Net nu hij aan weer een nieuw hoofdstuk in zijn veelzijdige loopbaan is begonnen, als lid van de Raad van State, kwam ‘Grote jongen zijn’ uit. Dit boek bestaat uit 54 korte gesprekken die De Grave voerde met journalist Jan Tromp, wat een gemengd boeket oplevert van ervaringen en meningen. Met als rode draad: je moet wel tegen een stootje kunnen. Grote jongen zijn dus. Een mooie test of de uitroep van het typetje klopt.
Opgewekt of gefrustreerd?
Hoe is het om na verkiezingsverlies Kamerlid te zijn in een fractie vol oud-ministers? Hoe is het om wethouder van Financiën te zijn in Amsterdam, maar je van de oppermachtige PvdA niet met vele belangrijke zaken mag bemoeien? Hoe lullig voel je je als je als minister op een persconferentie in de Verenigde Staten voor spek en bonen naast je Amerikaanse collega mag staan? De ondertitel van het boek is: ‘Hoe macht werkt, in 54 merendeels opgewekte scenes.’ Dat maakt me nieuwsgierig naar wat Tromp en De Grave verstaan onder ‘opgewekt’, want de frustratie spat vaak van de pagina’s. Over politieke spelletjes, gebrek aan bestuurlijk lef en rechters die niet doen wat de politiek wil, bijvoorbeeld.
Niemand gespaard
Vooral het CDA moet het ontgelden. De Graves afkeer van deze partij blijkt soms uit hele hoofdstukken, zoals dat over de formatie van het Paarse kabinet, tot terloopse opmerkingen, zoals het citaat van Annemarie Jorritsma dat het CDA een bidsprinkhaan is, die zijn partner pleegt op te eten. Maar ook zijn eigen VVD spaart De Grave niet. Zo valt te lezen dat Nijpels geen al te beste fractievoorzitter en politiek strateeg was, bijvoorbeeld. Dat de hele fractie zat te slapen en niet merkte dat Wilders zich strategisch positioneerde om succesvol voor zichzelf te kunnen beginnen. En dat oud-partijvoorzitter Keizer voor zichzelf niet de normen kon handhaven die hij voor de rest van de partij had ingevoerd. Een hoofdstuk heet zelfs: ‘Hoe het komt dat de VVD op het gebied van de integriteit zo vaak het spoor bijster is.’ Dat wordt gezellig op het eerstvolgende partijcongres…
Stukje appelgebak
Het aanzien van het ambt, of liever gezegd het gebrek daaraan, gaat De Grave duidelijk aan het hart. Besturen is lef hebben. Om een miljard te investeren in het opknappen van Amsterdam, hard nodig in de jaren ’90, bijvoorbeeld. Of om überhaupt wethouder of minister te worden. Het afbreukrisico is enorm en het salaris is niet zoals een VVD’er gewend is te ontvangen in het bedrijfsleven. Een oud-bankier die De Grave ooit benaderde voor een ministerspost, weigerde omdat het inkomen niet eens genoeg was om de alimentatie te betalen. Sowieso pleit De Grave voor hogere salarissen voor ministers. Het leukst is het boek als De Grave uit de school klapt. Over de spartaanse levensstijl van Mark Rutte bijvoorbeeld, die zo zijn ‘onthecht is aan materie en verliefd op zijn positie, dat hij zijn werk wel voor de helft van het geld zou willen doen.’ Waarop collega’s hem tot de orde riepen: ‘Dat jij leeft op één keer per maand een stukje appelgebak en voor de rest alleen wil werken, is niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid’.
Niet alleen een goed-nieuws-show
Hoewel ook De Graves werk voor onder andere de Zorgautoriteit, een woningcorporatie en zeer kortstondig als bankdirecteur bij de DSB aan de orde komt, gaat het boek vooral over het openbaar bestuur. Dat maakt Grote jongen zijn vooral een boek voor politieke junkies en geïnteresseerden in het werk van bestuurders. Of de uitroep van zijn typetje bij Kopspijkers klopt? Helaas voor hem niet altijd. Dat maakt dit een eerlijk boek: het is niet alleen maar een goednieuwsshow. Overigens heeft De Grave sportief de makers van Kopspijkers bedankt voor de persiflage. Zijn bekendheid was enorm gestegen en hij had bij de verkiezingen meer voorkeurstemmen gekregen dan hij had durven dromen. Daar heeft geen politicus bezwaar tegen natuurlijk.
Over Liesbeth Tettero
Liesbeth Tettero is trainer en coach in het openbaar bestuur (www.publice.nl) en van ambitieuze vrouwen (www.feministerie.nl).