Waarom begint een beter klimaat op je werk?
Onderweg hoorde ik eens een radiospot van de overheid. De luisteraar werd aangemoedigd vaker op de fiets naar het werk te gaan en de auto te laten staan. Door samen kleine stappen te zetten, pakken we het klimaatprobleem aan. Ik dacht aan de inkoper van het bedrijf waar ik een afspraak had. Wellicht doet hij thuis aan afvalscheiding en stapt elke dag op de fiets. Prima natuurlijk, maar hij levert een grotere bijdrage aan het realiseren van de klimaatdoelen door meer duurzame bouwmaterialen in te kopen. Daag hem dus uit om met ander inkoopbeleid bij te dragen aan een beter klimaat. Nu staan professionals vaak in de ‘werkstand’ en zijn vooral druk met hun taken. Op de werkvloer is vaak weinig ruimte voor andere onderwerpen. Als mensen die ruimte wél krijgen, kunnen ze vaak praktische en verreikende oplossingen bedenken, waardoor hun organisatie klimaatvriendelijker gaat werken en daarmee toekomstbesteding.
Veel bedrijven kunnen alleen verduurzamen als dit financieel voordeel oplevert, stelt André Nijhof, hoogleraar Sustainable Business en Stewardship. Omdat ze redeneren vanuit een businesscase benadering. Hij vindt het hoog tijd voor een andere benadering, waarbij niet winst maar stewardship (rentmeesterschap) het uitgangspunt is.
Ik ben het helemaal eens met de stelling van Andre. Daarom wijden we er ook een heel hoofdstuk aan in het boek. Men denkt dat veel bedrijven pas met klimaatdoelen aan de slag gaan als ze er geld mee kunnen verdienen. Een ondernemer kijkt altijd naar het financiële aspect en risico’s, en dat lijkt me terecht. Bij een nieuwe, klimaatpositieve manier van werken loopt hij immers tegen overheidsregels aan, of tegen een bank die de hand op de knip houdt. Klimaatpioniers bewijzen dat met een andere oriëntatie meer mogelijk is dan we denken. Die kennen we in grote organisaties eigenlijk niet goed. Het is zeker tijd voor een andere oriëntatie en die is minder bekend. Momenteel worden we overwegend ook opgeleid om op die manier een organisatie te runnen, volgens de principes van het instrumentele denken. Bedrijven en organisaties stellen doelen, benoemen kpi’s en wijzen verantwoordelijke managers aan. Met deze aanpak gaan we de klimaatdoelen zeker niet halen. Stewardship redeneert vanuit een hoger gelegen gedeeld belang, wat de verschillende partijen – bedrijven, (non-profit)organisaties en overheid – motiveert om effectiever en langdurig samen te werken. Hierdoor bedenken ze als collectief betere, blijvende oplossingen met meer impact. In het boek Klimaatwerkers hebben we deze manier van kijken en doen heel laagdrempelig beschreven, zodat het voor iedere professional begrijpelijk en toepasbaar is.
De Amerikaanse tapijttegelfabrikant Interface inspireert wereldwijd organisaties die klimaatpositief willen ondernemen. Hoe verklaart u het succes van dit bedrijf?
Ceo Ray Anderson schetste in 1994 met zijn Mission Zero een voorstelbare visie; Interface mag geen negatieve invloed meer hebben op het milieu, de ecologische voetafdruk moet tot nul worden teruggebracht. Met zijn collega’s beschrijft Anderson de contouren van de toekomst over 25 jaar: fabrieken zonder vervuiling en volledig herbruikbare producten. Zo’n beeld biedt een wenkend perspectief waar mensen zich naar toe getrokken voelen. Naast het formuleren van een helder toekomstbeeld deed Anderson nog iets heel belangrijks. Hij formeerde een krachtteam dat uitvoering ging geven aan zijn visie. De experts in dit team bedachten oplossingen en doken de organisatie in om daar kennis en ideeën op te doen. Met deze aanpak raakte iedereen – van hoog tot laag en van leverancier tot klant – betrokken bij de missie en kon er een eigen bijdrage aan leveren.
In uw boek komen vier klimaatwerkers aan het woord die zich enorm hebben ingezet om hun organisaties te winnen voor hun ideeën. Welke lessen zijn er te trekken uit hun aanpak?
Henk, Maria, Aart Kees en Geert-Jan zijn pioniers die op een andere manier naar hun organisatie kijken en buiten de gebaande paden durven te treden. Koersend op hun persoonlijke kompas voelen ze alle vier de noodzaak van hun klimaatwerk. Toch is een sterke persoonlijke overtuiging niet genoeg. Je moet anderen ook mee zien te krijgen naar een nieuwe toekomst en ze stimuleren om anders te gaan werken. Deze klimaatwerkers zoeken daarom voortdurend de samenwerking, nemen tal van initiatieven op verschillende terreinen en zijn enorm vasthoudend. Daarom staan klimaat en circulariteit nu prominent op de agenda in hun organisatie. Ze hebben, ieder op hun eigen manier, een transformatie in gang gezet naar een meer klimaatvriendelijke werkwijze.
Wat gaat er soms mis als een organisatie begint met klimaatwerk?
Bij een analyse van circa twintig duurzaamheidsprojecten die we hebben begeleid, viel op dat organisaties vaak overhaast het veranderproces doorliepen. In plaats van eerst een doordacht begin te maken en gefaseerd te werken, kwamen veel partijen direct groots in actie. Ze voerden meteen een verandering door, zonder mensen eerst een verhaal te vertellen over het hoe en waarom en de verwachte resultaten. Zo’n aanpak roept de nodige weerstand op. We zagen ook werkgroepen die al behoorlijk ver waren maar het deksel op hun neus kregen vanwege onvoldoende tijd, budget en support. Ook bleek uit onze analyse dat regelmatig opnieuw het wiel wordt uitgevonden, omdat men te weinig vooronderzoek doet naar reeds lopende projecten in de organisatie. Het zijn dus menselijke zaken die misgaan.
Het is beter om eerst de randvoorwaarden op orde te hebben?
Ja, dus voordat je begint met het veranderproces. Bij Interface zag je dat er eerst een wenkend toekomstperspectief werd ingebracht, waardoor de mensen wisten wat ze anders moesten gaan doen. Dat helpt je ook om vast te houden aan je doelen en op koers te blijven. Het maakt ook voor alle betrokkenen duidelijk wat er gaat veranderen en wat er van ze wordt verwacht. Hij formeerde vervolgens een krachtteam. Wij adviseren om te starten met een team een groep van vijf bevlogen personen, daar de eerste stappen mee te zetten en die goed te evalueren. Als deze mensen ook weer vijf anderen in beweging krijgen en zij op hun beurt ook weer vijf anderen, ontstaat er een flinke golf. Probeer bij elke stap meer mensen te betrekken, maar besef dat je in de eerste fase niet met iedereen op pad hoeft. Eén procent van alle medewerkers in je organisatie of speelveld volstaat om een transformatiebeweging te starten. Een organisatie met tweeduizend werknemers kan in eerste instantie dus met twintig kartrekkers aan de klimaatdoelen gaan werken. Doe dat wel gefaseerd door elk half jaar een korte krachtsprint te maken. Je houdt zo het overzicht, komt sneller vooruit en kan makkelijker inspelen op nieuwe ontwikkelingen.
Over Peter Spijker
Peter Spijker is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.nl