U bent coach uit de klassieke school en wilt ook wel eens wat van de provocatieve school opsteken. Dan is er dus het boek Lachen met lef, met als ondertitel ‘provocatief coachen in woord en beeld’. Inderdaad ook in beeld, want op de bijgeleverde DVD staan scènes die helder moeten maken wat provocatief nu precies is. Tegendraads? Zeker, maar toch ook meer. Zie de DVD. Volgens de auteurs zijn de scènes op de DVD authentiek en niet nagespeeld. Aan de lezer/kijker ter beoordeling of dat ook zo overkomt. Je moet wat setting betreft toch snel aan een toneelschool denken. Het zal toch even wennen zijn voor de klassieke coach om zich het provocatieve eigen te maken.
Maar daar heb je dan weer het boek voor. Daarin staan achttien provocatieve technieken, stap voor stap uitgelegd hoe het werkt, en hoe je ze eigen kunt maken. Opdat de ‘ouderwetse’ coach ook een provocatieve coach kan worden. In grote lijnen zijn er zeven grote verschillen tussen provocatief en klassiek. We pikken er een aantal uit. De klassieke coach laat de klant vooral praten, daar waar de provocatieve coach ook heel veel zelf aan het woord is. De ene luistert en stelt dan pas een vraag (oud), terwijl de ander direct inbreekt en aan de slag gaat (provocatief). De ene plaagt en maakt grappen (provocatief) en de ander is een stuk serieuzer (klassiek). De klassieke coach is objectief, terwijl zijn tegenpool juist heel betrokken is en vertelt uit het eigen leven. Bij provocatief coachen is er ook nogal wat fysiek contact, iets wat een klassieke coach niet heel snel zal doen.
Is het een nu slecht of het ander goed? De auteurs Anneke Dekkers en Karin de Galan - vanzelfsprekend aanhangers van de provocatieve school - vellen geen waardeoordeel. Ze zeggen dat ze de ene keer klassiek coachen en de andere keer provocatief. Het hangt van de situatie af en uiteindelijk komen ze tot een schatting dat ze in vijf van de tien gevallen ‘provocatie’ inzetten als coachingsinstrument. Toch is wel duidelijk dat hun absolute voorliefde bij het provocatieve ligt.
Het is dat een boek niet kan lachen, anders kwam het geschater door de pagina’s heen. Ze hanteren daarbij een soort constante drie-eenheid: warmte-humor-uitdaging. Dat zijn voor hen de kernbegrippen voor provocatief coachen. Het gaat vooral om in contact te komen met de klant. Vandaar ook het aanraken. Tegelijkertijd willen ze klant echter toch vooral in de war brengen. Hem uit zijn comfortzone halen om verandering in gedrag te kunnen bewerkstelligen.
Soms slaan ze daar in door. Zo halen ze een voorbeeld aan van een man op kantoor die heel dominant was en alles wilde redden. Ze stelden hem voor in een Superman-pak op kantoor rond te gaan lopen. Natuurlijk deed hij dat niet. Boodschap aangekomen. Provocatief? Zeker. Humor? Hmmmm, daar verschillen vermoedelijk de meningen. Het valt ook niet mee om humor aan te leren.
Jammer wellicht, maar hoe je grappig moet zijn, wordt niet panklaar aangereikt in de achttien technieken. De ene klant zal ook veel beter om kunnen gaan met provocatief coachen dan de andere, maar dat is voor de auteurs toch geen selectiecriterium. Als het uitkomt, gebruiken ze het provocatieve instrument. En het kan ook verhelderend werken voor klassiek geschoolde coaches, om bijvoorbeeld te kijken hoe de provoactieve aanpak werkt. Of niet werkt. Er zijn immers ook kinderen die van de ene school overstappen naar de andere school. Van mavo naar vwo. Soms lukt dat, vaak ook niet. Of coaches ook zo makkelijk van school overstappen is daarom de vraag. Maar willen ze iets oppikken van overdrijven, wipwappen of de Arjanstand toepassen, dan hebben ze in Lachen met Lef een vertrekpunt.
Over Ronald Buitenhuis
Ronald Buitenhuis is freelance journalist.