Als er een ding is dat me heeft getroffen in uw boek, dan is het wel de spanning tussen Ja, we weten welke ontwikkelingen bepalend zullen zijn voor onze toekomst en Nee, we weten niet tot welk resultaat die ontwikkelingen zullen leiden. Was dat ook uw opzet?
Ja. Alles verandert - ook de toekomst. We weten zeker dat in deze tijd de snelle opmars van de informatietechnologie, genetica en zonnetechnologie de motoren zijn van de groei van de materiële welvaart die de wereld de komende decennia ten deel valt. De prestaties van die technologieën nemen exponentieel toe. Zo'n sterk accelererende groei heeft zich in de wereld niet eerder voorgedaan. We kunnen ook met een grote mate van zekerheid voorspellen dat deze technologische ontwikkelingen zich nog enkele decennia zullen voortzetten, maar we hebben inderdaad nog geen idee wat precies de gevolgen ervan zullen zijn.
U stelt vast dat het de strategische keuzen van bedrijven en overheden zijn geweest die de laatste jaren de ene crisis na de andere hebben veroorzaakt. Hoe zit dat precies?
De technologie heeft de wereld in ongekend tempo veranderd. De gevolgen hiervan zijn te lang onopgemerkt gebleven, niet alleen in het bedrijfsleven maar ook in de politiek. Leiders houden te lang vast aan oude verdienmodellen en aan politieke mantra’s die vroeger succesvol waren. Terwijl in de huidige tijd steeds meer mensen - al dan niet door de omstandigheden daartoe gedwongen - de verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en voor hun omgeving. De overheid deelt die taak nog steeds aan zichzelf toe, maar kan die al lang niet meer waarmaken. Dat leidt tot steeds meer spanning in het systeem. Zo verandert de tijdgeest in een richting die voorspelbaar is.
De tijdgeest, hoe kunt u voorspellen in welke richting die zich ontwikkelt?
De afgelopen jaren zijn er allerlei studies verschenen die erop duiden dat technologische ontwikkelingen van grote invloed zijn op de tijdgeest. Daar zitten vaste patronen in, die bijvoorbeeld de financiële crisis in een heel ander perspectief zetten. Je kunt er de bonussen van de bankiers de schuld van geven maar de oorzaak is dat de banken na 2000 te vaak overproductie hebben gefinancierd. In de decennia daarvoor heeft ICT van veel organisaties de kostprijs verlaagd. De winsten die bedrijven dachten te incasseren door tegen dezelfde prijs meer te verkopen bleven uit. Er werden immers te veel paprika’s, auto’s, kantoren, woningen en verzekeringen geproduceerd.
Hoe werkt dat dan met die financiële crisis?
Al sinds de Middeleeuwen doet zich halverwege elke technologiegolf een beurscrisis heeft voor. De verwachtingen met betrekking tot een nieuwe technologie lopen zo op, dat er in de prijsvorming op de aandelenmarkten een zeepbel ontstaat. Die klapt op een gegeven moment. De laatste keer gebeurde dat in 1998. Na die crisis kwamen de prijzen weer terug op een realistisch niveau en kon de vooruitgang zijn weg vervolgen. Maar de technologie had de economie structureel veranderd. Bedrijven onderkenden dat niet. Zo ontstonden de genoemde overproductie en de structurele financiële crisis die in 2007 begon. Die is pas opgelost als onze economie zich ingrijpend aanpast aan de nieuwe tijd. Dat zien we nu gebeuren.
U stelt dat zo'n technologisch/financiële crisis ook een culturele crisis veroorzaakt. Als voorbeeld noemt u de studentenopstanden van 1968. Staat ons nu ook weer zo iets te wachten?
Ja. Tijdens een technologische golf volgen altijd meerdere crises elkaar op. Dat heeft alles te maken met hoe de dominante klasse in de samenleving op veranderingen reageert. Hun macht is gebaseerd op successen in het verleden. Na de Tweede Wereldoorlog was eerst iedereen heel tevreden met de resultaten van de wederopbouw en met de structuren die daarvoor hadden gezorgd. Totdat een jongere generatie zei: Hee, dit is niet onze wereld, wij gaan dit anders aanpakken. In de geschiedenis is dat een vast patroon: als aanpassing aan de actuele tijdgeest te lang uitblijft, implodeert het systeem. Daarom ligt het voor de hand dat er opnieuw een culturele revolutie zoals in 1968 zal uitbreken. Ergens rond 2025, verwacht ik. Dan nemen veel mensen afscheid van de participatiesamenleving.
U laat in uw boek zien dat zulke crises enorme maatschappelijke verliezen tot gevolg kunnen hebben. Alle reden om die te willen vermijden. Maar kan dat ook?
De moraal van mijn onderzoek is dat crises voorspelbaar en vermijdbaar zijn. Het is de hoogste tijd dat de internationale orde aan de minimumeis van menselijkheid gaat voldoen. Schrijnende armoede en maatschappelijke uitsluiting moeten de wereld uit. De komende jaren bieden daartoe volop kansen. We zouden moeten leven in een wereld waarin we zelf onze idealen mogen kiezen, al weten we vaak niet hoe we onze doelen kunnen bereiken. We ontdekken ook dat er veel meer mensen zijn met dezelfde aspiraties die met ons willen optrekken, voor eigen rekening en risico. Zo delen we de problemen die op ons pad komen. Wat mij betreft beginnen we vandaag nog we aan die ontdekkingsreis naar de toekomst.
Wat kunnen managers leren van uw boek?
Voor managers is denk ik het belangrijkste hoofdstuk dat over wat er gebeurt tussen 2015 en 2025. In die periode staat de ontwikkeling centraal van de participatiemaatschappij die nu vorm krijgt. Ik geef voor belangrijke sectoren aan hoe dat eruit zou kunnen zien, zoals de agrarische industrie, de gezondheidszorg en de financiële sector. In verschillende trends wordt zo veel geld geïnvesteerd en er zijn zo veel mensen in actief, dat we zeker weten dat ze door zullen zetten. Het enige wat we niet weten, is tot welke nieuwe producten en diensten dat precies zal leiden.
Tussen alle technologische trends die u schetst, met hun maatschappelijke implicaties - is er daar een die boven alles steekt, wat impact betreft?
Zeker, dat is de informatietechnologie die het mogelijk maakt om de werking van onze hersenen te begrijpen en ons brein aan te sluiten op de digitale wereld. Fundamenteel hersenonderzoek zal de mogelijkheden openen om het menselijk denken op een nieuwe manier in netwerken te integreren en daarmee nieuwe allianties tussen mensen tot stand te brengen. Dat we daar iets mee gaan doen is zeker. Wat we er precies mee gaan doen, daar hebben we nog geen idee van.
Over Pierre Spaninks
Pierre Spaninks (Eindhoven, 1955) was tot zijn pensionering in 2021 zelfstandig professional in journalistiek en communicatie. Hij kreeg landelijk bekendheid als ZZP-expert. Voordien had hij gewerkt in het hoger onderwijs en de consultancy. Hij studeerde Tekstwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en volgde op Harvard het Senior Manager in Government Program. Tegenwoordig legt hij zich toe op de Egyptologie.