'Het belastingparadijs' is in feite een aanklacht van journalisten Martin van Geest, Joost van Kleef en Henk Willem Smits tegen de hypocriete Hollandse moraal die ervoor gezorgd heeft dat ons land de grootste doorvoerhaven van geld ter wereld is geworden. Gewone burgers van dit land betalen relatief gezien fors mee aan onze nog altijd omvangrijke verzorgingsstaat – maar multinationals en vermogende particulieren uit het buitenland worden hier fiscaal zodanig in de watten gelegd dat ze vrijwel allemaal (een deel van) hun inkomsten op de een of andere manier via ons land laten lopen.
Volgens de auteurs gaat het om een jaarlijkse geldstroom van maar liefst 5100 miljard euro, ongeveer 10% van de omvang van de wereldeconomie. Die stroom loopt grotendeels via de 150 trustkantoren in ons land, die samen de circa 20.000 brievenbusvennootschappen beheren die formeel in Nederland gevestigd zijn.
Hoe heeft het zo ver kunnen komen? De auteurs sommen in het begin van hun boek een aantal historische redenen op. Al sinds het einde van de negentiende eeuw mogen rijke particulieren hier hun rente op privéschulden aftrekken van hun inkomsten. Verder heeft Nederland meer belastingverdragen met andere landen dan enig ander land ter wereld; dankzij die verdragen hoeven mensen of bedrijven maar in één land belasting te betalen als ze in twee of meer landen inkomsten hebben. Wat ook erg meehielp was de uitvinding van de zogenoemde 'deelnemingsvrijstelling', waarmee voorkomen wordt dat een moedermaatschappij nog een keer belasting moet betalen over revenuen van een dochtermaatschappij die daarvoor al is belast.
En dan was er natuurlijk de Antillenroute: met dank aan de lepe notaris Anton Smeets ('Papa Ton') werd Curaçao vanaf de jaren dertig om allerlei redenen een 'fiscale springplank' naar het Caraïbisch gebied. Deze route werd door staatssecretaris Willem Vermeend in 1996 voor een groot deel afgesloten maar tien jaar laten huisden er nog altijd een slordige 14.000 offshorebedrijven op het eiland.
Een andere belangrijke reden voor de populariteit van ons land als belastingparadijs is de hier aanwezige knowhow en infrastructuur. Duizenden juristen, fiscalisten en andere specialisten staan klaar om belangstellenden haarfijn op de hoogte te stellen van de vele mogelijkheden. De Belastingdienst heeft zelfs een speciaal kantoor (in Rotterdam-Zuid, of all places) waar de voordelen van een Nederlandse bedrijfsvestiging worden uitgelegd en waar multinationals onder bepaalde voorwaarden kunnen onderhandelen over de tarieven die ze moeten betalen (de zogenaamde rulings). Een dergelijke service krijg je in de meeste 'echte' belastingparadijzen niet.
Van Geest c.s. geven in hun boek zelf ook een kijkje in de keuken en laten zien hoe belastingontduiking (pardon, ontwijking) in de praktijk gestalte krijgt. De deelnemingsvrijstelling, de voordelen van een coöperatie, transfer pricing, het slimme gebruik van royalty's, de 'renteroute': het wordt allemaal uit de doeken gedaan in een snelcursus 'F*ck de fiscus' voor gevorderden.
Natuurlijk zijn en worden er pogingen gedaan om aan deze toestanden een eind te maken. In Nederland zelf is er af en toe een minister van Financiën die bijvoorbeeld meer werk wil maken van het begrip 'substance': de minimale eisen waaraan een vennootschap moet voldoen om echt als Nederlands bedrijf te kunnen gelden.
En ook Brussel roept op gezette tijden dat het anders moet: heel begrijpelijk, gezien het feit dat andere lidstaten van de Europese Unie last hebben van onze riante fiscale faciliteiten. Zo moet een land als Portugal knarsetandend toezien dat maar liefst zeventien van de twintig grootste bedrijven daar hun belastbare winst dankzij de 'polderroute' lekker laag kunnen houden. De Europese Unie als geheel loopt per jaar zo'n 1000 miljard euro belastinggeld mis door 'agressieve belastingontwijking', zo heeft de Europese Commissie zelf becijferd. Kassa voor het grootkapitaal!
De noodzakelijke veranderingen komen echter maar heel traag en soms helemaal niet tot stand. Waarom is dat, terwijl het er toch op lijkt dat Nederland per saldo maar relatief weinig baat heeft bij zijn eigen fiscale klimaat? De auteurs sommen een aantal redenen op. Zo kun je vaststellen dat de fiscaal-juridische sector sterk verankerd is in onze politieke en academische elite; het ministerie van Financiën is zelf de grootste verdediger van de huidige status quo.
Verder is het ook een prestigekwestie: het staat natuurlijk leuk als je kunt zeggen dat Nederland 's werelds grootste direct foreign investor is, ook al gaat het bij driekwart van al dat geld om ordinaire belastingontwijking. De mythe van de 'VOC-mentaliteit', hier in de gedaante van fiscaal koopmanschap, leeft nog steeds in brede kring. Jammer dan als bijvoorbeeld ontwikkelingslanden daar last van hebben: hulporganisatie ActionAid heeft uitgerekend dat ontwikkelingslanden samen door belastingvlucht drie keer zoveel geld mislopen als ze in totaal aan ontwikkelingshulp ontvangen (zie p. 191).
Van Geest, Van Kleef en Smits hebben een onthullend boek geschreven vol ongemakkelijke waarheden. Je moet wel af en toe door hun al te lollige kwajongensproza heen bijten (alle drie de auteurs zijn hun carrière begonnen bij Quote, onder de vleugels van Jort Kelder, die ook tekende voor het voorwoord). En de onderbouwing van de cijfers die ze noemen is niet altijd waterdicht – maar dat kan ook haast niet anders, gegeven de schimmige wereld waar ze over berichten. Het zijn kleine bezwaren die niets afdoen aan het belang van dit boek. Lezen!