De ondertitel van uw boek luidt: ‘vechten en verbinden volgens Mandela’. Koos u hem vanwege deze capaciteiten uit als bron voor uw boek?
Ja. Aan al die boeken die al over Mandela zijn verschenen, heb ik op zich niks toe te voegen. Wat ik zo bijzonder aan hem vind, is zijn vermogen om te verbinden, dat was voor hem een basisregel. Maar wanneer het moest, wist hij ook te vechten. Dat deed hij dan op een manier waarbij hij het vechten waar dat mogelijk was kon stoppen. Hij liet zich niet meeslepen in een escalerende strijd, had het vermogen om de situatie te herstellen, zodat er opnieuw ruimte kwam om mensen weer met elkaar te verbinden. Zo is het hem gelukt om, na zijn jarenlange gevangenschap op Robbeneiland, een burgeroorlog te voorkomen en in Zuid-Afrika het vechten te stoppen. Zijn flexibele stijl om invloed uit te oefenen, stond in schril contrast met de aanpak van zijn tegenstanders: het apartheidsbewind had zich destijds ingegraven en koos voor vechten met zwart Afrika, dat even hard terugvocht. Mandela doorbrak, nadat hij eenmaal vrij was, die impasse.
Ook in uw eerdere boeken stonden de thema’s politiek, macht en besluitvorming centraal. Vanwaar die fascinatie?
Macht en communicatie zijn universele middelen waarmee mensen proberen om continu invloed uit te oefenen op hun omgeving en op besluitvormingsprocessen. Wat mij altijd weer verbaast, is dat begrippen als macht en politiek slechte, negatieve connotaties oproepen. Ik begrijp dat niet; ik zie politiek als een noodzakelijk spel dat essentieel is voor goede besluitvorming. Mandela was daar een meester in, daarom heb ik hem als voorbeeld genomen.
U onderscheidt vijandig versus vreedzaam vechten. Dat laatste klinkt paradoxaal…
Bij vijandig vechten blijft iedere partij volharden in zijn eigen regels. Dat verslechtert de besluitvorming en verkleint de kans op veranderingen. Organisaties moeten overstappen op vreedzaam vechten. Daaronder versta ik besluitvorming volgens gedeelde regels, waarin relevante spelers en partijen hun inbreng kunnen hebben, zonder dat overigens ieder zijn zin kan krijgen. Dan vermijd je tunnelvisies en kun je tegenspraak organiseren. Spanningen, met vechtgedrag als resultaat, houd je toch; je kunt niet altijd in harmonie met elkaar leven. Zeker niet in complexe organisaties. Op persoonlijk vlak geldt dat mensen vaak eenzijdig zijn, soms kunnen ze wel vechten maar niet goed verbinden, of andersom. Dan moet je eerlijk zijn tegenover jezelf: als je bijvoorbeeld altijd alles in harmonie wilt oplossen, zul je toch ook vechtgedrag moeten aanleren.
Mandela’s strijd om lange broeken uit te delen voor alle gevangenen mislukte, omdat het een eenmansactie was. Uw conclusie: vorm altijd een coalitie.
Zonder coalitievorming kom je inderdaad niet ver. Dat gold ook voor Mandela. Dat geldt in de politiek, binnen organisaties, vrijwel overal in het leven. Mandela organiseerde langzaamaanacties in de gevangenis, waar alle gevangenen aan meededen. Daar had de gevangenisdirectie geen goed antwoord op. De bevelvoerder nodigde Mandela uit om te komen onderhandelen. Samen, in een coalitie, kun je macht organiseren.
Wie beschouwt u in Nederland als een ‘politiek meester’? Mark Rutte?
Het opmerkelijke aan Rutte is dat het lijkt of hij met iedereen overal in meegaat, maar er toch telkens zijn eigen richting aan weet te geven. Politiek handelen is niet alleen zelf invloed uitoefenen op anderen, maar ook omgaan met de invloed die anderen op jou uitoefenen. Zo zie ik Mandela als een hele goede surfer: hij laat zich op het juiste moment met de golf meevoeren, kan de richting van die golf niet veranderen, maar weet wel zijn eigen richting te bepalen. Dat is politiek meesterschap: de vrijheid vinden om weg te breken uit wetmatigheden die je in een bepaalde verhouding laten vastzitten. Rutte is iemand die in de media vooral verbindt, maar intern geregeld het gevecht aangaat.
Bij Louis van Gaal is dat precies andersom: vechten in de media, maar voor zijn spelersgroep is hij vooral een verbinder.
Ja, dat is het mooie aan Van Gaal, hij heeft voor zichzelf besloten dat hij in persconferenties niet met meel in de mond praat. Hij speelt de spelletjes van journalisten niet mee en toont zijn emoties wanneer hij dat wil. Waar het bij zowel Rutte als Van Gaal om draait is dat ze zowel het verbinden als het vechten heel goed beheersen. Mijn stelling is: als je een van beide vermogens mist, kom je nooit aan de top. Zowel het vermogen om te verbinden als om te vechten, kun je cultiveren. Ik las laatst de biografie van voormalig Commandant der Strijdkrachten, Peter van Uhm. In zijn jonge jaren was hij een driftkikker maar die drift heeft hij goed onder controle weten te krijgen. Naarmate hij ouder werd, heeft hij zijn verbindende vermogen steeds beter weten te ontwikkelen. Dat gold voor Mandela trouwens ook.
Mandela riep mensen op hun vijanden te begrijpen.
Hij hield zijn medegevangenen voor dat de bewakers in zekere zin net zo goed gevangen zaten op Robbeneiland. Vergevingsgezindheid is enorm belangrijk, ook voor je eigen positie. In trainingen kom ik wel eens mensen tegen die me uitleggen dat ze bepaalde collega’s hebben afgeschreven, bijvoorbeeld omdat die hen een nare streek hebben geleverd. Dan leg ik uit dat ze daarmee wel hun eigen flexibiliteit verkleinen. Bovendien vind ik dat ieder mens sowieso ook respectabele kanten heeft. Mandela stelde ook dat in ieder mens goed en slecht naast elkaar bestaan.
Mandela leerde ook dat je de wreedheid van een besluit moet scheiden van de kwaliteit van de persoon die dat besluit nam.
Ik schreef al eerder dat als je macht wilt mobiliseren, je de mensen moet scheiden van het probleem, en je moet concentreren op belangen in plaats van posities. Sowieso is het de kunst om conflicten te beëindigen en na een ruzie weer opnieuw te beginnen met elkaar. De politiek filosofe Hannah Arendt leerde dat de mens het vermogen heeft om weg te komen uit processen waarin je met elkaar gevangen zit. Dat is een belangrijke les.
Over Paul Groothengel
Paul Groothengel is freelance journalist.