Eigenlijk had Kate Raworth de klassieke economie al min of meer afgeschreven. Kort na haar studies aan Oxford University keerde ze de wetenschap de rug toe, gefrustreerd door de 'vreemde vooronderstellingen' die haar professoren er op nahielden. ‘Tijdens colleges spraken we nooit over het doel van de economie, en hoe succes er eigenlijk uit zou moeten zien. Het was een stilzwijgende aanname dat alles draait om groei en een stijging van het bruto binnenlands product. Terwijl ik juist wilde kijken vanuit het prisma van menselijk welzijn en respect voor het milieu.’
Pas jaren later, na de geboorte van haar tweeling, kwam Raworth, inmiddels werkzaam bij de Britse ontwikkelingsorganisatie Oxfam, op die beslissing terug. Op de vraag wat er zich tijdens haar zwangerschapsverlof zo allemaal had afgespeeld, wees een collega haar op een diagram van de Zweedse milieuwetenschapper Johan Rockström, die negen planetaire grenzen had geïdentificeerd waarbinnen de mensheid moet navigeren om duurzaam gebruik te kunnen blijven maken van onze natuurlijke hulpbronnen. Het plaatje, waarbij het verlies aan biodiversiteit en de CO2- en stikstof-overschrijdingen als rode vlammen uit een geprojecteerde aardbol spuwden, leidde tot een 'adrenalinestoot', zegt Raworth in haar werkkamer in Oxford, waar ze sinds 2013 werkzaam is als onderzoeker bij het Environmental Change Institute. ‘Eindelijk zag ik een manier om mede-economen op een visuele manier te vertellen: tot hier en niet verder.’
Zittend tussen collega's die zich bezighielden met droogtes in Afrika en het slaan van waterputten in India, besefte Raworth dat het model desondanks één cruciale component miste: de menselijke dimensie. Na een middagje schetsen had ze het Rockström-diagram van een binnencirkel voorzien, om zo het ecologische plafond te begrenzen met een drempel van sociale kernwaarden, zoals voedselzekerheid, gezondheidszorg en onderwijs. ‘Dit is de essentie van de donut,’ zegt ze, wijzend op het gelijkvormige model dat aan de muur achter haar bureau hangt. ‘Willen we als mensheid in de toekomst blijven floreren dan moeten we binnen die twee lijnen blijven. Het is geen kwestie van kiezen. Nooit geweest ook, trouwens. Mensenrechten, klimaatverandering, gelijkheid, schoon water, alles staat met elkaar in verband.’
De geest van Newton
Om aan al die doelstellingen gelijktijdig te voldoen moet het hele systeem op de schop, schrijft Raworth in haar boek Donuteconomie, waarin ze de theorie achter de visualisering uit de doeken doet. Te beginnen met onze mindset: ‘Op scholen wordt economie vanaf dag één nog steeds onderwezen in termen van vraag en aanbod en prijsevenwicht. Die simpele wetmatigheid stamt nog uit de tijd dat de economie, in de geest van Newton, gezien werd als een natuurwetenschap. Terwijl het in werkelijkheid gaat om het gedrag van mensen, met alle complexiteit, onverwachte gebeurtenissen, tipping points, en feedback loops vandien.’
De grondleggers van het economische denken hadden dat door, aldus Raworth. ‘Ze waren heel voorzichtig met hoe ze hun ideeën verwoordden, zodat ze in de juiste context en met de nodige voorbehoudens zouden worden gelezen. Bovendien was de wereldeconomie in de tijd van Adam Smith nog zo bescheiden dat de menselijke impact op de biosfeer potentieel misschien problematisch, maar in de praktijk nog verwaarloosbaar was.’
Maar terwijl de mensheid sindsdien een stormachtige groei heeft doorgemaakt, zijn die blinde vlekken en tekortkomingen in de loop der tijd juist vergeten of simpelweg genegeerd, waardoor economen volgens Raworth al jaren het verkeerde template gebruiken. ‘Neem het circular flow diagram van de Amerikaan Paul Samuelson uit 1948, het grootste overzichtsplaatje dat de economie tot voor kort te bieden had. Dat laat prima zien hoe geld wordt rondgepompt in een circulaire stroom van marktrelaties tussen huishoudens en bedrijven, kapitaalsinjecties door overheden en banken, en internationale handel. Maar het zegt niets over de levende wereld die het economische systeem omringt, zoals de energie-injecties van de zon of de milieuvervuiling die steevast als 'externaliteit' wordt weggezet.’ Samuelson besteedde evenmin aandacht aan het voorwaardenscheppende karakter van huishoudelijk en onbetaald werk. ‘Er is een reden waarom Adam Smith, die nooit trouwde en geen kinderen had, zich zo geconcentreerd op zijn economische theorieën kon storten. De onzichtbare hand die zijn avondeten klaarmaakte was van zijn moeder.’ Het circular flow diagram zwijgt tenslotte ook over het belang van de zogeheten commons: plekken waar groepen burgers samenkomen om los van overheid en markt hun eigen producten en diensten te ontwikkelen. Raworth: ‘Al die lacunes zijn precies de factoren die de basis voor ons welzijn vormen. Als je die buiten beschouwing laat, doe je de economische werkelijkheid wezenlijk tekort.’
Een voorbeeld aan de natuur
Een ander manco in ons denken is dat economieën jaar in, jaar uit moeten - en kunnen - groeien. Raworth: ‘We hebben een systeem dat niet alleen financieel, maar ook politiek en sociaal volledig afhankelijk is van een alsmaar stijgend bbp. Maar dat is een ontwerp waaraan we onszelf ondergeschikt hebben gemaakt, en geen wetmatigheid. Sterker nog, als we in ons eigen lichaam geconfronteerd worden met iets dat zich ongebreideld vermeerdert, dan noemen we dat een tumor.’
In plaats van te obsederen over exponentiële groei is het volgens Raworth beter dat we een voorbeeld nemen aan de natuur. ‘Dáár vertonen de cycli een heel ander patroon. Elk organisme, van de voeten van je kinderen tot de bomen in het Amazone-woud, groeit totdat het tot wasdom komt, en leeft vervolgens op dat niveau verder totdat het sterft.’ Op den duur raakt alles in verval: aardappels rotten weg, tractors roesten, machines gaan stuk. Geld vormt volgens Raworth de enige uitzondering. ‘Maar waarom eigenlijk? Omdat investeerders nu eenmaal een return on investment eisen? Je kunt ook constructies verzinnen die streven naar een redelijk, in plaats van een zo hoog mogelijk rendement, om het surplus vervolgens te gebruiken voor het vermeerderen van ons sociale, politieke en natuurlijke kapitaal.’
Daarmee is niet gezegd dat Raworth de verantwoordelijkheid voor de omschakeling naar een donut-economie primair bij de financiële wereld legt. ‘Dat zou naïef zijn. Onze cultuur, verwachtingspatronen en politieke instituten moeten net zozeer meeschuiven. Het begint bij het besef dat jij en ik ons wat inkomen en ecologische impact betreft in de bovenste één procent van de wereld bevinden. En dat we vijf, zes, zeven planeten nodig zullen hebben als iederéén zou consumeren zoals wij.’ Jongere generaties zijn zich daar al terdege van bewust, aldus Raworth. ‘Veel millennials zijn uiterst cynisch over het materialisme van hun ouders. Ze zijn gek op hun laptops, maar ze hoeven niet meer zo nodig een eigen auto of wasmachine. Het delen van spullen is hen net zo lief, wat als bijkomend voordeel heeft dat mensen uit de buurt elkaar weer leren kennen, en op die manier herontdekken wat hen bindt.’
Kritieke massa
Maar is het genoeg? Kan in een wereld met meer dan zeven miljard mensen het individu werkelijk een verschil maken? Raworth zucht: ‘De schaal van het probleem is overweldigend, ja. Van klimaatverandering tot terrorisme en financiële crises, overal zie je systemen falen. Dat is ook de reden dat ik de donut open source heb gemaakt. Mensen willen iets om naar te streven, in plaats van altijd maar ergens tegen te moeten zijn. Ik nodig iedereen uit om op zijn of haar manier een steentje bij te dragen.’
Zes jaar na haar eerste presentatie zijn de reacties overweldigend: multinationals als Mars, Patagonia en Unilever gebruiken haar denkbeelden inmiddels in hun bedrijfsvoering, Stockholm en Zuid-Afrika zijn druk bezig om nieuwe woonwijken op donut-leest te schoeien, de universiteit van Leeds is een project gestart om een mini-donut te maken van alle landen ter wereld, en het Chinese National Renewable Energy Centre gebruikte het model eind vorig jaar zelfs bij de presentatie van zijn toekomstplannen. Raworth hoopt dat dergelijke initiatieven uiteindelijk een kritieke massa zullen bereiken, zodat ook volksvertegenwoordigers een platform voor duurzame verandering krijgen. ‘Politici vervullen een cruciale rol, maar nemen zelden het voortouw. Zeker niet in dit klimaat, waarin elke uitspraak op een gouden schaaltje wordt gewogen. Maar als burgers, bedrijven en steden hun wensen eenmaal duidelijk hebben gemaakt, dan zullen ze ongetwijfeld volgen.’
Toch is Raworth de laatste om te stellen dat het allemaal wel goed zal komen. Ze citeert het advies dat een bewonderaar haar ooit gaf: 'Wees geen optimist als je daardoor de dingen op hun beloop laat. Wees geen pessimist als dat ertoe leidt dat je de strijd opgeeft. Maar wees een activist, en stel jezelf de vraag: wat kan ik doen om dingen beter te maken?' ‘Ik ben méér dan een consument of een werknemer alleen. Ik ben ook een moeder, een buurvrouw, een vrijwilliger, een stemgerechtigde, een docente, een investeerder. Ieder van ons vervult verschillende rollen in deze samenleving, en in elk van die sociale netwerken kunnen we onze invloed laten gelden.’
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.