleider. Daarnaast geeft ze regelmatig trainingen en begeleidt ze intervisie. Ze is verbonden aan TwynstraGudde.