Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Een land van kleine buffers - 'Een vilein college'

We denken inmiddels bijna allemaal wel dat het kapitalisme van vandaag niet zo door kan gaan. Maar hoe dan wel? Daar heeft hoogleraar Dirk Bezemer goed over nagedacht en het nog beter opgeschreven.

Elly Stroo Cloeck | 6 oktober 2020 | 5-7 minuten leestijd

In het boek Een land van kleine buffers uit augustus 2020 toont Dirk Bezemer aan dat er zat geld is, maar dat we het verkeerd gebruiken. Daarmee lijkt het een meer doordachte, uitstekend theoretisch onderbouwde versie van Fantoomgroei. Saai? Zeker niet! Wel heel leerzaam, grappig, veelomvattend, sarcastisch, feitenrijk en logisch. Een vilein college!

Kleine buffers? Bezemer geeft een definitie: Het kleine-bufferkapitalisme is een markteconomie waar de financiële structuur te veel gericht is op het opbouwen van vermogens en te weinig op het opbouwen van kapitaal en buffers ten dienste van innovatie en productie.

Een (financiële) buffer is geld dat snel beschikbaar is bij tegenvallers, denk aan spaargeld, verzekeringen, krediet, subsidies, etc. Bij te lage buffers gaat een bedrijf failliet en een gezin gaat minder consumeren. Dat heeft een negatief effect op de economie. Helaas hebben bedrijven en burgers anno 2020 te lage buffers. De buffer van de overheid daarentegen, was begin 2020 groot, door een lage staatsschuld (wat ruimte geeft om te lenen), belastingverhogingen en bezuinigingen in de publieke sector.

De scope van de ‘kleine buffers’ is niet alleen financieel. Bezemer stelt dat het gebrek aan waterbuffers in de bodem in het derde jaar op rij dat Nederland extreme droogte kent, een goed voorbeeld is. Die te kleine waterbuffers hebben alles te maken met het najagen van financieel rendement in de landbouw, dat toch niet tot grote financiële buffers bij agrarische ondernemers leidt, omdat ze meestal in een schuldgedreven productiemodel werken.

Maar ook de banken, die de schulden uitgeven, profiteren er te weinig van, omdat hun aandeelhouders de winst opeisen, die ze ‘investeren in het financiële circuit’. De reële waarden in werk en natuur worden zo uiteindelijk opgeofferd aan groei van vermogen. Dat is de kern van het boek: buffers versus vermogen.

Buffers en vermogen
Het boek valt uiteen in drie delen, voorafgegaan door hoofdstuk 1, wat een overzicht van de inhoud van het boek geeft. Dat hoofdstuk heeft veel stellingen die bij mij niet allemaal even duidelijk waren. Bijvoorbeeld: ‘onder-investering en te kleine buffers vinden hun tegenhanger in overheids-overschotten, handelsoverschotten, pensioenvermogen en ophoping van vermogen in de vastgoed- en financiële markten.’ Dat begreep ik niet direct, en het werd ook niet uitgelegd, dus ik maakte me wat zorgen. Onterecht, alle stellingen worden tot in de details uitgewerkt in de rest van het boek.

Nederlandse economie
Deel I gaat in op de economische omstandigheden in Nederland aan het begin van 2020. Het gaat over Henk en Ingrid, en Mohammed en Fatima, over de rol van de overheid, alles gelardeerd met veel feiten en statistieken.

Een superleerzaam deel ook. Bijvoorbeeld de uitleg bij de ongelijkheid in Nederland. De ginicoëfficient(met een schaal van 0 tot 1) meet de ongelijkheid in besteedbaar inkomen. Hoe lager hoe beter. Die ginicoëfficient is in Nederland 0,28, heel laag, zeker in vergelijking met de VS: 0,49. Maar de ginicoëfficient voor vermogen is in Nederland wèl erg hoog: 0,79. Houd daarbij in gedachten dat vermogenswinst niet onder de inkomens-gini valt, maar dat je als eigenaar van een aandelen-portefeuille die steeds meer waard wordt, natuurlijk wel meer te besteden hebt. Dus tòch een groot verschil in besteedbaar inkomen.

Bezemer duidt ook het verschil tussen groei van de lonen en de veel grotere groei van de productiviteit. Hij noemt dit spits: het gat tussen loon en loon naar werken.

Het financiële systeem
Deel II gaat dieper in op het financiële systeem, inclusief een heel boeiend en sarcastisch stuk over onze pensioenen, waarbij de talloze voordelen van een groter aandeel omslagstelsel aan de orde komen. Bezemer is hier erg overtuigend.

Een ander onderwerp is ‘afromen’: de financiële sector roomt veel van onze vermogensopbouw af door extreem hoge beheerskosten (het zou voor onze pensioenfondsen alleen al gaan om jaarlijks 8,6 miljard!), en, zo stelt Bezemer, misleiding en fraude is onderdeel van hun businessmodel.
Ook ‘misbruikt’ deze sector het talent van onze jonge ingenieurs en natuurkundigen, door ze in te zetten als ‘kwantitatieve analisten’ zodat ze helaas niet bezig kunnen zijn met het uitvinden van nieuwe methoden voor energie-opwekking en andere innovaties. Dit is ‘individueel slim’ (want zij kunnen als quant heel veel geld verdienen) maar ‘collectief dom’.

Uit onderzoek blijkt dat er een aantoonbare negatieve correlatie is tussen het groter worden van de financiële sector en het achterblijven van productiviteitsgroei en innovatie. Systeemdenken is heel belangrijk maar wordt te weinig gedaan, is zijn boodschap.

Toekomstvisie
In deel III dan Bezemer’s toekomstvisie, een scenario hoe het zou kunnen gaan. Een positief, en fijn vilein verhaal. Bijvoorbeeld over een geplande ‘ombuiging’ die niet werd niet ingevoerd. De geplande bezuinigingen betroffen sociale advocatuur (‘waar rook is, is vuur’), onderzoeksjournalistiek (‘gering bereik’), NIBUD (‘laat mensen eigen keuzes maken’), jongerenwerk (‘daar hebben we de politie voor’), etc. Ik heb hardop zitten lachen.
Dit hele deel is supergrappig opgeschreven, maar is daarom nog geen grap. Het is een logisch voortvloeisel van deel I en II. Heel interessant is zijn idee voor ‘iedereen uitzendbureau’, waarbij werknemers tijdelijk door bedrijven aan elkaar worden uitgeleend. En zo heeft hij meer suggesties waarvan ik denk: ja, waarom niet?

Evaluatie
Het boek is uitermate relevant voor iedereen die wat meer wil weten over onze economie en de kwetsbaarheid ervan. Bezemer heeft een aantal van de invloeden van de Corona-crisis meegenomen in zijn betoog, wat het heel actueel maakt. De delen I en II geven veel goed onderbouwde achtergrondinformatie, waarin de voorkeuren en meningen van Bezemer duidelijk te horen zijn, Deel III is juist weer heel origineel en lekker vilein opgeschreven. Het geheel is prettig leesbaar. Heb je na 280 pagina’s nog steeds informatiehonger, dan kun je met 30 pagina’s aan noten en verwijzingen je nog verder verdiepen.

Zoals in noot 119: Nederlander werkt het minst van heel Europa… als dat zo is hebben we tijd genoeg om Een land van kleine buffers te lezen.

Over Elly Stroo Cloeck

Elly Stroo Cloeck is project- en interim-manager op het gebied van Finance, Internal Audit en Risk Management. Daarnaast schrijft ze recensies en samenvattingen van managementboeken.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden