

Peter Van Elsuwege is professor EU-recht en Jean Monnet Chair aan de Universiteit Gent, waar hij co-directeur is van het Ghent European Law Institute. Daarnaast is hij gastdocent aan het Europacollege.
Meer over de auteursEU-recht uitgelegd
Paperback Nederlands 2023 1e druk 9789048647774Samenvatting
Het recht van de Europese Unie beïnvloedt het dagelijkse leven van miljoenen mensen. Desondanks is de Europese Unie voor veel burgers een complex labyrint en blijven veel belangrijke vragen onbeantwoord.
Hoe komt Europese wetgeving precies tot stand? Wat is het verschil tussen een verordening en een richtlijn? Wat zijn de gevolgen van een arrest van het Hof van Justitie? Hoe zit het nu precies met de bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende instellingen van de Unie en de lidstaten?
Het is maar een greep uit de talloze vragen die kunnen opduiken bij het lezen van een willekeurig nieuwsbericht over de Europese Unie. Door het beantwoorden van die vragen en andere concrete vragen wordt het recht van de Europese Unie in dit boek uitgelegd.
Specificaties
Lezersrecensies
Over An Vermeersch
Over Liesbet Van den Broeck
Inhoudsopgave
WAAROM DIT BOEK OVER HET RECHT VAN DE EUROPESE UNIE? XV
INLEIDING TOT HET RECHT VAN DE EUROPESE UNIE XVII
HOOFDSTUK 1. HOE IS DE EUROPESE UNIE GEËVOLUEERD ALS RECHTSSYSTEEM? 1
1.1. DE VERDIEPING VAN HET EUROPEES INTEGRATIEPROCES 2
1.1.1. De eerste initiatieven tot intergouvernementele samenwerking in Europa 2
1.1.2. Oprichting van de Europese Gemeenschappen 4
1.1.2.1. De Verklaring van Schuman en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal 4
1.1.2.2. De Europese Defensiegemeenschap en de Europese Politieke Gemeenschap 5
1.1.2.3. De Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 6
1.1.2.4. De Europese Economische Gemeenschap 6
1.1.3. Van Europese Gemeenschappen naar Europese Unie 7
1.1.3.1. De politiek van de lege stoel en het compromis van Luxemburg 7
1.1.3.2. De Europese Akte: van Gemeenschappelijke Markt naar Interne Markt 8
1.1.3.3. Samenwerking buiten het kader van de Europese Gemeenschappen 10
1.1.3.4. Het Verdrag van Maastricht: een Europese Unie met drie pijlers 11
1.1.3.5. Het Verdrag van Amsterdam: een mislukte poging tot hervorming 13
1.1.3.6. Het Verdrag van Nice en het mislukken van een nieuw verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa 14
1.1.3.7. Het Verdrag van Lissabon: een nieuw hervormingsverdrag 16
1.1.3.8. Een blik op de toekomst: wat is de procedure voor aanpassing van de EU-Verdragen? 16
1.2. DE VERBREDING VAN HET EUROPEES INTEGRATIEPROCES 18
1.2.1. Wat is de juridische procedure voor de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie? 18
1.2.2. Wat zijn de voorwaarden om toe te treden tot de Europese Unie? 19
1.2.3. De evolutie van het EU-uitbreidingsproces 21
1.2.3.1. De eerste uitbreidingsgolven 21
1.2.3.2. De ‘big bang’-uitbreiding 23
1.2.3.3. Uitbreiding naar de Westelijke Balkan en Oost-Europa: perspectieven voor de toekomst 23
1.3. BREXIT ALS EEN BIJZONDERE EPISODE IN HET EUROPEES INTEGRATIEPROCES 25
1.3.1. Hoe kunnen lidstaten uit de Europese Unie treden? 25
1.3.2. Het verhaal van de Brexit 26
1.4. DE EUROPESE UNIE ALS EEN GEDIFFERENTIEERDE RECHTSORDE 30
1.4.1. De eurozone 30
1.4.2. De Schengenzone: een ruimte zonder interne grenscontroles 34
1.4.3. De procedure tot nauwere samenwerking 36
1.4.4. Permanente Gestructureerde Samenwerking 37
1.4.5. Tijdelijke overgangsmaatregelen 37
HOOFDSTUK 2. WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE KENMERKEN VAN HET EU-RECHT? 39
2.1. Meer dan een samenwerkingsverband tussen lidstaten: directe werking en voorrang 40
2.1.1. Hoe verhoudt het EU-recht zich tot het nationaal grondwettelijk recht? 42
2.1.2. Hoe verhoudt het EU-recht zich tot het internationaal recht? 46
2.2. Een rechtsorde gebaseerd op gemeenschappelijke waarden 49
2.2.1. Het beginsel van wederzijds vertrouwen 49
2.2.2. Grenzen aan het beginsel van wederzijds vertrouwen: wat gebeurt er wanneer een lidstaat de waarden van de Europese Unie niet langer respecteert? 51
2.2.2.1. De procedure van artikel 7 VEU: een ultieme stok achter de deur 51
2.2.2.2. Het Europees rechtsstaatmechanisme 53
2.2.2.3. Het financieel conditionaliteitsmechanisme voor de bescherming van de EU-begroting 53
2.2.2.4. Juridische controle op de naleving van de gemeenschappelijke waarden 55
2.3. Een rechtsorde gebaseerd op de bescherming van grondrechten 56
2.3.1. Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie 57
2.3.2. De toetreding tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens 59
2.3.3. De algemene beginselen van EU-recht 61
2.4. Een rechtsorde gebaseerd op loyale samenwerking 61
2.5. Een rechtsorde gebaseerd op gelijkheid tussen staten en burgers 62
HOOFDSTUK 3. WANNEER KAN DE EUROPESE UNIE WETGEVEND OPTREDEN? 71
3.1. Het principe van toegewezen bevoegdheden 72
3.1.1. De verschillende categorieën van EU-bevoegdheden 72
3.1.2. De keuze van de juiste rechtsgrond 75
3.2. De beginselen van subsidiariteit en evenredigheid 77
HOOFDSTUK 4. HOE KOMT HET RECHT VAN DE EUROPESE UNIE TOT STAND? 83
4.1. De instellingen van de Europese Unie 84
4.1.1. Het Europees Parlement 84
4.1.1.1. Samenstelling 84
4.1.1.2. Bevoegdheden 86
4.1.1.2.1. Wetgevende en budgettaire bevoegdheden 86
4.1.1.2.2. Controlerende en adviserende bevoegdheden 87
4.1.1.3. Werkwijze 88
4.1.2. De Europese Raad 88
4.1.2.1. Samenstelling 88
4.1.2.2. Bevoegdheden 89
4.1.2.3. Werkwijze 89
4.1.3. De Raad 90
4.1.3.1. Samenstelling 90
4.1.3.2. Bevoegdheden 91
4.1.3.3. Werkwijze 92
4.1.4. De Europese Commissie 93
4.1.4.1. Samenstelling 93
4.1.4.2. Bevoegdheden 94
4.1.4.2.1. Initiator van EU-wetgeving 949494
4.1.4.2.2. Uitvoerende bevoegdheden 95
4.1.4.2.3. Toezichthoudende bevoegdheden 95
4.1.4.2.4. Vertegenwoordigingsbevoegdheid 95
4.1.4.3. Werkwijze 96
4.1.5. Het Hof van Justitie van de Europese Unie 96
4.1.5.1. Samenstelling 96
4.1.5.2. Bevoegdheden 97
4.1.5.3. Werkwijze 98
4.1.6. De Europese Centrale Bank 99
4.1.6.1. Samenstelling 99
4.1.6.2. Bevoegdheden 100
4.1.6.3. Werkwijze 100
4.1.7. De Europese Rekenkamer 100
4.1.7.1. Samenstelling 100
4.1.7.2. Bevoegdheden 100
4.1.7.3. Werkwijze 101
4.1.8. Andere organen en instanties van de Europese Unie 101
4.2. De wetgevingsprocedures van de Europese Unie 102
4.2.1. De gewone wetgevingsprocedure 102
4.2.2. De bijzondere wetgevingsprocedures 107
4.3. De verschillende vormen van EU-recht 108
4.3.1. Overzicht van het primair recht 108
4.3.2. Overzicht van het secundair recht 110
4.3.2.1. Internationale akkoorden 110
4.3.2.2. Autonome rechtshandelingen 111
4.3.2.2.1. Verordening 113
4.3.2.2.2. Richtlijn 115
4.3.2.2.3. Besluit 119
4.3.2.2.4. Aanbevelingen en adviezen 120
4.3.3. Welke andere vormen van EU-recht bestaan er? 120
HOOFDSTUK 5. HOE WERKT DE INTERNE MARKT VAN DE EUROPESE UNIE? 123
5.1. Vrij goederenverkeer 124
5.1.1. De douane-unie 127
5.1.1.1. Verbod van douanerechten en heffingen van gelijke werking als douanerechten 127
5.1.1.2. Het gemeenschappelijk douanetarief 128
5.1.2. Verbod van kwantitatieve in- en uitvoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking 129
5.2. Vrij personenverkeer 135
5.2.1. Vrij verkeer van niet-economisch actieve EU-burgers 136
5.2.1.1. Het recht om vrij te reizen en te verblijven voor EU-burgers 137
5.2.1.2. Het recht om vrij te reizen en te verblijven voor (derdelander) familieleden van EU-burgers 139
5.2.1.3. Het recht op gelijke behandeling bij de uitoefening van het reis- en verblijfsrecht 143
5.2.1.4. Beperkingen aan het recht om vrij te reizen en te verblijven 145
5.2.2. Vrij verkeer van werknemers 146
5.2.2.1. Verbod op discriminatie en belemmeringen 146
5.2.2.2. Uitzonderingen en betrekkingen in overheidsdienst 149
5.2.3. Vrijheid van vestiging 150
5.2.3.1. Verbod op discriminatie en belemmeringen 150
5.2.3.2. Uitzonderingen en uitoefening van het openbaar gezag 152
5.3. Vrij dienstenverkeer 153
5.3.1. Verbod op discriminatie en belemmeringen 154
5.3.2. Uitzonderingen en uitoefening van het openbaar gezag 154
5.3.3. Detachering 155
5.4. Vrij kapitaal- en betalingsverkeer 159
5.4.1. Verbod op discriminatie en belemmeringen 159
5.4.2. Uitzonderingen 160
HOOFDSTUK 6. HOE WORDT DE VRIJE CONCURRENTIE BINNEN DE EUROPESE UNIE GEGARANDEERD? 163
6.1. Wat zijn de regels voor ondernemingen? 165
6.1.1. Mededingingsbeperkende gedragingen 165
6.1.1.1. Kartels 165
6.1.1.1.1. Verbodsprincipe 165
6.1.1.1.2. Sanctie bij een inbreuk op het verbod van artikel 101, lid 1 VWEU 167
6.1.1.1.3. Vrijstelling 167
6.1.1.2. Verbod op misbruik van machtspositie 168
6.1.1.3. Handhaving 170
6.1.2. Structuur van de markt: concentratiecontrole 172
6.2. Wat zijn de regels voor lidstaten? 174
6.2.1. Verbod op staatssteun 174
6.2.2. Toegelaten staatssteun 176
6.2.3. Controle 178
6.2.3.1. Controle van bestaande steun 178
6.3.2.2. Controle van nieuwe steun 178
6.2.4. Terugvordering van illegale steun 179
HOOFDSTUK 7. HOE WORDEN BINNEN DE EUROPESE UNIE RECHTEN BESCHERMD EN GEHANDHAAFD? 181
7.1. Hoe kan er worden opgetreden tegen EU-lidstaten die het EU-recht schenden? 184
7.1.1. Informele procedures: SOLVIT en EU Pilot 184
7.1.2. Directe procedure tegen EU-lidstaten: beroep wegens niet-nakoming 185
7.1.2.1. Precontentieuze fase: de start van het inbreukdossier 185
7.1.2.2. Contentieuze fase: procedure voor het Hof van Justitie 186
7.1.2.3. Wat zijn de gevolgen van een veroordeling door het Hof van Justitie? 186
7.1.2.4. Financiële sancties 188
7.1.2.5. Bijzondere procedure: niet-omzetting van een wetgevende richtlijn 189
7.1.2.6. Voorlopige maatregelen 189
7.1.3. Indirecte procedure: prejudiciële interpretatievraag 190
7.1.3.1. Verwijsrecht 192
7.1.3.2. Verwijsplicht 193
7.1.3.3. Rechtskracht van het prejudicieel arrest van het Hof van Justitie 194
7.1.4. Niet-contractuele aansprakelijkheid: schadevergoeding door een fout van een EU-lidstaat 195
7.2. Hoe kan er worden opgetreden tegen beslissingen en nalatigheden van EU-instellingen? 197
7.2.1. Directe procedures tegen EU-instellingen: beroep tot nietigverklaring, beroep wegens nalaten en beroep tot schadevergoeding 198
7.2.1.1. Beroep tot nietigverklaring 198
7.2.1.2. Beroep wegens nalaten 201
7.2.1.3. Niet-contractuele aansprakelijkheid: schadevergoeding door een fout van de Europese Unie 201
7.2.2. Indirecte procedure: prejudiciële geldigheidsvraag 202
HOOFDSTUK 8. HOE TREEDT DE EUROPESE UNIE OP IN DE WERELD? 205
8.1. Het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid 206
8.2. De plicht tot samenhang en loyale samenwerking 208
8.3. De externe vertegenwoordiging van de EU: who do I call if I want to speak to Europe? 209
8.4. De instrumenten van het externe beleid van de EU 210
8.4.1. Beperkende maatregelen (sancties) 210
8.4.2. Unilaterale handelsmaatregelen 212
8.4.3. Internationale akkoorden 212
Bijlagen 217
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan