Want ook als je geen 1500 meter hoeft te rijden in een vol stadion, dan gloren er prestatiemomenten. Verkoopcijfers, aantal publicaties, likes, retweets, rapportcijfers, peilingen of de maandelijkse targets zijn allemaal indicaties van hoe goed we het doen. Meten is weten, en zorgt ervoor dat we kunnen vergelijken en met elkaar in competitie zijn. De sportificering van de samenleving noemde wijlen filosoof des vaderlands René Gude dit.
Voordat je nagaat hoe je de lessen van een sporter in je organisatie kunt waarborgen, is het verstandig twee dingen niet te vergeten: de rol van de omstandigheden en die van de verliezers.
De omstandigheden
Een bekend verschijnsel is dat we geneigd zijn om ons volledig op iemands karakter te focussen en daarmee de rol van omgevingsfactoren te onderschatten (ook wel de fundamentele attributiefout genoemd). Iemand met een winnaarsmentaliteit kan nog wat extra’s als het moeilijk wordt. En iemand die een fout maakt wordt afgerekend op een gebrek in zijn of haar karakter.
Daarmee verdwijnen andere verklaringen naar de achtergrond. Bijvoorbeeld dat er helemaal geen mensen zijn die iets extra’s kunnen op het moment suprême (het lijkt alleen zo). Dat iemand ook gewoon pech kan hebben en daardoor verliest. Of dat de maand waarin iemand geboren wordt een belangrijk effect kan hebben op de kans dat hij of zij een topsporter wordt.
De verliezers
Een veel voorkomende denkfout in de sport- en bedrijfswereld is de overlevingsbias, de neiging om vooral naar succesverhalen te luisteren en de verhalen van mensen of organisaties die het niet gehaald hebben te negeren. Maar op basis van alleen het verhaal van de winnaar is niet te achterhalen of zijn of haar strategieën hebben bijgedragen aan het succes. Misschien hebben de verliezers wel dezelfde strategie gevolgd, alleen is dat niet te achterhalen als je niet naar de verliezers luistert.