De Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)
Paperback Nederlands 2024 1e druk 9789013175462Samenvatting
Dit is het eerste boek dat de Wet minimumbelasting 2024 op overzichtelijke wijze behandelt. Deze wet is effectief vanaf 2024 in werking getreden. De Wet minimumbelasting 2024 betreft de Nederlandse implementatie van de zogenoemde EU Pijler 2-richtlijn. Op haar beurt is die richtlijn weer gebaseerd op de OESO-modelregels van het Inclusive Framework on Base Erosion and Profit Shifting.
De Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2) heeft als doel om de Wet minimumbelasting 2024 (WMB 2024) toegankelijk te maken voor iedereen die in de studie of in de praktijk te maken heeft met de Nederlands Pijler 2-regels. De WMB 2024 betreft immers de Nederlandse implementatie van de EU Pijler 2-richtlijn die op haar beurt weer is gebaseerd op de OESO-modelregels voor Pijler 2.
In deze uitgave wordt op overzichtelijke wijze uiteengezet hoe de WMB 2024 werkt: wat is de systematiek, welke begrippen worden gehanteerd, wie zijn belastingplichtig (subject), wat is de belastbare grondslag (object), wat is de bijheffing en hoe wordt de bijheffing geheven? Daarnaast worden de formeelrechtelijke aspecten van de WMB 2024 behandeld. Het boek bevat diverse praktische voorbeelden om de regels toe te lichten.
De Wet minimumbelasting 2024:
- Pillar 2
- Sluit aan bij Internationaal belastingrecht en Europees belastingrecht
- Aanpak belastingontwijking
- Bevat diverse praktische voorbeelden
De Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2) is relevant voor mensen die werkzaam zijn in de belastingpraktijk (overheid en advieswezen. Daarnaast hebben (gevorderde) studenten fiscaal recht of fiscale economie baat bij de uitgave.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Overzicht auteurs / XIX
HOOFDSTUK 1
Achtergrond Wet minimumbelasting 2024 / 1
1.1 Inleiding / 1
1.2 Bodem winstbelastingdruk ter begrenzing belastingontwijking en belastingconcurrentie / 1
1.3 Effectief belastingtarief minimaal 15% / 2
1.4 Stappenplan berekenen bijheffing / 3
1.5 Heffingmechanismes / 3
1.6 Aparte heffingswet / 4
1.7 Volgorde bespreking / 5
HOOFDSTUK 2
Relevante begrippen / 7
2.1 Inleiding / 7
2.2 Entiteit en doorkijkentiteit / 7
2.2.1 Entiteit / 7
2.2.2 Doorkijkentiteit / 8
2.3 Groepen / 8
2.3.1 Groep / 8
2.3.2 Controlerend belang / 8
2.3.3 Verslaggevingsstandaarden en materiële concurrentieverstoring / 9
2.3.4 Groep van hoofdentiteit en vaste inrichting / 9
2.3.5 Multinationale groep / 9
2.3.6 Binnenlandse groep / 10
2.3.7 Nettoboekwaarde van materiële activa / 10
2.3.8 Groepsentiteit en uitgesloten entiteit / 10
2.4 Binnenlandse bijheffing, inkomen-inclusiebijheffing en onderbelastewinstbijheffing / 11
2.5 Laagbelaste groepsentiteit, laagbelastende staat en moederentiteit / 12
2.5.1 Laagbelaste groepsentiteit en laagbelastende staat / 12
2.5.2 Moederentiteit / 12
2.5.2.1 Uiteindelijkemoederentiteit / 12
2.5.2.2 Tussenliggende moederentiteit of een partieel gehouden moederentiteit / 13
2.5.2.3 Partieel gehouden moederentiteit / 13
2.6 Belang en kwalificerend belang / 13
2.7 Kwalificerend inkomen of verlies / 13
2.8 Joint venture / 14
2.9 In minderheidsbelang gehouden groepsentiteit / 14
2.10 Bijzondere entiteiten / 15
2.10.1 Overheidsentiteit / 15
2.10.2 Internationale organisatie / 15
2.10.3 Non-profitorganisatie / 16
2.10.4 Pensioenfonds / 16
2.10.5 Pensioendienstverleningsentiteit / 17
2.10.6 Beleggingsfonds / 17
2.10.7 Vastgoedbeleggingsvehikel / 18
2.10.8 Beleggingsentiteit / 18
2.10.9 Verzekeringsbeleggingsentiteit / 19
2.11 Vaste inrichting / 20
2.12 Verslagjaar en materiële concurrentieverstoring / 21
HOOFDSTUK 3
Belastingplichtigen / 23
3.1 Inleiding / 23
3.2 In Nederland gevestigde groepsentiteiten / 23
3.3 Locatie (vestigingsplaats) van een groepsentiteit / 23
3.3.1 Vestigingsplaats / 23
3.3.2 Gewone groepsentiteiten / 24
3.3.2.1 Hoofdregel: fiscaal inwonerschap / 24
3.3.2.2 Vangnet: oprichtingsfictie / 24
3.3.3 Doorkijkentiteit / 24
3.3.3.1 Hoofdregel: staatloos / 24
3.3.3.2 Uitzondering: niet-staatloos / 25
3.3.4 Vaste inrichting / 25
3.3.4.1 Vestigingsplaats / 25
3.3.4.2 Afhankelijk van soort vaste inrichting / 25
3.3.5 Dubbele vestigingsplaats / 26
3.3.5.1 Tiebreaker / 26
3.3.5.2 Hoofdregel: belastingverdrag / 26
3.3.5.3 Uitzondering: hoogste bedrag verschuldigde betrokken belastingen / 26
3.3.6 In Nederland gevestigde moederentiteit met dubbele vestigingsplaats / 27
3.4 Reikwijdte / 27
3.4.1 Bereik / 27
3.4.2 Groep / 27
3.4.3 Omzetdrempel / 28
3.4.4 Toetsingsperiode omzetdrempel / 28
3.4.5 Langere of kortere verslagjaren / 29
3.5 Uitgesloten entiteiten / 30
3.5.1 Gevolgen / 30
3.5.2 Aangewezen uitgesloten entiteiten / 30
3.5.3 Uitbreiding van uitgesloten entiteiten / 30
3.5.3.1 Uitbreiding / 30
3.5.3.2 Bezitseis / 31
3.5.3.3 Activiteitentoets / 32
3.5.3.4 Inkomenseis / 34
3.5.3.5 Verduidelijking activiteitentoets en inkomenseis in de administratieve richtsnoeren / 34
3.5.4 Fictie voor non-profitorganisaties / 35
3.5.5 Keuze / 35
HOOFDSTUK 4
Bijheffingsmaatregelen / 37
4.1 Inleiding / 37
4.2 Gecoördineerde toepassing door rangorde / 37
4.3 De binnenlandse bijheffing / 38
4.3.1 Kwalificerende binnenlandse bijheffing / 38
4.3.2 De werking van binnenlandse bijheffing / 39
4.3.3 Het bedrag aan binnenlandse bijheffing / 40
4.3.4 Kwalificerende verslaggevingsstandaard / 41
4.3.5 Omvangrijke concurrentieverstoring / 41
4.4 De inkomen-inclusiemaatregel / 42
4.4.1 Belastingplichtigen inkomen-inclusiemaatregel / 42
4.4.2 Toepassing bij verwerving of vervreemding belang in verslagjaar / 43
4.4.3 De top-down approach / 43
4.4.3.1 Uiteindelijkemoederentiteit / 43
4.4.3.2 Partieel gehouden moederentiteit / 44
4.4.4 Meerdere moederentiteiten / 44
4.4.4.1 Coördinatie / 44
4.4.4.2 Toepassing van de inkomen-inclusiemaatregel bij (meerdere) tussenliggende moederentiteiten / 44
4.4.4.3 Toepassing van de inkomen-inclusiemaatregel bij een stapeling van partieel gehouden moederentiteiten / 45
4.4.5 Berekening inkomen-inclusiebijheffing / 46
4.4.6 Verrekeningsmechanisme / 48
4.4.6.1 Het verrekeningsmechanisme als de inkomen-inclusiemaatregel meerdere keren wordt toegepast / 48
4.4.6.2 Het verrekeningsmechanisme bij een kwalificerende binnenlandse bijheffing / 50
4.5 Onderbelastewinstmaatregel / 51
4.5.1 Vangnetmaatregel / 51
4.5.2 Keuze staten voor aftrekbeperking of bijheffing / 51
4.5.3 Belastingplichtigen onderbelastewinstmaatregel / 51
4.5.4 De onderbelastewinstmaatregel met ingang van 31 december 2023 / 51
4.5.5 De onderbelastewinstmaatregel met ingang van 31 december 2024 / 52
4.5.6 De berekening van de onderbelastewinstbijheffing / 53
4.5.6.1 Alloctiesleutel / 53
4.5.6.2 Onderbelastewinstbijheffing maal onderbelastewinstbijheffingspercentage / 53
4.5.6.3 Correcties op de bijheffing / 54
4.5.6.4 Het onderbelastewinstbijheffingspercentage / 56
4.6 Belastingplicht voor de bijheffingsmaatregelen / 60
4.6.1 Belastingplicht / 60
4.6.2 Belastingplicht voor de inkomen-inclusiemaatregel / 60
4.6.3 Belastingplicht voor de binnenlandse bijheffing en onderbelastewinstmaatregel / 60
4.6.3.1 Eén belastingplichtige per groep / 60
4.6.3.2 Aanwijzing van de belastingplicht bij beschikking / 61
4.7 Bijheffing in de aanvangsfase / 62
4.7.1 Transitie / 62
4.7.2 Vermindering van de binnenlandse bijheffing / 62
4.7.3 Nihilstelling van de inkomen-inclusiebijheffing / 63
4.7.4 Nihilstelling van de onderbelastewinstbijheffing / 64
4.7.5 De aanvangsfase van de internationale activiteiten van een multinationale groep / 65
4.7.6 Begin van de aanvangsfase / 65
HOOFDSTUK 5
Het kwalificerende inkomen en de gecorrigeerde betrokken belastingen / 67
5.1 Inleiding / 67
5.2 Wel of geen jurisdictionele vermenging / 69
5.3 Toerekening (allocatie) van inkomen / 69
5.3.1 Allocatievraagstukken / 69
5.3.2 Vaste inrichting / 70
5.3.3 Doorkijkentiteiten / 70
5.4 Aanpassing van het inkomen / 72
5.4.1 Categorieën aanpassingen / 72
5.4.2 Commercieel-fiscale verschillen / 72
5.4.2.1 Permanente verschillen / 72
5.4.3 Correcte verdeling van inkomen / 77
5.4.3.1 Verdeling tussen groepsentiteiten / 77
5.4.3.2 Verrekenprijzen voor transacties tussen groepsentiteiten / 78
5.4.3.3 Intra-groepsfinancieringsregelingen / 78
5.4.4 Beleidsmatige aanpassingen / 79
5.4.4.1 Beleid / 79
5.4.4.2 Scheepvaartinkomen / 79
5.4.4.3 Beleidsmatig niet-aftrekbare kosten / 79
5.5 De (gecorrigeerde) betrokken belastingen / 79
5.5.1 Algemeen / 79
5.5.2 Betrokken belastingen / 80
5.5.3 Correctie van de betrokken belastingen / 81
5.5.3.1 Categorieën correcties / 81
5.5.3.2 Acute belastingen / 82
5.5.3.3 Latente belastingen / 86
5.5.3.4 Belastingen geboekt in het eigen vermogen / 91
5.5.3.5 Belastingtariefwijzigingen / 92
5.5.4 Toerekening van de betrokken belastingen / 92
5.5.4.1 Allocatie / 92
5.5.4.2 Vaste inrichting / 92
5.5.4.3 Fiscaal transparante entiteiten / 93
5.5.4.4 Hybride groepsentiteiten / 93
5.5.4.5 Gecontroleerde buitenlandse vennootschap (CFC) / 94
5.5.4.6 Uitdelingsbelastingen / 94
HOOFDSTUK 6
Berekening van de bijheffing / 95
6.1 Inleiding / 95
6.2 Berekening van het effectieve tarief / 96
6.2.1 Verslagjaar / 96
6.2.2 Per staat: gezamenlijk of afzonderlijk / 96
6.2.2.1 Eén of meerdere berekeningen / 96
6.2.2.2 Beleggingsentiteiten / 97
6.2.2.3 Staatloze groepsentiteiten / 98
6.2.2.4 In minderheidsbelang gehouden groepsentiteiten / 98
6.2.2.5 Joint ventures / 98
6.2.3 Formule effectief belastingtarief / 99
6.2.3.1 Effectieve belastingtarief / 99
6.2.3.2 Teller / 101
6.2.3.3 Noemer / 102
6.3 Berekening van de bijheffing / 102
6.3.1 Bijheffing / 102
6.3.2 Berekenen bijheffing / 103
6.3.2.1 Berekening bijheffing voor een staat / 103
6.3.2.2 Bijheffingspercentage / 103
6.3.2.3 Overwinst / 104
6.3.2.4 Toerekening bijheffing groepsentiteiten / 105
6.3.3 Uitgesloten inkomen op basis van reële aanwezigheid / 106
6.3.3.1 Forfaitaire benadering reële aanwezigheid / 106
6.3.3.2 Uitzondering op basis van aanwezige werknemerslasten / 107
6.3.3.3 Uitzondering op basis van aanwezige materiële activa / 110
6.4 Additionele bijheffing / 113
6.4.1 Herrekening effectief belastingtarief en bijheffing / 113
6.4.1.1 Additionele bijheffing / 113
6.4.1.2 Additionele bijheffing vanwege herrekening belasting, inkomen of verlies / 113
6.4.1.3 Additionele bijheffing vanwege niet-betaalde kwalificerende binnenlandse bijheffing / 114
6.4.1.4 Additionele bijheffing vanwege geen vergelijkbare herrekening in andere staat / 114
6.4.1.5 Geen additionele bijheffing bij veiligehavenregeling / 115
6.5 In minderheidsbelang gehouden groepsentiteiten / 115
6.5.1 Afzonderlijke berekeningen / 115
6.5.2 Minderheidsbelang / 116
6.5.2.1 30% of minder / 116
6.5.2.2 In minderheidsbelang gehouden groepsentiteit / 116
6.5.2.3 In minderheidsbelang gehouden moederentiteit / 116
6.5.2.4 In minderheidsbelang gehouden dochterentiteit / 116
6.5.2.5 In minderheidsbelang gehouden subgroep / 117
6.5.3 Aparte berekening in minderheidsbelang gehouden subgroep / 117
6.5.4 Aparte berekening in minderheidsbelang gehouden groepsentiteit / 117
6.5.5 Minderheidsbelang en de minimis-uitzondering en tijdelijke veiligehavenregeling / 118
6.6 De minimis-uitzondering / 118
6.6.1 Beperkte omzet en winst / 118
6.6.2 Staatloze groepsentiteiten en beleggingsentiteiten / 119
6.6.3 Keuze kenbaar maken in informatieaangifte / 119
6.6.4 Eerste toepassing in eerste verslagjaar / 119
6.6.5 Eerste toepassing in later verslagjaar / 119
6.6.6 Gemiddelde over drie verslagjaren / 120
6.6.6.1 In aanmerking te nemen verslagjaren / 120
6.6.6.2 Kwalificerende omzet / 120
6.6.6.3 Netto kwalificerend inkomen of netto kwalificerend verlies / 121
6.6.6.4 Doorwerking aanpassingen / 122
6.6.6.5 Afwijkende verslagjaren / 122
HOOFDSTUK 7
Bijzondere regelingen / 123
7.1 Veiligehavenregels / 123
7.1.1 Veilige havens / 123
7.1.1.1 Administratieve verlichting / 123
7.1.1.2 Permanente en tijdelijke regelingen / 123
7.1.1.3 Optioneel / 124
7.1.1.4 Eén veiligehavenregeling per staat / 124
7.3.4.3: verzekeringsbeleggings~entiteit
7.1.1.5 Uitsluiting vanwege bijheffingsbelang Nederland / 124
7.1.1.6 Wettelijke uitsluitingen / 125
7.1.2 Oorsprong veiligehavenregel / 125
7.1.2.1 OESO / 125
7.1.2.2 EU / 126
7.1.3 Tijdelijke veiligehavenregels / 127
7.1.3.1 Tijdelijke regelingen / 127
7.1.3.2 Tijdelijke veiligehavenregeling kwalificerend landenrapport / 127
7.1.3.3 Tijdelijke onderbelastewinstbijheffing veilige haven / 132
7.1.4 Permanente veiligehavenregels / 133
7.1.4.1 Permanente regelingen / 133
7.1.4.2 Permanente vereenvoudigde berekening veiligehavenregeling / 134
7.1.4.3 Permanente kwalificerende binnenlandse bijheffing veiligehavenregel / 135
7.2 Reorganisaties / 137
7.2.1 Inleiding / 137
7.2.1 Omzetdrempel bij fusies en splitsing / 137
7.2.1.1 Toetsen omzetdrempel bij fusies en splitsingen / 137
7.2.1.2 Begrippen ‘fusie’, ‘splitsing’ en ‘omzetdrempel’ / 137
7.2.1.3 Omzetdrempel bij groep ontstaan door fusie tussen groepen / 139
7.2.1.4 Omzetdrempel bij groep ontstaan door fusie tussen entiteit en groep / 139
7.2.1.5 Omzetdrempel bij groep ontstaan door fusie tussen entiteit en entiteit / 140
7.2.1.6 Omzetdrempel bij groep ontstaan door splitsing van groepen / 140
7.2.2 Toe- en uittreden groepsentiteiten / 141
7.2.2.1 Overgang tussen groepen / 141
7.2.2.2 Overdracht of verkrijging van gecontroleerd belang / 141
7.2.2.3 Toetreden / 142
7.2.2.4 Uittreden / 144
7.2.3 Overdracht activa en passiva / 146
7.2.3.1 Overdragen activa en passiva en reorganisatie / 146
7.2.3.2 Overdragen en verkrijging activa en passiva / 147
7.2.3.3 Reorganisatie / 147
7.2.3.4 Reële waarde / 148
7.2.4 Joint Ventures / 149
7.2.4.1 Joint ventures / 149
7.2.5 Meerdere uiteindelijkemoederentiteiten / 149
7.2.5.1 Groepen met meerdere uiteindelijkemoederentiteiten / 149
7.2.5.2 Alsof / 151
7.3 Neutraliteit en uitdelingsstelsels / 152
7.3.1 Verleggen heffing / 152
7.3.2 Verzachting voor doorkijkentiteit die uiteindelijkemoederentiteit is / 152
7.3.2.1 Vermindering van inkomen / 152
7.3.2.2 Vermindering van betrokken belastingen / 154
7.3.2.3 Verliessituaties / 155
7.3.2.4 Vaste inrichting / 155
7.3.3 Verzachting voor uiteindelijkemoederentiteit die aftrekbaardividendstelsel kent / 155
7.3.3.1 Vermindering van inkomen / 155
7.3.3.2 Vermindering van betrokken belastingen / 158
7.3.3.3 Belangen in groepsentiteiten met aftrekbaardividendstelsel / 158
7.3.4 Bijzondere regels voor beleggingsentiteiten / 159
7.3.4.1 Effectief tarief en bijheffing / 159
7.3.4.2 Afzonderlijke berekening effectief belastingtarief en bepaling bijheffing / 159
7.3.4.3 De begrippen ‘beleggingsentiteit’ en ‘verzekeringsbeleggingsentiteit’ / 161
7.3.4.4 Keuze om (verzekerings)beleggingsentiteit als fiscaal transparante entiteit aan te merken / 162
7.3.5 Keuze om belastbare-uitdelingsmethode toe te passen voor belang in een (verzekerings)beleggingsentiteit / 163
7.3.5.1 Belastbare-uitdelingsmethode / 163
7.3.5.2 Gevolgen voor de groepsentiteit-belanghouder / 163
7.3.5.3 Gevolgen voor de beleggingsentiteit / 165
7.3.5.4 Keuze / 165
7.3.6 Uitdelingsbelastingstelsels / 165
7.4 Flankerende maatregelen in de Wet VPB 1969 / 166
7.4.1 Vennootschapsbelasting / 166
7.4.2 Niet-aftrekbaarheid van de minimumbelasting / 167
7.4.3 Verrekening van een kwalificerende binnenlandse bijheffing bij toepassing van de CFC-maatregel / 167
7.5 Subject to Tax Rule (STTR) / 168
7.5.1 Verdragsmaatregel / 168
HOOFDSTUK 8
De heffing van minimumbelasting / 171
8.1 Inleiding / 171
8.2 Wijze van heffing / 171
8.2.1 Voldoening op aangifte / 171
8.2.2 Indiening door de belastingplichtige / 172
8.2.3 Toelichting op keuze voor aangiftebelasting / 172
8.2.4 Tijdvak / 173
8.2.5 Aangiftetermijn / 173
8.2.5.1 Reguliere verslagjaren / 173
8.2.5.2 Overgangsjaren / 174
8.2.6 Betaling van de minimumbelasting / 174
8.2.6.1 Hoofdregel / 174
8.2.6.2 Verval betalingsverplichting bij toepassing art. 8.4 lid 7 WMB 2024 / 175
8.3 Naheffing / 175
8.3.1 Algemeen / 175
8.3.2 Subject waaraan naheffingsaanslag kan worden opgelegd / 176
8.3.3 Naheffingstermijn / 176
8.3.4 Verval naheffingsbevoegdheid bij toepassing art. 8.4 lid 7 WMB 2024 / 177
8.4 Belastingrente / 177
8.4.1 Algemeen / 177
8.4.2 Te betalen belastingrente / 178
8.4.2.1 Te betalen belastingrente (naheffingsaanslag) / 178
8.4.2.2 Te betalen belastingrente (geen naheffingsaanslag) / 179
8.4.3 Te vergoeden belastingrente / 180
8.4.3.1 Algemeen / 180
8.4.3.2 Niet-tijdige vaststelling teruggaafbeschikking / 180
8.4.3.3 Teruggaaf wegens ingenomen standpunt inspecteur / 180
8.4.3.4 Vervanging afwijzende beschikking door teruggaafbeschikking / 181
8.4.4 Tarief belastingrente / 181
8.4.4.1 Algemeen / 181
8.4.4.2 Enkelvoudige berekening / 181
8.4.5 Vaststelling bij voor bezwaar vatbare beschikking / 182
8.5 Invordering / 182
8.5.1 Algemeen / 182
8.5.2 Hoofdelijke aansprakelijkheid / 182
8.5.2.1 Elke groepsentiteit / 182
8.5.2.2 In Nederland gevestigde groepsentiteiten / 182
8.5.2.3 Niet in Nederland gevestigde groepsentiteiten / 183
8.5.2.4 Bij voor bezwaar vatbare beschikking / 183
8.6 Sancties in verband met aangifte- en betalingsverplichtingen / 184
8.6.1 Algemeen / 184
8.6.2 De aangifteverplichting / 184
8.6.2.1 Verzuimboete / 184
8.6.2.2 Strafrechtelijke vervolging / 184
8.6.3 De betalingsverplichting / 185
8.6.3.1 Verzuim- en vergrijpboete / 185
8.6.3.2 Strafrechtelijke vervolging / 185
HOOFDSTUK 9
De inlichtingenverplichting / 187
9.1 Inleiding / 187
9.2 Algemene aspecten / 187
9.2.1 Functie en context / 187
9.2.2 Verstrekking eigener beweging / 187
9.2.3 Wijze van nakoming / 188
9.3 Voorwaarden toepassing inlichtingenverplichting / 188
9.3.1 Algemeen / 188
9.3.2 Inlichtingen of gegevens zijn niet, onjuist of onvolledig verstrekt / 188
9.3.3 Verstrekking door de belastingplichtige / 189
9.3.4 Gegevens die voor de heffing van minimumbelasting van belang (kunnen) zijn / 190
9.3.5 Geen inlichtingenplicht bij gebreken in bijheffing-informatieaangifte / 190
9.4 Termijn inlichtingenverplichting / 190
9.4.1 Aanvang van de termijn / 190
9.4.2 Duur van de termijn / 191
9.5 Verval van de inlichtingenverplichting / 191
9.6 Sancties in verband met de inlichtingenverplichting / 192
9.6.1 Vergrijpboete / 192
9.6.2 Strafrechtelijke vervolging / 192
HOOFDSTUK 10
De bijheffing-informatieaangifte / 193
10.1 Inleiding / 193
10.2 Algemeen / 193
10.2.1 Doel en strekking / 193
10.2.2 Onderscheid met de belastingaangifte / 194
10.2.3 Elektronische indiening / 194
10.2.4 Termijn voor indiening / 194
10.2.5 Uitwisseling van de bijheffing-informatieaangifte / 195
10.3 Inhoud van de bijheffing-informatieaangifte / 195
10.3.1 Algemeen / 195
10.3.2 Gestandaardiseerd format van het IF / 195
10.3.3 Overzicht te verstrekken gegevens en inlichtingen / 196
10.3.4 Inhoud van de bijheffing-informatieaangifte bij toepassing art. 1.2 lid 7 / 197
10.4 Keuzemogelijkheden / 198
10.4.1 Algemeen / 198
10.4.2 Geldingstermijnen / 198
10.4.2.1 Vijf of één jaar / 198
10.4.2.2 Keuzes met een geldingstermijn van vijf jaar / 198
10.4.2.3 Keuzes met een geldingstermijn van één jaar / 199
10.4.3 Het maken van de keuze / 199
10.4.4 De termijn / 200
10.4.4.1 Aanvang / 200
10.4.4.2 Verlenging en herroeping / 200
10.4.5 Gevolgen voor keuzes van wijzigingen binnen de groep / 200
10.5 Vaststelling van de aangifteplicht / 201
10.5.1 Algemeen / 201
10.5.2 Aangifteplichtige groepsentiteiten (hoofdregel) / 201
10.5.2.1 Voorwaarden / 201
10.5.2.2 Een groepsentiteit die deel uitmaakt van een multinationale of binnenlandse groep / 201
10.5.2.3 Niet zijnde een uitgesloten entiteit / 202
10.5.2.4 In Nederland gevestigd / 202
10.5.2.5 Omzeteis / 203
10.5.3 Uitzondering op lokaal niveau (indiening door aangewezen lokale entiteit) / 203
10.5.3.1 Algemeen / 203
10.5.3.2 Het begrip ‘aangewezen lokale entiteit’ / 203
10.5.3.3 (Gevolgen van) de aanwijzing / 204
10.5.4 Uitzondering op groepsniveau / 204
10.5.4.1 Algemeen / 204
10.5.4.2 Indiening door de uiteindelijkemoederentiteit / 205
10.5.4.3 Indiening door de aangewezen informatieaangifte-indienende groepsentiteit / 205
10.5.4.4 Kwalificerende overeenkomst / 206
10.5.4.5 Kennisgevingsplicht / 208
10.6 Correcties in de bijheffing-informatieaangifte / 208
10.7 Sancties in verband met de bijheffing-informatieaangifte / 209
10.7.1 Algemeen / 209
10.7.2 Indiening en inhoud van de bijheffing-informatieaangifte / 209
10.7.2.1 Vergrijpboete / 209
10.7.2.2 Strafrechtelijke vervolging / 210
10.7.3 De kennisgevingsplicht / 210
10.7.3.1 Vergrijpboete / 210
10.7.3.2 Strafrechtelijke vervolging / 210
BIJLAGE
Transponeringstabel / 213
Trefwoordenregister / 231
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan