De voortrazende technologie heeft ervoor gezorgd dat bewustzijn losgekoppeld is van intelligentie. Computers hebben geen zelfbewustzijn, maar zijn wel slimmer dan mensen. Virtuele assistenten, robots en cyborgs hebben een groot deel van het werk overgenomen. Door de beschikbaarheid van gekwalificeerde data op elk gebied worden alle aspecten van ons leven teruggebracht tot een analyseerbaar getal. We bestaan nog steeds uit dna, maar alles wordt bepaald door data en algoritmen, in een compleet transparant model, gecontroleerd door een alwetende cyberaccountant.
De enorm toegenomen hoeveelheid data en de snelheid waarmee deze verwerkt kan worden, hebben gevestigde publieke instituties zoals verkiezingen, gemeenteraden, waterschappen, parlementen en politieke partijen overbodig gemaakt. Niet omdat ze geen goed werk deden, maar omdat ze simpelweg niet efficiënt en snel genoeg data konden verwerken. Ze stammen uit een tijd waarin politiek sneller ging dan technologie. Waarom zouden we verkiezingen houden als slimme algoritmen toch al weten op wie we gaan stemmen?
Bovendien hebben die programma’s allang berekend wat de ‘beste’ beleidsdaden zullen zijn. De rol van de overheid is compleet getransformeerd. Zij weet precies wie haar burgers zijn, wat we doen, wat we denken en wat we willen. Het zelflerende systeem waar ze gebruik van maakt, analyseert alle individuele data, legt kruisverbanden, extrapoleert en berekent zo het optimale beleid. Datacentra zijn databanken geworden, waarvan de inhoud bepalend is voor alles wat we met elkaar doen. Niet langer staat de vrijheid van het individu centraal, maar de onbeperkte beschikbaarheid van data. Het tijdperk van het dataïsme is aangebroken.
Het tijdperk waarin technologie en mensen versmelten, wordt ook ‘de vierde revolutie’ genoemd. Het gaat daarbij niet alleen om big data en artificial intelligence, maar ook om nano- en dna-technologie, het gebruik van nieuwe materialen en productiemogelijkheden (3d-printing bijvoorbeeld), energieopwekking en nieuwe gedistribueerde netwerken zoals blockchain. Het Amerikaanse leger bedacht eind vorige eeuw de term ‘vuca-wereld’ (een acroniem voor volatility, uncertainty, complexity en ambiguity: vluchtigheid, onzekerheid, complexiteit en dubbelzinnigheid). De term was bedoeld om de veranderende wereld te beschrijven. Een aantal decennia later is dit actueler dan ooit.
Klaus Schwab, oprichter en voorzitter van het World Economic Forum, noemt het een ‘fundamentele verandering van de manier waarop we leven, werken en ons tot elkaar verhouden’. Volgens Schwab – en velen met hem – zal de vierde industriële revolutie in omvang, reikwijdte en complexiteit haar weerga niet kennen: ‘We weten niet hoe ze zich zal ontvouwen, maar één ding is zeker: het antwoord erop moet geïntegreerd en doorwrocht zijn, en vraagt om betrokkenheid van alle belanghebbenden: overheden, bedrijven, academici en de maatschappij.’
Nu leert de geschiedenis ons keer op keer dat zodra de mensheid een nieuw technologisch tijdperk betreedt, dat gepaard gaat met de opkomst van nieuwe vormen van samenleven en samenwerken. Zo zorgde de industriële revolutie voor de opkomst van fabrieken, strikte hiërarchie, managementprincipes, vakbonden, politieke partijen, een sociaal stelsel et cetera. Dit was een ingrijpend andere manier om de samenleving en de commerciële sector in te richten dan in het agrarische tijdperk gebruikelijk was. De overheid heeft in dit soort overgangen van het ene naar het andere tijdperk een belangrijke plek, maar haar traditionele rol – als bepaler en uitvoerder van beleid – lijkt niet meer toereikend.
De kernvraag is: kan een overheid in de eenentwintigste eeuw functioneren op principes die stammen uit de twintigste en negentiende eeuw? Vragen nieuwe technologieën niet om nieuwe fundamenten? Hoe kunnen we verwachten dat overheden in de toekomst een zinnige en geloofwaardige rol kunnen spelen als we organisatiestructuren en manieren van samenwerken en managen niet ingrijpend innoveren? We zien al een trend naar efficiënter en meer fluïde organiseren, dichter bij de burger. De vraag is: gaat het snel genoeg?
Menno Lanting ondersteunt organisaties om aangesloten te blijven op de snel veranderende wereld. Hij onderzoekt doorlopend hoe organisaties van gesloten, hiërarchisch en onpersoonlijk naar open, authentiek en verbonden kunnen transformeren. Hij is de auteur van Disruptie in de overheid.
Over Menno Lanting
Menno Lanting is freelance strateeg en innovator. Hij werkt met directies en Raden van Bestuur op het gebied van digitaal leiderschap, connectivity, strategie en business innovatie. Daarnaast is hij actief als gastdocent, spreker en ondernemer.