Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Andrew McAfee

‘De beste leiders in het AI-tijdperk stappen opzij’

Managers moeten kunstmatige intelligentie niet vrezen, maar juist omarmen, zegt AI-denker Andrew McAfee. Waar machines superieur zijn in het maken van rationele afwegingen, zijn er nog genoeg taken die alleen mensen kunnen uitvoeren. ‘Ik ben een uitgesproken optimist.’

Jeroen Ansink | 20 augustus 2018 | 7-10 minuten leestijd

Andrew McAfee kan zich nog precies herinneren wanneer zijn fascinatie voor technologie werd gewekt. Zijn vader werkte als appelboer in Indiana het liefst met zijn handen, maar zijn moeder besloot toen hij nog een klein jongetje was om terug naar school te gaan. ‘Ze volgde een boekhoudcursus en kwam op een dag thuis met een doos vol met ponskaarten. Daarmee kun je een computer programmeren, vertelde ze, een machine die namen en adressen kan uittypen. Dus een schrijfmachine, zei ik. Ja ongeveer, antwoordde ze, maar je kunt een computer ook vertellen om die namen te alfabetiseren. Dus een computer is een typemachine die dingen op volgorde kan zetten, concludeerde ik, maar dat bleek de lading óók niet te dekken. Dat gesprek met mijn moeder staat me bij als de dag van gisteren. Ik was meteen geïntrigreerd, al was het me nog niet helemaal duidelijk waardoor precies. En tot op zekere hoogte probeer ik die vraag nog steeds te beantwoorden.’

Ondanks die lacune heeft McAfee (1967) zich inmiddels ontwikkeld tot een van ‘s werelds meest toonaangevende stemmen op het gebied van robotica en informatietechnologie. Als hoogleraar aan het Massachusetts Institute of Technology geeft hij niet alleen leiding aan het onderzoekscentrum MIT Initiative on the Digital Economy maar speelt hij ook een belangrijke rol bij het ontsluiten van zijn vakgebied voor een algemeen publiek. Boeken als Race against the machine, Het tweede machinetijdperk en Machine, Platform, Crowd kregen stuk voor stuk een bestseller-status en leverden hem met co-auteur en MIT-collega Erik Brynjolfsson zowel een notering op in de Thinkers 50 van belangrijkste managementdenkers, als in de Politico 50 groep mensen die de Amerikaanse politiek transformeren.

AI-winter

McAfee's tienerjaren waren een gouden tijd voor computerliefhebbers: de Apple II kwam in juni 1977 op de markt, de TRS-80 van Tandy volgde twee maanden later, en met de Commodore PET, die in oktober van dat jaar werd geïntroduceerd, barstte de pc-revolutie pas echt los. Op het gebied van artificiële intelligentie (AI) stonden de sterren echter een stuk minder gunstig. Na een veelbelovende start in de jaren vijftig waren de optimistische voorspellingen flink teruggeschroefd en de budgetten zo goed als bevroren. ‘Mijn studiejaren vielen precies samen met het dieptepunt van de AI-winter,’ zegt McAfee vanuit zijn werkkamer op de MIT-campus. ‘Ik had natuurlijk wel van kunstmatige intelligentie gehoord, maar ik ging me er pas relatief laat in mijn carrière mee bezighouden. Eigenlijk pas toen ik begon te horen over zelfrijdende auto's en systemen die op basis van deep learning foto's konden herkennen. En toen een computer de menselijke kampioen wist te verslaan bij Go, het moeilijkste bordspel ter wereld, werd het me duidelijk dat er écht iets bijzonders aan de hand was. Zelfs in de meest rooskleurige scenario's had het nog een hele tijd moeten duren voordat een zelflerende machine zo'n grote prestatie zou kunnen leveren.’

Terugblikkend ziet McAfee drie redenen waarom kunstmatige intelligentie in zo'n enorme stroomversnelling is gekomen. ‘De belangrijkste verklaring is dat AI een oceaan aan rekenkracht behoeft. Die was dertig jaar geleden ofwel onbereikbaar, ofwel veel te duur. Maar dankzij de Wet van Moore, die voorspelt dat het aantal schakelingen op een chip elke achttien maanden verdubbelt, hebben we die computerkracht inmiddels wél. Daarnaast heb je massa’s data nodig, wat perfect bleek samen te vallen met de opkomst van de smartphone. En tenslotte was de AI-revolutie niet mogelijk geweest zonder een leger aan briljante wiskundigen dat zijn talenten begon los te laten op baanbrekende nieuwe algoritmes.’

Behelpen

Als wetenschapper ziet McAfee de ontwikkelingen als geschenk uit de hemel: ‘Technologische revoluties als deze komen misschien maar eens in de eeuw voorbij. Ik had sowieso geluk met mijn timing. Ik behaalde mijn doctorsgraad in 1994, net toen het internet en het world wide web begonnen op te komen. Maar kunstmatige intelligentie gaat pas écht een impact hebben. Het is duizelingwekkend hoe het domein ineens van alle kanten opbloeit, of het nu gaat om nieuwe computersystemen, quantum chips, het ontstaan van deep learning, reinforcement learning, unsupervised learning... En nu ondernemingen als Google, Amazon, Facebook en Apple AI en machineleren in hun producten zijn gaan verwerken is het hek helemáál van de dam.’

McAfee's onderzoeksgebied groeit zo snel dat zelfs een interpretatief wetenschappelijk kader ontbreekt. Om de ontwikkelingen enigszins te kunnen duiden bedient hij zich van een interdisciplinaire aanpak die niet alleen put uit de computerwetenschappen, informatica, en economische geschiedenis, maar ook gebruik maakt van inzichten uit de gedragseconomie en de cognitieve psychologie. En zelfs dan blijft het behelpen: ‘AI is van een totaal andere orde dan voorgaande technologische doorbraken. Voor het eerst in de geschiedenis heeft de mensheid te maken met een andere vorm van intelligentie. Dat opent een grenzeloze nieuwe wereld.’ Zo zullen we om te beginnen niet langer worden beperkt door het incrementele karakter van de wetenschap: ‘Pathologen die zich al jaren het hoofd breken over hoe een kankercel preceis groeit kunnen straks al hun data in een machine dumpen met de vraag: wat zie jij? De computer zal vervolgens patronen herkennen waar zij nooit van hun leven op zouden zijn gekomen.’

Maar AI introduceert daarnaast ook een element van onzekerheid, aldus McAfee. ‘Geen enkele intelligentie is perfect. Zelfs de meest geavanceerde computers zullen fouten maken, al zullen die fundamenteel anders zijn dan die van ons. Is het mogelijk om daarop te anticiperen, en hoe kunnen we de menselijke intelligentie laten aansluiten op die van de machine, zodat we straks het beste uit twee werelden kunnen halen? Dat zijn nu de grote vragen.’

Massaslachting

McAfee heeft ‘geen idee’ wat voor gevolgen dit precies zal hebben voor het bedrijfsleven, een sentiment dat hij deelt met het gros van zijn collega-wetenschappers. ‘Op maatschappelijk gebied zie je nu al onverklaarbare dingen gebeuren. In de Verenigde Staten en Europa blijkt een groeiende economie zich bijvoorbeeld nog niet te vertalen in hogere lonen, terwijl je dat op basis van eerdere succesperioden wel zou verwachten. Amerika vertoont daarnaast het vreemde fenomeen dat steeds meer mannen tussen de 25 en 64 aan de zijlijn staan, en niet eens de moeite nemen om een baan te vinden. Dus er is duidelijk iets aan de hand.’

Onduidelijk is ook hoeveel sectoren door deze nieuwe ondernemingsmodellen uiteindelijk getransformeerd zullen worden. ‘In eerdere technologische revoluties zag je dat ondernemingen die de transitie inluidden niet dezelfde waren die uiteindelijk zegevierden. Zal dat nu ook het geval zijn, of werken bedrijven als Apple, Google, Facebook en Amazon aan een blijvende voorsprong?’

McAfee drukt leiders dan ook op het hart om lering te trekken uit het verleden en het onmogelijke voor mogelijk te houden. ‘De grootste fout die je als leider kunt maken, is denken dat je maar één ding in je organisatie hoeft te veranderen en dat alles vervolgens wel op zijn pootjes terecht zal komen. Die mentaliteit leidde in de eerste helft van de twintigste eeuw tot een massaslachting onder stoomfabrieken. Veel eigenaren zagen elektriciteit slechts als een meer efficiënte energiebron, en besloten simpelweg om hun oude machines aan te sluiten op het hoogspanningsnet. Ze konden zich gewoon niet voorstellen dat de technologie gebruikt zou worden om elke handeling in het productieproces van een eigen apparaat te voorzien. Daarom bleven zij achter met een hopeloos verouderde fabriek, terwijl pioniers als Henry Ford de lopende band uitvonden.’

Experimenteren

Eén ding heeft de voortschrijdende AI-revolutie volgens McAfee nu al duidelijk gemaakt: we zullen nooit meer een stabiele middenklasse hebben die zich bezighoudt met routinewerk. Elke voorspelbare handeling, of het nu gaat om diensten van accountants, het stellen van een diagnose, of het opstellen van contracten zal worden geautomatiseerd. Ook managers zullen hun takenpakket kritisch tegen het licht moeten houden, zegt McAfee. ‘Veel leiders denken nog steeds dat het beoordelen van ideeën een primaire verantwoordelijkheid is, maar machines zijn inmiddels veel beter in het maken van rationele afwegingen dan mensen. Maar wat nog niet in een algoritme gevangen kan worden, zijn vaardigheden als coaching, motiveren en coördineren. De beste leiders in het AI-tijdperk stappen opzij, zodat hun mensen de vrijheid krijgen om te experimenteren. Ze hebben geen problemen met mislukkingen - zolang die uiteraard niet fataal zijn, en de organisatie ervan kan leren.’

Dit laat onverlet dat de komende tien tot twintig jaar waarschijnlijk miljoenen professionals hun baan zullen verliezen zonder dat duidelijk is wat daar precies voor terugkomt. ‘Dat is inderdaad een uitdaging. Maar daar staat tegenover dat de samenleving in haar geheel er alleen maar beter op wordt. We leven langer en gezonder, we gebruiken steeds minder grondstoffen, in het Westen komt de natuur weer terug en mensen hoeven hun dagen niet meer te vullen met geestdodend werk. Ik ben een uitgesproken optimist.’

En de opkomst dan van populisten die niet alleen terug willen naar de goede oude tijd maar zich ook actief keren tegen de wetenschap, logisch denken en zelfs de feiten? McAfee slaakt een zucht. ‘Demagogen winnen terrein omdat ze een simpele verklaring hebben voor complexe problemen. Daar moeten we als academici en opinieleiders een beter verhaal tegenover stellen. Ook dat is een menselijke vaardigheid. Als het ons niet lukt om de vruchten van de AI-revolutie in goede banen te leiden, is dat onze eigen fout.’

Op 22 november 2018 organiseert Managementboek het seminar 'Algoritmen als drivers of change' met sprekers zoals Jim Stolze, Jarno Duursma, Richard van Hooijdonk & Patrick van der Pijl. 

Over Jeroen Ansink

Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden