Helemaal kloppen doet dat verhaal niet. Toen de prestatiemeetsystemen werden ingevoerd, ging het ook heel vaak over ‘ruimte’. Hoe luidde dat verhaal? ‘Onze professionele organisaties hebben veel te veel last van regels. Al die regels hebben de professie gemold. Professionals hebben ruimte nodig. Hoe gaan we die ruimte geven? We schaffen heel veel van die regels af. Professionals mogen voortaan zelf bepalen hoe ze hun werk inrichten. Alleen het resultaat telt, dus gaan we prestaties meten. Je krijgt ruimte en levert rekenschap af via de prestaties die je levert.’
Er is iets opmerkelijks aan de hand. Toen zagen we prestatiemeting als een systeem dat ruimte gaf. Nu zien we prestatiemeting als een systeem dat de professie molt. Dat laatste klopt ook wel. Prestatiemeetsystemen zijn het slachtoffer geworden van de IJzeren Wet van de Pervertering: hoe harder je op een variabele stuurt, hoe sterker de perverse effecten.
We nemen een simpel voorbeeld. Er is een wethouder en een muskusrattenvanger. De wethouder gunt de rattenvanger alle ruimte en besluit hem alleen nog op prestaties te beoordelen. De rattenvanger wil het natuurlijk goed doen. Vroeger ving hij vader en moeder rat, dat waren er twee. Nu laat hij vader en moeder rustig zitten, wacht tot moeder heeft gejongd en levert dan het hele gezin in, en dat is vijftien ratten. Op papier fantastisch, de wethouder vindt het prachtig, maar in werkelijkheid is deze prestatie betekenisloos. En tja, als een andere rattenvanger dit ziet, kan hij bijna niet achterblijven. Twee ratten staat zo knullig in de statistiek en de rankings vergeleken met de vijftien van die collega. En zo perverteert de professie.
Zal het met ‘vertrouwen’ anders gaan? De kans is groot van niet. Ook de variabele ‘vertrouwen’ is vatbaar voor de IJzeren Wet van de Pervertering. Er komt een nieuwe wethouder die het prestatiemeetsysteem afschaft. Hij gaat de rattenvanger op vertrouwen aansturen. Daar gaat een sterk moreel appèl van uit. Niemand wil te horen krijgen dat hij vertrouwen heeft beschaamd, en dus immoreel heeft gehandeld. Hoe meer de wethouder het belang van vertrouwen benadrukt, hoe onzekerder de rattenvanger wordt. Over gereden kilometers, zijn informele samenwerking met een boer, of de vraag bij wie hij zijn vallen laat repareren. De collega-rattenvanger denkt over die onderwerpen heel anders, en zo wordt de onzekerheid alleen maar groter. Wat doen we als we onzeker zijn? We gaan om regels vragen.
Goede kans dat we over twee decennia constateren dat al die nadruk op vertrouwen alleen maar tot meer regels heeft geleid. Dat het een moralistische cultuur heeft gecreëerd waarin professionals niets meer durven. Dat het begrip ‘vertrouwen’ volkomen is geperverteerd. Maar gelukkig, er zal dan weer iemand opstaan die vindt dat het afgelopen moet zijn met al die regels. Dat professionals recht op ruimte hebben.
Do’s & Don’ts
Do’s
- Wees je er van bewust dat ieder systeem van sturing aanvankelijk een hoog feel good gehalte heeft – en desondanks perverteert
- Durf een hybride te denken, dat doe je door niet uitsluitend op prestaties te sturen, of uitsluitend op vertrouwen
Don’ts
- Wees alert op de zogenaamde swing of the pendulum, dus zweer prestatiesturing niet volledig af, en zet evenmin alle kaarten op vertrouwen
- Speel nooit vol op het orgel van vertrouwen, dat leidt alleen maar tot moralisme.
Over Hans de Bruijn
Prof. dr. Hans de Bruijn is hoogleraar bestuurskunde aan de Faculteit Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft. Hij is daarnaast onder andere verbonden aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in Den Haag en programmaleider Governance aan het Netherlands Institute for City Innovation Studies.
Foto, Sake Elzinga