Meneer Reimers, bekend als sidekick van chef-kok Herman den Blijker in televisieseries als Herrie in het hotel, is een uitgesproken persoonlijkheid. Keurig in het pak, altijd voorzien van een pochet en met een kleurrijke bril op zijn neus, zegt hij wat hij vindt. Zonder een blad voor de mond te nemen. Zoals Herman den Blijker over meneer Reimers zegt: ‘Vergis je niet, achter al die overdadige ruitjespakken gaan vakmanschap, kennis en ervaring schuil’.
Meneer Reimers handelde altijd naar zijn eigen zeven regels en is daardoor succesvol geworden. Zijn zeven regels gelden ook voor iedereen: van de kleine zelfstandige tot wie werkt in een groter bedrijf. Journalist Ria Harmelink tekende ze op.
Regel 1 – Gastvrijheid is geen luxe maar noodzaak
Gastvrijheid begint met oprechte aandacht hebben voor je gast of klant. Open deur? Ja! Toch wordt deze regel nog veel te vaak met voeten getreden. Een goede gastheer bouwt een band op met zijn klant. We zijn allemaal ijdel. Gasten vinden het leuk wanneer je hen herkent. Herkenning is namelijk erkenning. Dat wil niet zeggen dat je in alles meegaat met de klant. De klant is koning, maar jij bent keizer. In jouw huis gelden jouw regels.
Regel 2 – De beste zet is de omzet
Verkoop begint al bij de ontvangst. Als je iemand niet kent is ‘hallo’ zeggen uit den boze. Wie niet met elkaar heeft geknikkerd zegt gewoon: ‘Dag meneer’ of ‘Dag mevrouw’. Je moet gasten inpakken om ze te kunnen ‘uitkleden’. Dat is wat anders dan iemand iets aansmeren. Wie dat doet verliest zijn klant aan de concurrent.
Regel 3 – Je moet altijd voor een tien gaan
Ondernemen is 150% inzet. Durven, kunnen, willen, passie, vakkennis en trots zijn is essentieel. De echte ondernemer werkt hard, gaat soms een jaartje niet op vakantie omdat de zaak verbouwd moet worden, kan omgaan met druk en heeft niet als eerste op zijn lijstje staan: rijk worden. Want dan ga je het geen veertig jaar volhouden.
Regel 4 – Een goede baas geeft het goede voorbeeld
Een goede baas moet het gereedschap hebben om medewerkers te motiveren, stimuleren, sturen en succesvol te laten zijn. Veel bazen zijn bang dat anderen azen op hun stoel. Een baas moet het goede voorbeeld geven. Zoals meneer Reimers zegt: ‘Als ik ’s avonds op tafel sta te dansen in mijn blote kont, weet ik zeker dat er morgen ook drie medewerkers zijn die dat doen’.
Regel 5 – Wees niet bang voor tradities én niet voor trends
Van het verleden kun je leren. En dus is er niets mis mee om je daarin te verdiepen. Waarom slaan sommige dingen wel aan en andere juist niet? Wat zijn de ontwikkelingen? Anticipeer daarop!
Regel 6 – Met ‘nikserigheid’ kom je er niet
Geen uitstraling, middelmatig, ‘grijs en blauw’, nergens in gespecialiseerd. Dat was V&D en dat heeft ze de kop gekost. Want met ‘nikserigheid’ kom je er niet. Specialiseer! Dat kan zijn in aanbod, in prijs, persoonlijke aandacht, in grootte, et cetera.
Regel 7 – Een T-shirt is ondergoed
Wie met klanten te maken heeft moet netjes gekleed zijn. In herberg ‘De Roestige Spijker’ is dat minder formeel dan in een driesterrenhotel. Een hals zonder kraag is een armoedig gezicht. En wil je armoede uitstralen als je een klant wilt ‘uitkleden’? Nee!
Ria Harmelink werkte jarenlang bij Kluwer als redacteur en journalist, onder meer voor het voormalige tijdschrift Elan, magazine voor directeuren en commissarissen. Sinds 2001 werkt Harmelink als zelfstandig professional. Ze schrijft voor verschillende tijdschriften op het gebied van marketing, sales, farmacie en management en ze is eindredacteur van verschillende magazines. Harmelink is auteur van de boeken De baas de baas, Seks op het werk en De zeven regels van meneer Reimers.
