Wat gisteren complex, duur of domweg onmogelijk was, is morgen makkelijk, snel en gratis. In 100 lifehackingtips om prettiger en efficiënter te werken liet Martijn Aslander zien hoe dat werkt voor individuen, in Easycratie voor organisaties, in Nooit Af voor de samenleving. Zijn volgende puzzel? De polder opnieuw uitvinden.
Voor een veelzijdig mens als Martijn Aslander is het een fact of life dat er de meest uiteenlopende etiketten op hem worden geplakt. Maar ‘managementdenker’, die kende hij nog niet. Totdat in 2016 de jury van het Managementboek van het Jaar zijn Nooit Af op de shortlist zette. Geen managementboek in de strikte zin van het woord, luidde het oordeel, maar wel een boek dat iedere manager zou moeten lezen. Uiteindelijk wonnen ze er net niet mee, maar Aslander en zijn coauteur Erwin Witteveen vonden het kostelijk ‒ en een hele eer tegelijk.
We spreken Aslander in de Utrechtse vestiging van Seats2Meet, waar hij kind aan huis is. Voor de gelegenheid zijn we neergestreken in de mooiste ruimte, waar toepasselijk genoeg ook de door oprichter Ronald van den Hoff bijeengebrachte boekencollectie staat. Veel van de aanwezige titels hebben destijds als inspiratie gediend voor Nooit Af, zoals Tribes van Seth Godin, Big data van Mayer-Schönberger, en De strategische revolutie van Willem de Ridder.
Centraal in het denken van Aslander staat zijn overtuiging dat technologie, en dan met name informatie- en communicatietechnologie, de brug vormt tussen ideeën en mensen. ‘Sorry, daar moet ik even een kleine monoloog over houden’, zegt hij terwijl hij uit zijn stoel overeind komt.
Het bestaansrecht van organisaties
‘Als we het hebben over management en managementboeken, dan hebben we het over organisaties, vooral. Wat is het bestaansrecht van een organisatie? Bedrijven bestaan omdat ze ergens ruimte zien om profijt te trekken van de frictie tussen vraag en aanbod. De overheid hebben we omdat de markt niet alles kan oplossen, omdat er frictie is tussen vraagstukken en oplossingen. Kijk je door die lens naar organisatiethema’s en materie, dan zie je dat technologie in beide domeinen de frictie kleiner aan het maken is: Internet is cutting out the middleman. Dat gebeurt in een zichzelf versnellend tempo. Een cruciale ontwikkeling, die niet bewust bij mensen op de radar staat.’
‘Ik heb het in mijn lezingen en boeken vaak over de kloof tussen de politiek-bestuurlijke werkelijkheid en de maatschappelijk-technologische werkelijkheid. Maar er is nog een kloof, en dat is dat managementteams en HR-afdelingen en ondernemingsraden en toezichthouders allemaal denken dat tech bij de afdeling IT hoort. Maar die gaat vooral over beveiliging, over back-ups en nog wat van die dingen. Als je mazzel hebt, zit er ergens een chief information officer maar die levert dan weer cijfertjes aan de cfo. Dus technologie ‒ het grootste domein dat de frictie aan het verkleinen of opheffen is waar de organisatie haar bestaansrecht aan ontleent ‒ staat niet bewust op de radar van het management. Daardoor kunnen ze geen goede strategische keuzes maken. Technologie is de essentie van organisaties aan het opheffen - en daar is geen groot, breed, onderbouwd bewustzijn over. Iedereen denkt: “Er komt heus wel weer nieuwe business.” Ja, maar veel minder. Dat is bloedernstig.’
Een nieuwe polder
Tegelijkertijd ziet Aslander aankomen dat de overheid fors minder geld gaat krijgen. ‘De tijd van de aardgasbaten is voorbij. De belastingheffing is gebaseerd op een economie waarin alles draait om het bezit van spullen. Als we gaan naar toegang tot diensten en producten in plaats van bezit, valt er voor de overheid veel minder te belasten. Dan is er domweg minder geld in omloop in het systeem. Hoe moet de overheid dan de frictie nog oplossen tussen vraagstukken en problemen? Daar wordt amper over nagedacht.’
‘Het goede nieuws: we geven nu miljarden uit aan dingen die we gratis kunnen krijgen. De politie is de grootste organisatie van Nederland, met 65.000 man. En dan heb je ook nog de vrijwillige politie, maar dat zijn bijna altijd mensen die helpen bij evenementen en andere activiteiten. Als je kijkt naar ondermijning, naar fiscaal-financiële recherche, naar cybercrime: er staan honderdduizenden Nederlanders te popelen om te helpen met hun tijd, hun talent, hun vaardigheden, hun puzzelkracht. Als je daar als overheid wat meer ontspannen mee omgaat en dat verwelkomt, creëer je een nieuwe synthese tussen burgers cq klanten, en overheden cq bedrijven. Uit zulke kernen zie ik een nieuwe polder ontstaan, waarbij macht compleet anders in elkaar zit dan in de oude structuren van werkgevers en werknemers.’
Kenniswerk
De structuren en de systemen zoals we die kennen, zijn allemaal ingericht vanuit managementinzichten die zijn gebaseerd op werken met je handen. Inclusief het beloningsmodel: tijd ruilen voor geld is een vervanging van stukloon dat was gebaseerd op werken met je handen. We hebben nooit geleerd wat kenniswerk is. Hele volksstammen zijn elke dag onnodig dubbel werk aan het doen, op tijdstippen waarop ze het minst van waarde zijn. Ze bombarderen elkaar de hele dag met e-mailtjes en dan denken ze om vijf uur dat ze hard hebben gewerkt. Ondertussen is de taak-autonomie bizar laag en ervaren we meer werkstress dan ooit. Dat komt allemaal omdat we gewoon nog niet hebben ontdekt en uitgesproken wat kenniswerk eigenlijk is en hoe we dat op een slimme manier kunnen doen. Mijn buikgevoel is dat zzp’ers daarin voorop zullen lopen, omdat die intuïtief al voorbij de constraints zijn van de klassieke organisatie en vele malen autonomer kunnen werken.’
Aslander heeft een boek in de steigers staan dat daar naadloos op aansluit: Easycratiseren. Het moet het hands-on vervolg worden op het meer visionaire Easycratie uit 2010, waarin hij voor eerst de slag maakte van het individuele niveau van kennis en vaardigheden naar het organisatorische en vervolgens het algemeen maatschappelijke. ‘Easycratie was eigenlijk Lifehacking voor organisaties: wat gebeurt er als we de realiteit onder ogen gaan zien dat we in een kennissamenleving zitten, dat we kenniswerk doen en dat de meeste organisaties geen flauw benul hebben van wat kenniswerk eigenlijk is. Laten we daar tenminste eerlijk over zijn, dan kunnen we nieuwe dingen leren.’
Alles een puzzel
Ondertussen is Aslander ook druk bezig met het uitwerken van een aantal thema's die hij in 2015 aansneed in Nooit Af. Dat ging over wat er gebeurt als iedereen vrij kan publiceren, dupliceren en produceren en wat de impact is op economie en samenleving als ze dat niet alleen doen om financieel gewin maar ook om hun steentje bij te dragen aan een betere wereld. Essentieel daarbij is het inzicht dat de ontwikkelingen te snel gaan en te onoverzichtelijk zijn om naar alles omvattende definitieve oplossingen te streven. Veel slimmer is het om - in een toestand van Permanent Bèta - te gaan voor tijdelijke oplossingen die makkelijk zijn aan te passen en te verbeteren. Een deel van de kansen die dat biedt, verkende Aslander al met zijn vaste maatje Erwin Witteveen. Voor een ander deel is hij die nu aan het uitwerken met andere experts, wat komende tijd moet resulteren in inspiratieboeken als Nooit Af in het onderwijs (met ontwikkelaar/trainer Annette Dölle), Nooit Af op de arbeidsmarkt (met employability-professor Aukje Nauta) en Nooit Af in het openbaar bestuur (met topambtenaar Erik Gerritsen). Het sluitstuk moet Nooit Af en democratie worden.
Eigenlijk is alles op deze planeet een puzzel, zegt Aslander hardop denkend. Net zoals dat eerste waagstuk van hem, toen hij had bedacht om met louter vrijwilligers een nieuw hunebed te bouwen ‒ ook daarover staat een boek op stapel, Hoe bouw je een hunebed? ‘Wat gebeurt er als je een vraagstuk terugbrengt naar de dimensies van een puzzel? Puzzels los je op door stukjes bij elkaar te leggen, door een beeld van het geheel te hebben, en er door puzzelaars bij te betrekken. Het mooie is: nog nooit in de geschiedenis van de mensheid zijn er zoveel puzzels, puzzelstukjes en puzzelaars met elkaar verbonden geweest. Daardoor kan morgen makkelijk, snel en gratis zijn wat gisteren nog complex, duur of domweg onmogelijk was is. Dat zijn de consequenties waar onze boeken over gaan. It means something. Dit moet de wereld in.’
Mensen denken vaak van hem dat hij ongelooflijke haast heeft, realiseert Aslander zich. ‘Maar niets is minder waar. Snel ga ik wel, zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Maar haast heb ik niet. Extreem veel geduld, eerder. Ik kan gerust tien jaar wachten op iets. Als ik bij de Sociaal Economische Raad vertel dat ik streef naar een nieuwe versie van de polder, dan zie ik ze denken: “Leuk dat jochie, die heeft een hunebed gebouwd en nu verbeeldt hij zich van alles.” Maar ik denk dat ik het echt kan. Time will tell. En anders ben ik gewoon een niet onaardige chroniqueur geweest van deze tijd.’
Over Pierre Spaninks
Pierre Spaninks (Eindhoven, 1955) was tot zijn pensionering in 2021 zelfstandig professional in journalistiek en communicatie. Hij kreeg landelijk bekendheid als ZZP-expert. Voordien had hij gewerkt in het hoger onderwijs en de consultancy. Hij studeerde Tekstwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en volgde op Harvard het Senior Manager in Government Program. Tegenwoordig legt hij zich toe op de Egyptologie.