Kodden benoemt in de inleiding hoe hij gegrepen werd door het verhaal van Billy Beanne, een Amerikaans honkballegende die de scouting van jong talent op een andere manier ging doen. Vanaf dat moment werd scouting van onderbuikgevoel verheven tot een ware analyse met afgestudeerde analisten die de rol overnamen van de oude mannen die talent vooral leken aan te voelen.
Kodden beschrijft dat wij zo ook vaak vanuit onderbuikgevoel naar sollicitanten kijken. Mensen blijken niet volledig bevlogen te zijn. Nog geen 77% van alle Nederlandse medewerkers geeft aan gelukkig te zijn in haar of zijn werk. Meer ziekmeldingen zijn psychisch gerelateerd. En slechts 13% van de medewerkers voelt zich geëngageerd op zijn werk.
Kodden deed onderzoek naar prestatie-indicatoren en persoonskenmerken onder ruim 1100 professionals. Hij keek naar: de mate van aanwezigheid van talent; de mate van aanwezigheid van bepaalde persoonskenmerken; de mate van fit met de organisatie; de mate van bevlogenheid; de mate van fit met gestelde (fysieke en mentale) taakeisen. Het boek is een beschrijving van dit onderzoek.
Het onderzoek laat zien dat talent goed is, maar dat persoonskenmerken en karaktereigenschappen veel belangrijker zijn voor duurzaam presteren.
Het boek is geen droge wetenschappelijke stof, maar goed leesbaar. De bijeengebrachte informatie is relevant voor leiders, managers, en andere belanghebbenden. Er wordt steeds aan het begin van een hoofdstuk een quote van een bekend persoon gegeven, en tussen de tekst door staan oneliners die iets toevoegen. Een mooi voorbeeld hiervan is: ‘Fit is het nieuwe rijk.’ Door Erben Wennemars in het hoofdstuk over vitaliteit en het belang van sporten. Er wordt trouwens vaak gerefereerd aan sporten, maar niet zo vaak dat het vervelend wordt.
Over wijzigingen in organisatiestructuren en -methodieken zegt Kodden dat zij geen garantie voor succes zijn. Dus we kunnen met z’n allen op hypes als agile management en werken in tribes springen, maar succesvol verandermanagement in organisatie is grotendeels afhankelijk van het aanpassingsvermogen van haar professionals.
Ook voor het onderwijs geldt dat het zich steeds sneller dient aan te passen. In de loop van het boek laat Kodden een aantal ‘wonderkinderen’ de revue passeren. Uit hun verhalen blijkt dat talent alleen niet voldoende is om uit te groeien tot superster. Er gaan veel trainingsuren aan vooraf, en het karakter van de kandidaten is belangrijk.
In de conclusie en samenvatting geeft Kodden aan dat leidinggevenden en HR-specialisten veel meer naar het karakter van kandidaten zouden moeten kijken. Hun mentale capaciteiten, hun specifieke persoonskenmerken en hun duurzame inzetbaarheid geven veel beter inzicht in wie er binnen komt.
In de bijlagen zitten allerlei vragenlijsten en checklists die De kunst van duurzaam presteren tot een mooi onderdeel maken voor opleidingen. Studenten kunnen zo verder bouwen op hetgeen Kodden heeft gevonden. Maar ook leidinggevenden en HR-specialisten zullen dit boek zinvol vinden.
Dr. José W. Otte MBA werkt als waarderend onderzoeker met een bedrijfskundige gedragswetenschappelijke achtergrond. Zij faciliteert sociale innovatie door het introduceren van dialoog groepen waarin gewerkt wordt met bijzondere vragen. Ze is verbonden aan Mizu.
Over José Otte
Dr. José W. Otte MBA werkte als waarderend onderzoeker met een bedrijfskundige gedragswetenschappelijke achtergrond. Zij faciliteerde sociale innovatie door het introduceren van dialooggroepen waarin gewerkt werd met bijzondere vragen. Ze was verbonden aan Mizu. José geniet inmiddels van een welverdiend pensioen, en recenseert geen boeken meer.