Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Homo universalis

Klaas van Egmond, hoogleraar geowetenschappen aan de RUU en voormalig directeur van het RIVM, heeft met zijn ‘Homo Universalis’ een macro-historische studie geschreven over het beschavingsniveau van deze tijd.

Paul Misdorp | 25 oktober 2019 | 3-5 minuten leestijd

Centraal in het boek staat de paradox dat de machtigste beschaving die de mens ooit gekend heeft in staat is de wereld te vernietigen en niet in staat blijkt om jonge mensen geestelijk te vormen. Om dat te begrijpen, maar vooral te veranderen moeten we met Van Egmond terug naar de Renaissance, de tijd van de alleskunner Leonardo da Vinci, die de Vetruvius-mens in zijn juiste verhoudingen afbeeldt om te laten zien hoe belangrijk samenhang en evenwicht zijn in de wijze waarop de mens zich tot de wereld, de aarde, de kosmos zou moeten verhouden.

Om de ingewikkelde vraag naar het beschavingsniveau te duiden gebruikt Van Egmond het model van de Vetruvius-mens. Hij  combineert daarin twee dimensies – het geestelijke/materiële en het universele/singuliere – en verdeelt die onder in vier kwadranten. Deze worden door Van Egmond zowel historisch als systematisch geïnterpreteerd. Zo ontstaan van linksboven naar rechtsboven een universele cultuur/religie, een universele rationele economie, een singulier zintuigelijk hedonisme en singulier spirituele creativiteit. De huidige bestaanscrisis laat twee dingen zien. Ten eerste de dominantie van onze materialistische wereldvisie, tot uitdrukking komend in een doorgeschoten financieel-economisme en een vrijwel onbeperkt consumentisme. Naast eenzijdige dominantie is dus ook sprake van waarden die niet meer in verbinding staan met waarden die voortkomen uit kunst, creativiteit, gemeenschap, cultuur. Kortom, we zijn afgedreven van het midden en de menselijke natuur valt niet meer samen met het algemene mensbeeld. We zijn voortdurend aan het fragmenteren en zien daardoor geen samenhangen meer tussen de dimensies en kwadranten. Dat leidt tot chaos en crisis.

Hier tekent zich, volgens Van Egmond, de behoefte af aan leiderschap met een moreel kompas. Goede leiders zijn volgens hem leiders die vanuit het bewustzijn van een zo goed mogelijk begrepen menselijke doelstelling leiding geven richting het daarbij behorende ‘midden’. Dit in tegenstelling tot leiders die gedreven worden door onzekerheid, angst, onbegrip, eigen belang, frustratie, wraak en zelfs haat en die zo sturen op de periferie dat ze de verbinding van het midden kwijt zijn. Goede leiders investeren meer in immateriële waarden als kunst, cultuur, onderwijs en wetenschap waardoor de samenleving evenwichtiger wordt. Ze zijn in staat het evenwicht tussen private en publieke verantwoordelijkheden te herstellen in de richting van de laatste. Ze verbinden de singulariteit van individuen via het democratische proces met de universele gemeenschap, vertegenwoordigd door de staat. Bovendien trekken ze de scheiding tussen staat en kerk door naar staat en economie. De rol van de staat wordt erdoor versterkt en het gevolg is dat de spanning tussen democratie en globalisering wordt opgeheven. Hierdoor ontstaat ruimte voor de soevereine gemeenschap.

Twee taaie vraagstukken vragen Van Egmond’s speciale aandacht: vanuit de ecologie het milieuvraagstuk en vanuit het sociale domein het vraagstuk van migratie en integratie. Wat het eerste betreft, moet dit universele probleem ook (vooral) op universele wijze worden opgelost. Dit betekent een transitie van globaliserende markteconomie naar een circulaire stofkringloopeconomie. Het tweede vraagstuk gaat over gedeelde identiteit en maatvoering. Van Egmond verkiest beperkte open grenzen met een morele plicht om de verschillen wereldwijd te verkleinen (met een waarborg van burgerschapsvorming) boven onbegrensde opvang tegen de prijs van tweedeling.

Door het boek heen en samengevat in het laatste hoofdstuk onthult Van Egmond een aantal oplossingsrichtingen welke hij koppelt aan het formeren van een nieuw moreel kompas en die hij uitgebreid toelicht: herstellen van de menselijke maat; scheiding van staat en economie; vergroening en een beter milieu; monetaire hervorming; grenzen stellen aan een open samenleving; (wetenschappelijke) onderbouwing van meningen, herstel van de soevereiniteit in economische en politiek opzicht, het organiseren van een (Europese) coalition of the willing die drie zaken centraal stelt: dematerialisering van de economie, herstel van de soevereiniteit van de parlementaire democratie en het dienstbaar maken van het financieel-economisch bestel aan de samenleving.

Klaas van Egmond is erin geslaagd om een complexe en gevoelig liggende thematiek, die om verandering vraagt en daarom moeilijk te realiseren is, helder te verwoorden en richting te zoeken. We moeten ons hart weer laten spreken en daarover in gesprek durven gaan over richting en koers, dat is wat ik overgehouden heb aan het lezen van dit boek. Het boek is geschreven voor alle mensen die (bewust) leiding willen geven aan zichzelf, bereidt zijn te veranderen en daarin anderen willen meenemen. Speciale verantwoordelijkheid rust op de schouders van hen die vanuit een georganiseerd verband nog wat grotere verantwoordelijkheid dragen voor anderen èn toekomstige generaties.

Over Paul Misdorp

Paul Misdorp is Directeur van VinNDT (Veranderen in Nieuw Denken Toepassen) en kennispartner van Zeelenberg, adviseurs voor Mens en Organisatie en van House of Coherence.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden