Wanneer begon het idee te leven om een boek te schrijven?
Dat was eind 2021 toen steeds duidelijker werd dat de Coronaperiode impact had op ons mentaal welzijn. Door het thuiswerken hielden neurodivergenten meer energie over aan het eind van de dag. Ik dacht: je kan nooit meer terug naar het oude kantoorleven en organiseerde webinars over neurodiversiteit zoals ADHD, autisme, dyslexie, bipolariteit, hoogsensitiviteit en hoogbegaafdheid en daar kwamen 1200 mensen op af. Mijn werkgever ABN AMRO gaf mij toen de ruimte om een neurodiversiteitsnetwerk op te zetten, eerst binnen de bank en later ook daarbuiten. Daar ben ik vervolgens over gaan schrijven om werkgevers handvatten te geven. De uitgever was direct enthousiast toen ik een voorstel deed. In januari 2022 vertelde ik op LinkedIn dat ik over het onderwerp wilde schrijven. Dat leverde 75.000 views en honderden reacties op.
Hoe ontdekte je dat al die genoemde mensen vallen onder neurodiversiteit?
Neurodiversiteit gaat over ons allemaal. Er bestaat niet zoiets als een standaardbrein, maar er zijn breinen die minder gangbaar zijn. Die vaak veel overeenkomsten vertonen als: een stevige bullshitradar, autonoom denken en een groot rechtvaardigheidsgevoel. Ik organiseerde in mei een seminar voor 200 neurodivergente mensen en - hoewel het veel prikkels waren voor met name hoogsensitieven en autisten - bleven de meeste mensen lang hangen. Als je onder gelijkgestemden bent, dan voelt dat als een warm bad. Ik ben zelf niet autistisch, maar heb veel lol met mijn autistische matties.
Wat jullie met elkaar verbindt is dat er wat draadjes anders zijn verbonden met elkaar dan de norm is?
Ze delen ook bijna allemaal een verleden waarin ‘er niet bij horen’ een rol speelde. Je was altijd al anders en het probleem is dat je niet van de buitenkant ziet dat iemand een patroondenker is of een visionair en ik herken dat natuurlijk. Er is veel onbenut potentieel. Zonde, het is juist dat ‘anders’ wat unieke kwaliteiten met zich meebrengt.
Want jij was ook anders dan de rest?
Zeker en daarom was het mooi dat een collega tegen mij zei: Saskia, jij bent zo creatief, waren er maar meer mensen zoals jij. Maar ja, je voelt je wel eens eenzaam als iedereen A zegt en jij vindt dat het B is. Ik kreeg dan vaak te horen: jij bent altijd kritisch of je plaatst jezelf buiten het team. Maar ja, als het beter kan, dan moet het beter. Kijk, als je neurodivergente mensen waardeert om hun kwaliteiten zoals creativiteit, hyperfocus, datagedreven werken en denken, ruimtelijk-visueel denken en verbanden leggen, dan zul je de andere kant ook moeten accepteren. Dat ze een ander werkritme hebben bijvoorbeeld of op een andere manier contact hebben met collega’s. Zelf hoorde ik geregeld; je hebt veel executiekracht, maar je zou wat vaker bij teamuitjes moeten zijn. Iets wat ik beperk, omdat die mij veel energie kosten door de vele prikkels. Ik verkies een op een contacten.
Jouw boek is een oproep voor empathie.
Empathie is belangrijk. Zeg als manager bijvoorbeeld niet tegen een autist: kom dan eens een uurtje naar de borrel. Niet wetend dat iemand wellicht een heel weekend niks waard is na dat sociale uurtje. Als ik dit bij seminars vertel tegen managers dan schrikken ze daar wel eens van. Het is een oproep voor meer begrip bij werkgevers, maar ook een oproep aan neurodivergente mensen zelf om te zeggen: hoe kunnen we samen de context creëren waarin ik gedij?’ Het mooie is dat uit onderzoek blijkt dat aandacht voor neurodiversiteit iedereen in de organisatie ten goede komt.
Want we kunnen jullie talenten als samenleving gebruiken?
Natuurlijk. Het is heel moeilijk om goede mensen te vinden voor bedrijven. The Harvard Business Review schreef niet voor niets een artikel met als kop ‘neurodiversity is a competitive advantage’. Neurodiverse teams hebben een beduidend hogere performance. Neurodivergenten zijn de creatievelingen, innovators, uitvinders, doorzetters en je tegengeluid in je organisatie. Gelukkig houden steeds meer bedrijven al rekening met neurodiversiteit, het begint te komen. Je ziet bijvoorbeeld in vacatures staan dat bedrijven extra aandacht hebben voor neurodiversiteit. Als een neurodivergent iemand zo’n vacature ziet denkt diegene: dan is er dus te praten over aanpassingen. Dat is al winst.
Dan voel je je welkom. Alsof de gastheer of -vrouw van een feest jouw drankje heeft gehaald.
Zeker, een mooi voorbeeld is brancheorganisatie VIA Nederland die actief op zoek gaan naar neurodivergenten. Zij hebben gewoon dat type brein nodig. Er gebeurt veel, zoals een certificering voor organisaties op het gebied van neurodiversiteit, maar ook een Nederlands netwerk voor neurodivergenten dat we zijn begonnen, en daar willen mensen echt op meeliften en aan bijdragen.
Jij hebt veel neurodivergenten gesproken voor jouw boek en zij vertellen openhartig over hun leven. Welk verhaal heeft indruk op jou gemaakt?
Het doorzettingsvermogen van mensen. Het verhaal van een hoogbegaafde die terloops iets op tv ziet over het fermentatieproces van sojasaus, hierdoor geraakt wordt en dit precies gaat uitzoeken en jaren later zelf een enorm succesvol product op de markt zet. Die intrinsieke motivatie vind ik mooi. Hoopvol is ook het verhaal van een autistisch meisje dat meerdere pestervaringen heeft gehad en nu coach is. Je ‘anders zijn’ juist inzetten als je kracht. Er zit een enorme veerkracht in neurodivergenten.
Kan je uitleggen hoe belangrijk het is dat neurodivergenten soms een duwtje in de goede richting krijgen?
Dat heeft alles met bondgenootschap te maken. Dat zie je ook wel eens rond de me too-discussie waarbij andere mannen er ook iets van moeten zeggen. Tegen managers zeg ik ook altijd: vraag actief om een tegengeluid en dat kan van deze mensen komen. Dat je een ander perspectief actief erbij haalt. Belangrijk is ook dat je let op micro-agressie, bijvoorbeeld als je zegt: daar hebben we die autist weer of onze stuiterende adhd’er. Het geldt ook voor mensen aannemen: als mensen iets aparts hebben dan stoot dat af, maar dat is juist hun meerwaarde.
De Rainmans van deze wereld helpen niet als rolmodel toch?
Je hebt rolmodellen nodig die een compleet beeld geven, zodat je bij een autist niet denkt aan iemand die met zijn hoofd schudt en lucifers telt. Belangrijk is wat psychiater Jim van Os zei: er zijn genoeg neurodivergente mensen die goed functioneren, maar zij praten daar niet over, omdat het niet hoeft, en daarom zien we in de media alleen maar probleemgevallen. Ik heb voor een zaal met autisten gestaan en zij zeiden: voor het eerst hoor ik positief over autisme praten. Terwijl ik alleen zei: jullie brein is juist bedoeld om het verschil te maken. Vraag eens aan ouders met autisten ‘vertel daar eens wat meer over?’ in plaats van dat je zegt: dat is zeker veel gedoe?
Over Bas Hakker
Bas Hakker studeerde marketingcommunicatie en schreef daarna als journalist veel over media en marketing voor Adformatie, MarketingTribune, AD, NRC en Managementboek. Vandaag de dag is hij hoofdredacteur van marketingwebsite Candid.news. Met zijn bedrijf ‘Kleedkamer4’ helpt hij kleine ondernemers met het opbouwen van een klantenbestand.